JOR 2013/238
Internationaal privaatrecht, prejudiciële vraag, aansprakelijkheid, rechtspersoon-bestuurder
HR 21-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3958
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 2013
- Zaaknummer
13/02534
- LJN
CA3958
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:CA3958, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2013
ECLI:NL:HR:2013:CA3958, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑06‑2013
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vraag reeds in eerder arrest beantwoord
Samenvatting
Bij vonnis van 22 mei 2013 heeft de rechtbank Oost-Brabant aan de Hoge Raad op de voet van artikel 392 Rv de volgende prejudiciële vraag voorgelegd: “Is artikel 11 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ook van toepassing in het geval waarin een Nederlandse rechtspersoon bestuurd wordt door een buitenlandse rechtspersoon, in die zin dat de aansprakelijkheid van die buitenlandse besturende rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op hen die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de besturende rechtspersoon daarvan bestuurder zijn?”
De Hoge Raad overweegt dat artikel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.