RN 2013/1
Matiging boete. Hoe terughoudend moet de bevoegdheid tot matiging van een boete worden toegepast?
HR 13-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4986
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/02039
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- LJN
BW4986
- JCDI
JCDI:ADS912690:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW4986, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW4986, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2011
- Wetingang
BW art. 6:94
Essentie
Koopovereenkomst. Onroerend goed. Matiging boete.
Hoe terughoudend moet de bevoegdheid tot matiging van een boete worden toegepast?
Samenvatting
Verkoper en koper sluiten een overeenkomst tot koop van een woning. In de overeenkomst, die is gebaseerd op de modelovereenkomst van de NVM, is bepaald dat bij ontbinding op grond van een toerekenbare tekortkoming de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een boete verbeurt ter hoogte van 10% van de koopsom. Voorts is een financieringsvoorbehoud opgenomen en heeft de koper een bankgarantie doen stellen.
Op het moment dat het financieringsvoorbehoud verloopt, heeft koper geen toezegging voor financiering verkregen. Desondanks ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.