NJB 2013/2135
Bestanddeel ʻwettelijk voorschriftʼ i.d.z.v. art. 184 lid 1 Sr: geen ambshalve cassatie hoewel dit bestanddeel niet is vervuld
HR 17-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:704
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/02715
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:704, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:795, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑08‑2012
- Wetingang
Essentie
Bestanddeel ʻwettelijk voorschriftʼ i.d.z.v. art. 184 lid 1 Sr: geen ambshalve cassatie hoewel dit bestanddeel niet is vervuld
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd en voor zover het feit 3 betreft – te Rotterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens art. 2.1.1/1 jo. 2.1.1/2 Algemene Plaatselijke Verordening, gedaan door [verbalisant 1], die was belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar van hem had gevorderd zich te verwijderen (in de richting van het Kruisplein), geen gevolg gegeven aan die vordering.