Verbod en ontbinding rechtspersoon (Vereniging Martijn) op voet art. 2:20 BW; vrijheid van meningsuiting; art. 7 Gw en art. 10 EVRM; vrijheid van vereniging; art. 8 Gw en art. 11 EVRM; terughoudende toepassing; maatstaf; werkzaamheid vereniging in strijd met openbare orde; bescherming kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik; vereiste dat werkzaamheid vereniging daadwerkelijk leidt tot maatschappelijke ontwrichting of dreiging tot ontwrichting?; ontvankelijkheid hoger beroep van door rechtbank ontbonden vereniging; bevoegdheid bestuurders ontbonden rechtspersoon voor instellen hoger beroep en cassatie.

Hoge Raad (Civiele kamer)

18 april 2014

13/02498

OM/Martijn

Internationaal publiekrecht / Mensenrechten

Ondernemingsrecht / Algemeen

Burgerlijk procesrecht / Cassatie

Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht

ECLI:NL:HR:2014:948, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2014

ECLI:NL:PHR:2013:2379, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑2013

Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2013

Verdrag van de Raad van Europa van 25 oktober 2007 inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik; Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie; art. 10, 11 EVRM; art. 7, 8 Grondwet; art. 2:19, 2:20, 2:45 BW