RAV 2016/43
Aansprakelijkheid curator. Hoe verhouden zich in een negatieve boedel de kosten van executie en vereffening met de boedelvordering van de pandhouder voor door de curator onrechtmatig geïnde vorderingen?
HR 05-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:199 (Rabobank/Verdonk)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/06068
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Roepnaam
Rabobank/Verdonk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923516:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:199, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2289, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2014
- Wetingang
Art. 3:277, 6:162 BW
Essentie
Aansprakelijkheid curator. Verschil pro se en qq-aansprakelijkheid. Rangorde boedelvordering.
Hoe verhouden zich in een negatieve boedel de kosten van executie en vereffening met de boedelvordering van de pandhouder voor door de curator onrechtmatig geïnde vorderingen?
Samenvatting
Rabobank heeft een pandrecht op de vorderingen van haar pandgever voor werkzaamheden die vóór de faillietverklaring van de pandgever zijn verricht, maar eerst na de faillietverklaring door de curator zijn gefactureerd. Rabobank heeft de curator bericht deze vorderingen zelf te willen incasseren. De curator heeft geweigerd Rabobank de daartoe benodigde gegevens te verstrekken en is vervolgens zelf actief de verpande vorderingen gaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.