Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel
Artikel 154 [Noodadres. Interventie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: 17896 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De trekker, een endossant, of een avalgever, kan iemand aanwijzen om, in geval van nood, te accepteeren of te betalen.
2.
Onder de hierna vastgestelde voorwaarden kan de wisselbrief worden geaccepteerd of betaald door iemand, die tusschenkomt voor eenen schuldenaar, op wien recht van regres kan worden uitgeoefend.
3.
De interveniënt kan een derde zijn, zelfs de betrokkene, of een reeds krachtens den wisselbrief verbonden persoon, behalve de acceptant.
4.
De interveniënt geeft binnen den termijn van twee werkdagen van zijne tusschenkomst kennis aan dengene, voor wien hij tusschenkwam. In geval van niet-inachtneming van dien termijn is hij, indien daartoe aanleiding bestaat, verantwoordelijk voor de schade, door zijne nalatigheid veroorzaakt, zonder dat echter de schadevergoeding de wisselsom kan te boven gaan.