HR, 14-02-2012, nr. S 10/03436
ECLI:NL:HR:2012:BU6034
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14-02-2012
- Zaaknummer
S 10/03436
- LJN
BU6034
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BU6034, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BU6034
- Wetingang
art. 359 Wetboek van Strafvordering
- Vindplaatsen
NbSr 2012/130
Uitspraak 14‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Opnemen bewijsmiddelen, art. 359.3. Een arrest moet op straffe van nietigheid de bewijsmiddelen bevatten, houdende voor de bewezenverklaring redengevende f&o. Het bestreden arrest voldoet m.b.t. de bewezenverklaring van het onder 2 tlg. niet aan dit vereiste, zodat het middel doel treft.
14 februari 2012
Strafkamer
nr. S 10/03436
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 juli 2010, nummer 22/006217-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H. Oldenhof, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest doch uitsluitend wat betreft feit 2, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het derde middel
2.1. Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
2.2. Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij op 25 november 2009 te 's-Gravenhage (een) alarm- c.q. startpistool (merk Kimar, model 302 en kaliber 6 mm knal), zijnde een voorwerp als bedoeld in artikel 2, lid 1 categorie III sub 4 van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaats, Grote Marktstraat 36-40."
2.3. In de aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv heeft het Hof het volgende overwogen:
"Het hof ziet af van een uitwerking van de bewijsmiddelen van feit 2, aangezien het hof heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring van dit feit onjuist is. De verdachte had van dit feit moeten worden vrijgesproken. De omschrijving van het betreffende alarm- c.q. startpistool (dossierpagina 21-22) leert dat het wapen valt onder de in artikel 2 WWM genoemde uitzonderingen van categorie III sub 4. Het is dus géén voorwerp als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 4 zoals na wijziging tenlastelegging is tenlastegelegd."
2.4. Volgens art. 359, derde en achtste lid, Sv moet een arrest op straffe van nietigheid de bewijsmiddelen bevatten, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het bestreden arrest voldoet met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde niet aan dit vereiste, zodat het middel doel treft.
3. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 14 februari 2012.