RvdW 2016/1223
Ten onrechte een proeftijd van drie jaren t.a.v. naleving van de algemene voorwaarde nu deze gelet op het in deze zaak nog geldende art. 14b lid 2 (oud) Sr ten hoogste twee jaren kon bedragen.
HR 22-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2658
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 november 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/01998
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2658, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2016
Essentie
Ten onrechte een proeftijd van drie jaren t.a.v. naleving van de algemene voorwaarde nu deze gelet op het in deze zaak nog geldende art. 14b lid 2 (oud) Sr ten hoogste twee jaren kon bedragen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 maart 2015, nummer 20/002747-12, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. L.E.G. van der Hut, te ’s-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1. Inbreuk
Op de eerste plaats stelt de verdediging t.a.v. deze gedragingen dat in deze eerste periode überhaupt geen sprake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.