HR, 06-10-2020, nr. 19/00879
ECLI:NL:HR:2020:1566
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-10-2020
- Zaaknummer
19/00879
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:1566, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2020; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:907
ECLI:NL:PHR:2020:907, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:1566
- Vindplaatsen
Uitspraak 06‑10‑2020
Inhoudsindicatie
Mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft, art. 300.2 Sr. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast (vgl. ECLI:NL:HR:2020:914).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00879
Datum 6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 februari 2019, nummer 22-005213-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben C.M.H. van Vliet en N.B. Genemans, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast en dat de Hoge Raad bepaalt dat gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
2.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2020.
Conclusie 25‑08‑2020
Inhoudsindicatie
Mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft, art. 300.2 Sr. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast (vgl. ECLI:NL:HR:2020:914).
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/00879
Zitting 25 augustus 2020
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 14 februari 2019 door het gerechtshof Den Haag vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en voor subsidiair “mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft”, veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en heeft het hof een schadevergoedingsmaatregel opgelegd en daarbij de vervangende hechtenis bepaald op 173 dagen. Ten slotte is een beslissing genomen met betrekking tot een eerdere, voorwaardelijk opgelegde straf.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mrs. C.M.H. van Vliet en N.B. Genemans, beiden advocaat te 's-Gravenhage, hebben een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
Het middel is, gelet op HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914, terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan bepalen dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast en dat de Hoge Raad bepaalt dat gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden