JWB 2017/48
Executierecht, bestuurdersaansprakelijkheid
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:133 (Holterman c.s./Spies)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2017
- Zaaknummer
13/01256
- Roepnaam
Holterman c.s./Spies
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
Arbeidsrecht (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:133, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1126, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2016
ECLI:NL:HR:2014:164, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1265, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2013
- Wetingang
EEX-verordening (Brussel I)
Essentie
Executierecht, bestuurdersaansprakelijkheid
Samenvatting
Casus
In deze zaak wordt het geding in cassatie na de prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) van 10 september 2015, C-47/14, ECLI:EU:C:2015:574, voortgezet. Bedoelde prejudiciële beslissing is gewezen naar aanleiding van de door de Hoge Raad bij arrest van 24 januari 2014 gestelde vragen over de internationale bevoegdheid op grond van de EEX-Verordening in het geval van bestuurdersaansprakelijkheid.
Rechtsvraag
Heeft het hof terecht geoordeeld dat de rechtbank Almelo niet bevoegd is om kennis te nemen van de ingestelde vordering?
Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Volgens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.