NJ 2018/30
Arbeidsovereenkomst; schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging als bedoeld in art. 7:681 (oud) BW; ingangsdatum wettelijke rente.
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3232
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/05100
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154333:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3232, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1175, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2016
- Wetingang
Art. 6:83, 6:119, 7:681 (oud) BW
Essentie
Arbeidsovereenkomst; schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging als bedoeld in art. 7:681 (oud) BW; ingangsdatum wettelijke rente.
Bij beantwoording van de vraag vanaf welk tijdstip de wettelijke rente verschuldigd is over de schadevergoeding op grond van een kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in art. 7:681 (oud) BW, moet worden aangesloten bij het bepaalde in art. 6:119 BW jo. art. 6:83 aanhef en onder b BW. De wettelijke rente wordt verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst als gevolg van deze opzegging eindigt.
Samenvatting
Werknemer, eiser ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.