NJ 2017/143
Vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v Sr. Motiveringsplicht.
HR 03-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:4, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 januari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05395
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154221:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:4, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑03‑2015
- Wetingang
Art. 38v lid 1 en 2 Sr
Essentie
Een vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v lid 1 onder 1°of 2° Sr kan slechts worden opgelegd wanneer deze strekt tot beveiliging van de maatschappij of tot voorkoming van het — opnieuw — begaan van strafbare feiten. Derhalve moet de rechter motiveren waarom deze maatregel wordt opgelegd. Nu elke motivering van de oplegging van de maatregel ontbreekt, vernietigt de HR ten aanzien van de strafoplegging.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 25 augustus 2015, nummer 21/002563-15, in de strafzaak tegen: A. Adv.: mr. J. Kuijper ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.