Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht
Artikel 63 Rasbenaming
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1994
- Bronpublicatie:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Inwerkingtreding
01-09-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer een communautair kwekersrecht wordt verleend, keurt het Bureau voor het betrokken ras de door de aanvrager overeenkomstig artikel 50, lid 3, voorgestelde rasbenaming goed, indien het, op basis van het overeenkomstig artikel 54, lid 1, tweede volzin, verrichte onderzoek, van oordeel is dat de benaming geschikt is.
2.
Een rasbenaming is geschikt indien er geen beletsels zijn als bedoeld in lid 3 of lid 4.
3.
Er is een beletsel voor de vaststelling van een rasbenaming wanneer
- a)
het gebruik ervan op het grondgebied van de Gemeenschap inbreuk maakt op het oudere recht van een derde;
- b)
ze in het algemeen voor de gebruikers ervan moeilijk als rasbenaming herkenbaar en hanteerbaar is;
- c)
ze identiek is aan of kan worden verward met een rasbenaming waaronder in een Lid-Staat of een andere Staat die lid is van de Internationale Unie tot bescherming van kweekprodukten, een ander ras van dezelfde of van een nauw verwante soort op een officiële rassenlijst is geplaatst of materiaal van een ander ras in de handel is gebracht, tenzij het andere ras niet meer bestaat en de rasbenaming ervan geen bijzondere betekenis heeft verkregen;
- d)
ze identiek is aan of kan worden verward met andere benamingen die algemeen bij het in de handel brengen van goederen worden gebruikt of waarvan op grond van andere rechtsvoorschriften het gebruik vrij is;
- e)
ze in een van de Lid-Staten aanstootgevend kan zijn of strijdig is met de openbare orde;
- f)
ze misleidend kan zijn of verwarring kan veroorzaken met betrekking tot de eigenschappen, de waarde of de identiteit van het ras, of de identiteit van de kweker of enige andere partij in de procedure.
4.
Voorts is er een beletsel wanneer, met betrekking tot een ras dat reeds in een officiële rassenlijst is opgenomen
- a)
in een van de Lid-Staten, of
- b)
in een Lid-Staat van de Internationale Unie tot bescherming van kweekprodukten, of
- c)
in een andere Staat waarvoor bij besluit van de Gemeenschap is bepaald dat de rassen er worden geëvalueerd overeenkomstig voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften die zijn vastgesteld in de richtlijnen inzake de gemeenschappelijke rassenlijsten,
en waarvan materiaal voor commerciële doeleinden in de handel is gebracht, indien de voorgestelde rasbenaming afwijkt van de rasbenaming die daar in de lijst is opgenomen of wordt gebruikt, tenzij deze laatste het voorwerp is van een beletsel in de zin van lid 3.
5.
Het Bureau maakt bekend welke soorten het als ‘verwant’ beschouwt in de zin van lid 3, onder c).