NJB 2023/533
Vorderingen werknemer na einde dienstverband. Hoge Raad: 1. Uitleg gedingstukken. Het oordeel van het hof over hetgeen de werknemer heeft gesteld, is onbegrijpelijk. 2. Stelplicht werknemer. Van de werknemer kan niet kan worden gevergd dat hij een stelling onderbouwt voor zover de daarvoor benodigde gegevens zich bij de werkgever bevinden en hij daartoe geen toegang heeft. 3. Nieuwe grief. Het oordeel van het hof dat een bepaalde vordering een nieuwe grief is, is onbegrijpelijk. Deze vordering laat zich niet anders uitleggen dan dat deze een uitwerking is van de reeds bij memorie van grieven gedane eiswijziging.
HR 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:193
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 februari 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
21/05378
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:193, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:914, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2022
- Wetingang
Essentie
Vorderingen werknemer na einde dienstverband. Hoge Raad: 1. Uitleg gedingstukken. Het oordeel van het hof over hetgeen de werknemer heeft gesteld, is onbegrijpelijk. 2. Stelplicht werknemer. Van de werknemer kan niet kan worden gevergd dat hij een stelling onderbouwt voor zover de daarvoor benodigde gegevens zich bij de werkgever bevinden en hij daartoe geen toegang heeft. 3. Nieuwe grief. Het oordeel van het hof dat een bepaalde vordering een nieuwe grief is, is onbegrijpelijk. Deze vordering laat zich niet anders uitleggen dan dat deze een uitwerking is van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.