Einde inhoudsopgave
Wet op de kansspelen
Artikel 33f
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
18-06-2021, Stcrt. 2021, 32930 (uitgifte: 28-06-2021, regelingnummer: 3374765)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2021, Stcrt. 2021, 32930 (uitgifte: 28-06-2021, regelingnummer: 3374765)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Algemeen
Invordering / Algemeen
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Kansspelbelasting (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder a, bedraagt:
- a.
€ 1.029, indien de nominale waarde van de verkochte deelnamebewijzen hoger is dan € 1 000 000 doch niet hoger is dan € 5 000 000;
- b.
€ 10.290, indien de nominale waarde van de verkochte deelnamebewijzen hoger is dan € 5 000 000 doch niet hoger is dan € 20 000 000;
- c.
€ 51.450, indien de nominale waarde van de verkochte deelnamebewijzen hoger is dan € 20 000 000 doch niet hoger is dan € 50 000 000;
- d.
€ 51.450 vermeerderd met één vierhonderdzeventigste deel van het bedrag waarmee het drempelbedrag overstegen wordt, indien de nominale waarde van de verkochte deelnamebewijzen het drempelbedrag van € 50 000 000 overstijgt.
2.
Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder b, bedraagt:
- a.
voor tafelspelen in een speelcasino: € 2.143 per speeltafel en € 136 per aangekoppelde spelersterminal;
- b.
voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een speelcasino: € 232 per spelersplaats;
- c.
voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een speelautomatenhal: € 136 per spelersplaats;
- d.
voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een hoogdrempelige inrichting: € 84 per spelersplaats.
3.
Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder c, subonderdelen 1° en 2°, bedraagt 1,95%, respectievelijk 1,95% van de grondslag.
4.
Overeenkomstig bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie te stellen regels verstrekt de vergunninghouder op de daarbij vastgestelde wijze en binnen de daarbij vastgestelde termijn de gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van de heffing van belang kunnen zijn en verstrekt hij op verzoek van de kansspelautoriteit de nadere gegevens en bescheiden die de kansspelautoriteit voor de vaststelling van de kansspelheffing behoeft.
5.
Indien de vergunninghouder niet binnen de daartoe gestelde termijn de gegevens en bescheiden, bedoeld in het vierde lid, heeft verstrekt of kennelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, kan de kansspelautoriteit een schatting doen van de gegevens die voor de vaststelling van de heffing van belang zijn.
6.
De kansspelautoriteit kan een voorlopige kansspelheffing opleggen tot ten hoogste het bedrag waarop de kansspelheffing met toepassing van de verrekening, bedoeld in het zevende lid, van eerdere voorlopige kansspelheffingen vermoedelijk zal worden vastgesteld. Indien het bedrag in termijnen kan worden betaald, vermeldt de beschikking de te betalen geldsommen en de termijnen waarbinnen de betalingen moeten plaatsvinden. De voorlopige heffing wordt niet vastgesteld voor aanvang van het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft.
7.
De voorlopige kansspelheffing wordt verrekend met de kansspelheffing.
8.
De kansspelheffing en de voorlopige kansspelheffing kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.
9.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de heffing.
10.
De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen en de in het derde lid genoemde percentages kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd.