AB 2018/408
Geen duurzaam verblijfsrecht voor houders van een afgeleid verblijfsrecht op basis van art. 20 VWEU.
ABRvS 02-05-2018, ECLI:NL:RVS:2018:1490, m.nt. M.A.K. Klaassen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
2 mei 2018
- Magistraten
Mrs. H.G. Sevenster, R. Van der Spoel, C.M. Wissels
- Zaaknummer
201704963/1/V3
- Noot
M.A.K. Klaassen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929807:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:1490, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 02‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Houders van een afgeleid verblijfsrecht op basis van de Nederlandse nationaliteit van hun minderjarige kind komen niet in aanmerking voor een duurzaam verblijfsrecht in de zin van art. 16 Richtlijn 2004/38/EG.
Samenvatting
[H]et afgeleide verblijfsrecht van de vreemdeling krachtens art. 20 VWEU [kan] niet worden aangemerkt als rechtmatig verblijf dat in aanmerking kan worden genomen voor de verkrijging van een duurzaam verblijfsrecht als bedoeld in art. 8.17 lid 1 aanhef en onder b VB 2000. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat de vreemdeling op grond van haar afgeleide verblijfsrecht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.