Rb. Den Haag, 23-01-2018, nr. C-09-543158-KG ZA 17-1474
ECLI:NL:RBDHA:2018:12620
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
23-01-2018
- Zaaknummer
C-09-543158-KG ZA 17-1474
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2018:12620, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 23‑01‑2018; (Kort geding)
Uitspraak 23‑01‑2018
Inhoudsindicatie
kort geding.
Partij(en)
Rechtbank den haag
Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/543158 / KG ZA 17/1474
Vonnis in kort geding van 23 januari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BVBA AIME THOMAS SAFETY SECURITY ENVIRONMENT,
gevestigd te Hoeleden (België),
eiseres,
advocaat mr. S.W. van Zijl te Rotterdam,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EOX INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COOL CLEANING LICENCY B.V.
gevestigd te Budel,
gedaagden,
advocaat mr. P. van der Veld te Den Haag.
Eisers wordt hierna aangeduid als ‘ATSSE’ en gedaagden als respectievelijk ‘eOx International’ en ‘CCL’ en gezamenlijk als ‘eOx International c.s.’
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties A tot en met I;
- de door ATSSE in het geding gebrachte aanvullende producties J tot en met X;
- de akte houdende vermeerdering/wijziging van eis;
- de door eOx c.s. overgelegde producties 1 tot en met 22;
- de op 9 januari 2018 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door eOx c.s. pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
ATSSE is ontwikkelaar van de producten DIOXID S en DIOXID SP. Dit zijn chloordioxideproducten die onder meer worden gebruikt als ontsmettingsmiddel voor het desinfecteren van drinkwater.
2.2.
Op 1 december 2008 heeft ATSSE een overeenkomst met eOx Productie B.V. (hierna: eOx Productie) gesloten. eOx Productie is een dochteronderneming van CCL.
2.3.
In de tussen ATSSE en eOx Productie gesloten overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“ATSSE is eigenaar van een product voor de desinfectie van drinkwater. Dit product is een 0,45% CLO2 oplossing in water, 99,9% zuiver en geen chloriet genererend in de bereiding. Het product wordt gemaakt uit een innovatief twee- componentensysteem.
Het product wordt thans gecommercialiseerd onder de benaming DIOXID S.
(…)
Artikel 1 VOORWERP
ATSSE geeft aan eOx de toelating tot het produceren en commercialiseren van het product (…).
Artikel 10 GEHEIMHOUDING
De informatie die ATSSE geeft aan eOx in verband met de samenstelling of de fabricage van het product is in principe vertrouwelijk en geheim. eOx mag dusdanige informatie niet aan derden vrijgeven of gebruiken, enkel na uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van ATSSE.
Indien het voor eOx noodzakelijk is om genoemde informatie door te geven aan andere personen, zal hij erop toezien dat deze derden aan een gelijkaardige geheimhoudingsverplichting worden onderworpen.
De verplichtingen, voortvloeiend uit dit artikel, blijven van toepassing na de beëindiging van deze overeenkomst (…)”.
2.4.
In 2009 is tussen ATSSE en eOx Productie een geschil ontstaan ter zake schending van de geheimhoudingsbepaling. Dit heeft ertoe geleid dat de overeenkomst op 28 december 2009 is geëindigd. In een in België gevoerde gerechtelijke procedure is in 2011 vastgesteld dat eOx Productie in strijd met haar geheimhoudingsverplichting heeft gehandeld en daarnaast na het beëindigen van de overeenkomst is doorgegaan met de productie en verkoop van het door ATSSE ontwikkelde product. eOx Productie is om die reden veroordeeld tot schadevergoeding.
2.5.
De beslissing van het Belgisch gerecht in eerste aanleg is in september 2015 in hoger beroep bekrachtigd. In het vonnis van de appelrechter wordt onder meer vastgesteld dat eOx Productie heeft erkend dat ook eOx International handelt in producten waarvan in die procedure is vastgesteld dat deze zijn gebaseerd op de contractueel beschermde formule van ATSSE.
2.6.
Enige tijd na de uitspraak in hoger beroep zijn alle activa en passiva van eOx Producties, met uitzondering van de vordering van ATSSE, overgedragen aan eOx International. Ook eOx International is een dochteronderneming van CCL.
2.7.
eOx Producties is in 2015 gefailleerd, na een door haarzelf daartoe ingediend verzoek.
2.8.
eOx International brengt, in diverse varianten, het product Eoxide op de markt. ATSSE heeft reeds tijdens de appelprocedure bij de Belgische rechter gesteld dat eOx International daarmee onrechtmatig handelt, omdat het gaat om een product dat is gemaakt met gebruikmaking van de informatie die ATSSE eerder aan eOx Producties had verstrekt.
2.9.
eOx Producties heeft vier varianten van Eoxide aangemeld bij het Bundesambt für Arbeitsschutz und Arbeidsmedizin (BAuA).
2.10.
In de periode na de uitspraak in hoger beroep van de Belgische rechter heeft ATSSE op verschillende momenten aan diverse marktpartijen meegedeeld dat eOx International dan wel CCL een product op de markt brengen dat door ATSSE is ontwikkeld.
3. Het geschil
3.1.
ATSSE vordert, na wijziging/vermeerdering van eis, – zakelijk weergegeven – dat eOx International c.s. wordt geboden het gebruik van de formule van ATSSE met onmiddellijke ingang te staken en de door eOx International c.s. bij het BAuA geregistreerde formules uit de betreffende registers te verwijderen, alsmede dat eOx International c.s. wordt geboden inzage te geven in de verkoopcijfers van de met gebruikmaking van de formule van ATSSE verkochte producten en wordt geboden schriftelijk aan de afnemers van de betreffende producten mee te delen dat ATSSE rechthebbende is ter zake de formule waarop die producten zijn gebaseerd, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van eOx International c.s. in de werkelijke proceskosten.
3.2.
Daartoe voert ATSSE – samengevat – het volgende aan. ATSSE heeft de formule voor het maken van haar product onder geheimhouding aan eOx Productie verstrekt. Deze onderneming heeft, zoals in België in rechte is vastgesteld, haar geheimhoudingsplicht geschonden. Thans maken de moeder- en zustervennootschap van eOx Productie, CCL en eOx International, gebruik van de van ATSSE verkregen informatie. Daarmee handelt eOx International c.s. onrechtmatig jegens ATSSE.
3.2.1.
ATSSE verwijst naar de uitspraak van de Belgische appelrechter, waaruit kan worden geconcludeerd dat is toegegeven dat eOx International gebruik maakt van haar formules. Verder wijst ATSSE op een aantal in het geding gebrachte onderzoeken waaruit naar zij stelt kan worden afgeleid dat het product dat eOx International op de markt brengt is gemaakt met gebruikmaking van haar formule.
3.3.
eOx International c.s. betwist – samengevat – dat de producten die zij op de markt brengt gebaseerd zijn op de formule van ATSSE. Zij voert aan dat er vele chloordioxideproducten op de markt beschikbaar zijn, die alle met behulp van een vergelijkbaar procedé worden gemaakt. ATSSE is ook niet in het bezit van een octrooi op haar formule, zodat deze niet beschermd is. Van onrechtmatig handelen is volgens eOx International c.s. dan ook geen sprake.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.
Partijen verschillen in de eerste plaats van mening over de vraag of eOx International c.s. bij de vervaardiging van haar producten gebruik maakt van de formule van ATSSE. ATSSE heeft verklaringen in het geding gebracht waaruit dit naar haar mening blijkt. Nu de betekenis van de verklaringen door eOx International c.s. zijn betwist, kan daaraan (mede gelet op wat onder 4.5 nog wordt overwogen) geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Wel staat echter vast dat ATSSE in het verleden aan eOx Productie de inhoud van de formule (onder geheimhouding) bekend heeft gemaakt en dat eOx International een zustervennootschap is van eOx Productie, aan wie alle activa en passiva van eOx Productie zijn overgedragen. Ook kan op grond van de in België gewezen vonnissen als vaststaand worden aangenomen dat eOx Productie haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Verder kan in het vonnis in appel zoals dat door de Belgische rechter is gewezen, een erkenning worden gelezen van het door eOx International gebruik maken van de formule van ATSSE. Dat eOx International c.s. overweegt om dit vonnis alsnog aan te vechten, zoals zij ter zitting heeft verklaard, kan er niet toe leiden dat voorshands niet behoeft te worden uitgegaan van de juistheid ervan. eOx International c.s. heeft daarnaast weliswaar aangevoerd dat zij thans gebruik maakt van een formule die zij van de heer [A] heeft verkregen, maar dit verweer is na betwisting door ATSSE niet nader onderbouwd. Het voorgaande leidt ertoe dat de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk acht dat eOx International c.s. gebruik maakt van de formule van ATSSE.
4.2.
Niet in geschil is dat ATSSE haar formule in de overeenkomst met eOx Productie contractueel heeft beschermd. Indien een ander, tot hetzelfde (eOx)concern behorend bedrijf met gebruikmaking van die contractueel beschermde informatie overgaat tot exploitatie van de formule, levert dit als zijnde het profiteren van de wanprestatie van eOx Productie, een onrechtmatige daad jegens ATSSE op.
4.3.
Het verweer dat de overeenkomst tussen eOx Productie en ATSSE (inclusief de geheimhoudingsbepaling) nietig is wegens dwaling, zoals eOx International heeft betoogd, wordt verworpen. eOx Productie heeft dit verweer tijdens de in België tegen haar gevoerde procedures niet gevoerd en eOx International heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die eerst recent bekend zijn geworden en daarnaast ook onvoldoende concreet inzichtelijk gemaakt dat een beroep op artikel 6:228 van het Burgerlijke Wetboek dan wel de Belgische pendant ervan, (thans nog) kans van slagen heeft.
4.4.
Nu sprake is van een voortdurende inbreuk heeft ATSSE voldoende spoedeisend belang bij haar vordering tot het staken ervan. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.5.
Wel merkt de voorzieningenrechter het volgende op. De formule van ATSSE is niet door enig intellectueel eigendomsrecht beschermd. Dat betekent dat het in beginsel niet onrechtmatig is om een identieke formule te ontwikkelen. Slechts het daarbij gebruiken van contractueel beschermde informatie geeft aan een dergelijk handelen een onrechtmatig karakter. Het verbod zal in voormelde, beperkte zin worden toegewezen. Dit brengt met zich dat een verbod zich als rechthebbende ter zake de formule uit te geven niet toewijsbaar is. Daarnaast betekent dit dat, ingeval ATSSE aanspraak maakt op dwangsommen, zij zowel het gebruik van de identieke formule als het gebruikmaken van contractueel beschermde informatie moet stellen en zo nodig bewijzen.
4.6.
Bij de overige vorderingen heeft ATSSE naar het oordeel van de voorzieningenrechter een onvoldoende spoedeisend belang. De inschrijving bij het BAuA heeft volgens de eigen stellingen van ATSSE reeds tijdens de uitvoering van de overeenkomst tussen haar en eOx Productie plaatsgevonden. Niet duidelijk is welk belang ATSSE er bij heeft dat deze inschrijving thans op korte termijn ongedaan wordt gemaakt.
4.7.
Het spoedeisend belang dat ATSSE heeft bij het verkrijgen van inzage in de verkoopcijfers van eOx International c.s. is evenmin duidelijk. Een dergelijke inzage kan van belang zijn voor het bepalen van de omvang van eventueel verschuldigde schadevergoeding. Die vraag is in dit kort geding evenwel niet aan de orde. Om dezelfde reden kan hetgeen aan de zijde van eOx International is aangevoerd ter zake de schadebeperkingsplicht van ATSSE onbesproken blijven.
4.8.
Ook de vordering ter zake de rectificatiebrief ter zake het eigenaarschap van de formule is niet toewijsbaar. Zoals hiervoor overwogen bestaat het onrechtmatige handelen immers niet in het gebruik van de formule als zodanig, maar in de wijze waarop de daarvoor benodigde informatie is verkregen.
4.9.
eOx International c.s. zal, als de merendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Nu geen sprake is van een vordering ter zake handhaving van enig in artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering genoemd recht bestaat er geen reden om te bepalen dat de daadwerkelijke proceskosten dienen te worden vergoed. Voor veroordeling in de nakosten bestaat eveneens geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
gebiedt eOx International c.s. om met onmiddellijke ingang het gebruik (productie en commercialisatie) van de formule van ATSSE en daarop gebaseerde producten, voor zover deze formule als gevolg van contractbreuk door eOx Productie bij eOx International c.s. bekend is geworden, te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat eOx International en/of CCL in strijd handelt met dit gebod;
5.2.
veroordeelt eOx International c.s. om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan ATSSE te betalen, tot dusverre aan de zijde van ATSSE begroot op € 1.545,10,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 626,-- aan griffierecht en € 103,10 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw;
5.3.
bepaalt dat eOx International c.s. bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.
[JWR]