Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 149 [Ontheffing. Autogordels en kinderbeveiligingsmiddelen]
Geldend
Geldend vanaf 19-03-2014
- Redactionele toelichting
Lid 2 is nog niet in werking getreden voor zover het betreft het verlenen van ontheffing van de in art. 71 bedoelde regels.
- Bronpublicatie:
07-02-2013, Stb. 2013, 76 (uitgifte: 28-02-2013, kamerstukken: 33017)
- Inwerkingtreding
19-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2014, Stb. 2014, 83 (uitgifte: 20-02-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht (V)
1.
Van het bepaalde krachtens deze wet kan in de krachtens deze wet aangewezen gevallen overeenkomstig krachtens deze wet vastgestelde regels ontheffing worden verleend:
- a.
voor wegen onder beheer van het Rijk door Onze Minister;
- b.
voor wegen onder beheer van een provincie door gedeputeerde staten;
- c.
voor wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;
- d.
voor andere wegen door burgemeester en wethouders of krachtens besluit van hen, door een door hen ingestelde bestuurscommissie.
2.
In afwijking van het eerste lid kan door het CBR ontheffing worden verleend van het gebruik van autogordels en kinderbeveiligingsmiddelen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen terzake nadere regels worden vastgesteld.
3.
Het op grond van het eerste lid tot het verlenen van een ontheffing bevoegde gezag kan van de kentekenplicht als bedoeld in artikel 36, eerste lid, ontheffing verlenen voor aanhangwagens die worden gebruikt ten behoeve van een evenement of optocht waarvoor een vergunning op grond van een gemeentelijke verordening is afgegeven. Bij ministeriële regeling kunnen terzake nadere regels worden gesteld.