NJ 2020/63
Openbaar Ministerie wijzigt bij de behandeling de grondslag van de vordering van tenuitvoerlegging eerder opgelegde voorwaardelijke straf in verlenging proeftijd. Het hof kon tenuitvoerlegging gelasten.
HR 09-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1874, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/00332
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS187274:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1874, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑08‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2017
- Wetingang
Essentie
Openbaar Ministerie wijzigt bij de behandeling de grondslag van de vordering van tenuitvoerlegging eerder opgelegde voorwaardelijke straf in verlenging proeftijd. Het hof kon tenuitvoerlegging gelasten.
Samenvatting
In eerste aanleg vorderde het Openbaar Ministerie de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf wegens overtreding van de algemene voorwaarde als bedoeld in art. 14c lid 1 sub a Sv. Bij de behandeling van de vordering in hoger beroep vorderde het Openbaar Ministerie, wegens dezelfde overtreding van de algemene voorwaarde die in eerste aanleg aan de orde was, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.