Einde inhoudsopgave
Regeling Geneesmiddelenwet
Artikel 3.15
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2007
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met de Geneesmiddelenwet (18-02-2007, Stb. 93).
- Bronpublicatie:
25-06-2007, Stcrt. 2007, 123 (uitgifte: 29-06-2007, regelingnummer: GMT/MVG2780607)
- Inwerkingtreding
01-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2007, Stb. 2007, 227 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de aanvraag om een handelsvergunning voor een traditioneel kruidengeneesmiddel betrekking heeft op een krachtens artikel 16 septies, eerste lid, van richtlijn 2001/83 door de Europese Commissie vastgestelde lijst van kruidensubstanties, kruidenpreparaten en combinaties daarvan, hoeven bij de aanvraag de in artikel 3.14, eerste lid, onder f, g, h en i, bedoelde gegevens niet te worden overgelegd.
2.
De handelsvergunning wordt in elk geval ingetrokken indien een kruidensubstantie, een kruidenpreparaat of een combinatie daarvan niet langer voorkomt op de lijst, bedoeld in het eerste lid. De intrekking wordt ongedaan gemaakt indien binnen drie maanden na de intrekking de in artikel 3.14, eerste lid, bedoelde gegevens worden overgelegd.