RFR 2014/4
Familieprocesrecht. Kon het hof afzien van het horen van de minderjarige, omdat dit niet tot een ander oordeel zou leiden?
HR 01-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1084
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 november 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/01403
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- JCDI
JCDI:ADS915644:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1084, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht.
Kon het hof afzien van het horen van de minderjarige, omdat dit niet tot een ander oordeel zou leiden?
Samenvatting
Partijen zijn gescheiden en hebben een zoon. In oktober 2011 werd deze minderjarige voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld. In februari 2012 heeft BJZ verzoeken ingediend tot wijziging van de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige en tot vervangende toestemming voor medische behandeling.
Bij beschikking van 10 april 2012 heeft de kinderrechter a) de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige gewijzigd en b) vervangende toestemming verleend voor medische behandeling van de minderjarige. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.