Einde inhoudsopgave
Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES
Artikel 35
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Pensioenregeling politieke gezagdragers, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
23-09-2010, Stb. 2010, 406 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Bijzondere onderwerpen pensioenen
1.
Een ieder die recht heeft op uitkering of pensioen, is verplicht het bevoegde gezag onmiddellijk mededeling te doen van alle hem persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering of pensioen dan wel op de hoogte daarvan.
2.
Het bevoegde gezag is bevoegd van degene die aan de bij of op grond van dit besluit gegeven regels rechten ontleent of aan wie door die regels verplichtingen worden opgelegd, van het lichaam dat de bezoldiging van de politieke gezagdrager uitbetaalde, van de inspecteur, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES en van de Sociale Verzekeringsbank de inlichtingen te vorderen die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van de betreffende rechten en verplichtingen. Een vordering geschiedt schriftelijk.
3.
Van de in het eerste lid genoemde personen en instellingen is het bevoegde gezag tevens bevoegd de inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover de kennisneming van de inhoud daarvan redelijkerwijs nodig is voor een beoordeling van de in dat lid bedoelde rechten en verplichtingen.
4.
Het bevoegde gezag is bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden waar de gegevens en bescheiden zich bevinden, is Onze Minister, respectievelijk het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam bevoegd deze voor dat doel voor korte tijd mee te nemen, tegen een door het bevoegde gezag af te geven schriftelijk bewijs van ontvangst.
5.
Het bevoegde gezag kan één of meer personen machtigen om de in het eerste tot en met derde lid bedoelde bevoegdheden uit te oefenen.
6.
De in het vierde lid bedoelde personen dragen bij de uitoefening van hun bevoegdheid een legitimatiebewijs, alsmede de machtiging of een kopie daarvan bij zich. Zij tonen deze desgevraagd aanstonds.