NJB 2021/113
Is het toelaatbaar dat een strafzaak op de terechtzitting inhoudelijk wordt behandeld, terwijl één van de rechters in verband met de uitbraak van de epidemie van COVID-19 deelneemt aan het onderzoek ter terechtzitting door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel met beeld en geluid, dus zonder fysiek aanwezig te zijn in de zittingszaal? De Hoge Raad beantwoordt die vraag op grond van een gedetailleerde uiteenzetting – kort gezegd – positief
HR 15-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2037
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/03532 CW
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2037, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1050, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Is het toelaatbaar dat een strafzaak op de terechtzitting inhoudelijk wordt behandeld, terwijl één van de rechters in verband met de uitbraak van de epidemie van COVID-19 deelneemt aan het onderzoek ter terechtzitting door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel met beeld en geluid, dus zonder fysiek aanwezig te zijn in de zittingszaal? De Hoge Raad beantwoordt die vraag op grond van een gedetailleerde uiteenzetting – kort gezegd – positief
Uitspraak
Inleiding
Cassatie in het belang van de wet. Het cassatiemiddel klaagt in de kern dat het onderzoek ter terechtzitting in strijd met de toepasselijke wettelijke bepalingen heeft plaatsgevonden omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.