NJB 2013/2532
Het gaat te ver om voor de toepassing van de WWB zonder meer aan te nemen dat appellant in deze periode enkel op grond van de machtiging met betrekking tot de bankrekening op naam van [VOF] beschikte dan wel redelijkerwijs kon beschikken over de tegoeden op de bankrekening en daarmee over in aanmerking te nemen middelen die aan bijstandsverlening aan hem in de weg stonden.
CRvB 19-11-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2486
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
19 november 2013
- Magistraten
Mrs. Van Viegen, Van Straalen, Van der Kolk-Severijns
- Zaaknummer
12-3020 WWB
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2013:2486, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 19‑11‑2013
- Wetingang
(WWB art. 31 lid 1)
Essentie
Het gaat te ver om voor de toepassing van de WWB zonder meer aan te nemen dat appellant in deze periode enkel op grond van de machtiging met betrekking tot de bankrekening op naam van [VOF] beschikte dan wel redelijkerwijs kon beschikken over de tegoeden op de bankrekening en daarmee over in aanmerking te nemen middelen die aan bijstandsverlening aan hem in de weg stonden.
Uitspraak
(…)
Overwegingen
4.2.
In artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de WWB is bepaald dat tot de middelen alle vermogens- en inkomensbestanddelen worden gerekend waarover de alleenstaande of het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.