Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 314 (uitgifte: 27-06-2002, kamerstukken: 28098)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2002, Stb. 2002, 315 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Op verzoek van enige Nederlandse autoriteit, belast met de behandeling van een strafzaak, kan Onze Minister overeenkomstig artikel 93, tiende lid, van het Statuut, een verzoek om rechtshulp van en samenwerking met het Strafhof aan het Strafhof richten.
2.
Stukken betreffende ambtshandelingen terzake van opsporing en vervolging die de autoriteiten van het Strafhof hebben opgemaakt en naar aanleiding van een verzoek overleggen, hebben de bewijskracht die toekomt aan stukken betreffende overeenkomstige, door Nederlandse ambtenaren verrichte handelingen, met dien verstande dat hun bewijskracht niet uitgaat boven die welke zij voor het Strafhof hebben.