Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 149ab [Vergunning experiment]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
26-09-2018, Stb. 2018, 347 (uitgifte: 12-10-2018, kamerstukken: 34838)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2019, Stb. 2019, 240 (uitgifte: 28-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht (V)
1.
De vergunning voor een experiment als bedoeld in artikel 149aa, eerste lid, wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaar.
2.
Bij de vergunning wordt in ieder geval bepaald:
- a.
een beschrijving van het experiment,
- b.
op welke wegen of weggedeelten het experiment wordt uitgevoerd,
- c.
gedurende welke periode het experiment wordt uitgevoerd,
- d.
bij welke weersomstandigheden en op welke tijdstippen van de dag het experiment mag worden uitgevoerd,
- e.
van welke regels, bedoeld in artikel 149aa, derde lid, ontheffing is verleend en, voor zover relevant, onder welke voorschriften en beperkingen die ontheffing geldt,
- f.
welke veiligheidsmaatregelen voor de uitvoering van het experiment worden getroffen met het oog op de belangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid,
- g.
hoe Onze Minister in de gelegenheid wordt gesteld om het experiment te monitoren en te evalueren,
- h.
voorschriften voor de handhaving en opsporing, waaronder in ieder geval wie de bestuurder van het motorrijtuig is en waar de bestuurder zich bevindt, en
- i.
hoeveel motorrijtuigen de bestuurder tegelijkertijd mag besturen.
3.
Onze Minister kan onverminderd artikel 149b, vijfde lid, de vergunning intrekken indien de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet naleeft en als naar zijn oordeel de verkeersveiligheid als gevolg van of mede als gevolg van het experiment in gevaar komt.
4.
Onze Minister evalueert het experiment en stelt daarvan een verslag op.