NJB 2021/2541
Het ‘schenden’ van een geheim, art. 272 Sr: dit moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. In casu blijkt niet dat de verdachte meermalen geheime gegevens heeft verstrekt aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd was. Voor zover de bewezenverklaring inhoudt dat de verdachte ‘telkens’ een geheim in de zin van art. 272 Sr heeft geschonden, is zij dus ontoereikend gemotiveerd.
HR 21-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1264
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 september 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/00524
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1264, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:623, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2021
- Wetingang
(art. 272 Sr)
Essentie
Het ‘schenden’ van een geheim, art. 272 Sr: dit moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. In casu blijkt niet dat de verdachte meermalen geheime gegevens heeft verstrekt aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd was. Voor zover de bewezenverklaring inhoudt dat de verdachte ‘telkens’ een geheim in de zin van art. 272 Sr heeft geschonden, is zij dus ontoereikend gemotiveerd.
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘telkens een geheim waarvan hij wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.