Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel
Artikel 176 [Toepasselijke bepalingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1934
- Bronpublicatie:
25-07-1932, Stb. 1932, 405 (uitgifte: 01-01-1932, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1934
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-1933, Stb. 1933, 578 (uitgifte: 01-01-1933, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Voor zooverre zij niet onvereenigbaar zijn met den aard van het orderbriefje, zijn daarop toepasselijk de bepalingen over wisselbrieven betreffende:
het endossement (artikelen 110–119);
den vervaldag (artikelen 132–136);
de betaling (artikelen 137–141);
het recht van regres in geval van non-betaling (artikelen 142–149, 151–153);
de betaling bij tusschenkomst (artikelen 154, 158–162);
de wisselafschriften (artikelen 166 en 167);
de vermiste wisselbrieven (artikel 167a);
de veranderingen (artikel 168);
de verjaring (artikelen 168a en 169–170);
de feestdagen, de berekening der termijnen en het verbod van respijtdagen (artikelen 171, 171a, 172 en 173).
2.
Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende den wisselbrief, betaalbaar bij eenen derde of in een andere plaats dan die van het domicilie van den betrokkene (artikelen 103 en 126), de renteclausule (artikel 104), de verschillen in de vermelding met betrekking tot de som, welke moet worden betaald (artikel 105), de gevolgen van het plaatsen eener handteekening onder de omstandigheden bedoeld in artikel 106, die van de handteekening van eenen persoon, die handelt zonder bevoegdheid of die zijne bevoegdheid overschrijdt (artikel 107), en den wisselbrief in blanco (artikel 109).
3.
Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende het aval (artikelen 129–131); indien overeenkomstig hetgeen is bepaald bij artikel 130, laatste lid, het aval niet vermeldt, voor wien het is gegeven, wordt het geacht voor rekening van den onderteekenaar van het orderbriefje te zijn gegeven.