RI 2016/84
Verjaring. Zijn de tijdens het faillissement ontstane rentevorderingen gedurende het faillissement niet opeisbaar, zodat de verjaring van deze vorderingen niet gedurende het faillissement begint te lopen? (Verzoekers/Van Galen q.q.)
HR 24-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1294
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/03666
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924206:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1294, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:77, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2015
- Wetingang
Art. 3:308 BW; art. 128 Fw
Essentie
Verjaring. Rente. Verificatie.
Zijn de tijdens het faillissement ontstane rentevorderingen gedurende het faillissement niet opeisbaar, zodat de verjaring van deze vorderingen niet gedurende het faillissement begint te lopen?
Samenvatting
De gefailleerde vennootschap is op 10 maart 1987 in staat van faillissement verklaard. Het faillissement is op 17 september 2011 geëindigd door het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Aan de geverifieerde schuldeisers heeft volledige betaling plaatsgevonden. Omdat na afwikkeling van het faillissement een aanzienlijk surplus op de boedelrekening resteerde, heeft de rechtbank op 20 juni 2012 de voormalig curator als vereffenaar benoemd. Op grond van art. 2:23a lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.