NJ 2014/278
Proportionaliteit waarde beslag en subsidiariteitseis voortduren beslag.
HR 01-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:833, m.nt. B.F. Keulen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/00505 B
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Noot
B.F. Keulen
- JCDI
JCDI:ADS97066:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:833, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:857, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑04‑2013
- Wetingang
Art. 94 WvSv; art. 36e lid 3 WvSr
Essentie
De maatstaf bij afwijzing van het beklag dat zich vooralsnog niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter, later oordelend, de verdachte een geldboete of verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen, vergt niet een onderzoek naar de proportionaliteit tussen de waarde van de inbeslaggenomen voorwerpen en de hoogte van het eventueel te ontnemen bedrag; omstandigheden van het geval kunnen evenwel meebrengen dat de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een dergelijk onderzoek hebben verricht (HR 15 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB9890, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.