RvdW 2016/1043
Onrechtmatige fouillering en bewijsuitsluiting ex art. 359a Sv.
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2247
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05329
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2247, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2015
- Wetingang
Art. 359a Sv; art. 9 lid 2 Opw
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat het onderzoek aan de kleding van de verdachte niet rechtmatig is geweest en dat hierdoor sprake is van een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv. Het oordeel van het hof dat aan de onrechtmatige fouillering van de verdachte het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden, is niet toereikend gemotiveerd, reeds omdat van een op het geval toegesneden afweging van bij de beslissing tot bewijsuitsluiting in aanmerking te nemen factoren geen blijk is gegeven.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.