RBP 2021/64
Ontvankelijkheid. Had het hof verweerder in hoger beroep ambtshalve niet-ontvankelijk moeten verklaren, omdat het hoger beroep niet tijdig was ingeschreven in het rechtsmiddelenregister zoals dat in artikel 3:301 lid 2 BW is voorgeschreven?
HR 23-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:647
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 april 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05374
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- JCDI
JCDI:ADS277318:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:647, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1102, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Ontvankelijkheid.
Had het hof verweerder in hoger beroep ambtshalve niet-ontvankelijk moeten verklaren, omdat het hoger beroep niet tijdig was ingeschreven in het rechtsmiddelenregister zoals dat in artikel 3:301 lid 2 BW is voorgeschreven?
Samenvatting
Het geschil betreft een verdeling van een nalatenschap. De rechtbank heeft verweerders veroordeeld mee te werken aan de levering van een woonhuis. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat het vonnis in de plaats zal treden van de door verweerders te verrichten rechtshandelingen die nodig zijn voor de levering van het woonhuis als verweerders niet binnen twee weken na de betekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.