Hof Amsterdam, 03-10-2017, nr. 200.223.248/01
ECLI:NL:GHAMS:2017:4065
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
03-10-2017
- Zaaknummer
200.223.248/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2017:4065, Uitspraak, Hof Amsterdam, 03‑10‑2017; (Hoger beroep)
Uitspraak 03‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Arrest in incident. Zie ECLI:NL:GHAMS:2018:2951 en ECLI:NL:GHAMS:2018:3242.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.223.248/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/605112/HA ZA 16-330
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 oktober 2017
inzake
de vennootschap opgericht naar Portugees recht PT VENTURES SGPS S.A.,
gevestigd te Funchal, Madeira (Portugal),
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. D.F. Lunsingh Scheurleer te Amsterdam,
tegen
UNITEL INTERNATIONAL HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.H.B. Crucq te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna PTV en UIH genoemd.
PTV is bij dagvaarding van 15 augustus 2017 in hoger beroep gekomen van een tussenvonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2017, gewezen tussen onder meer PTV als eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident ex artikel 843a Rv en verweerster in het bevoegdheidsincident en UIH als gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident ex artikel 843a Rv en eiseres in het bevoegdheidsincident. De rechtbank heeft bepaald dat van het vonnis tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld.
PTV heeft in de appeldagvaarding op de voet van artikel 222 Rv jo. artikel 353 lid 1 Rv voeging gevorderd van de onderhavige zaak met de bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer 200.222.273/01 tussen [X] (hierna: [X] ) en PTV en de zaak met zaaknummer 200.223.101/01 tussen [Y] (hierna: [Y] ) en Tokeyna Management Limited (hierna: Tokeyna) als appellanten en PTV als geïntimeerde.
UIH, Tokeyna en [Y] hebben daarop gezamenlijk geantwoord in het incident en geconcludeerd tot toewijzing van de incidentele vordering tot voeging.
Bij brief van 18 september 2017 heeft PTV het hof onder meer verzocht in te stemmen met een door partijen overeengekomen afwijkende procesvoering zoals vermeld in deze brief.
Bij faxbericht van 26 september 2017 zijn voornoemde procesafspraken namens [X] bevestigd.
Bij bericht van 27 september 2017 zijn voornoemde procesafspraken namens UIH, [Y] en Tokeyna bevestigd.
Vervolgens is arrest bepaald in het incident.
2. Beoordeling
in het incident tot voeging
2.1.
PTV heeft voeging gevorderd op de grond dat de zaken verknocht zijn. Er is geen bezwaar gemaakt tegen voeging.
2.2.
Uit hetgeen PTV heeft aangevoerd volgt dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv wordt voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.
2.3.
PTV heeft het hof daarnaast verzocht in te stemmen met een afwijkende procesvoering inhoudende dat het hof:
- de gevoegde zaken op de rol van 28 november 2017 zal plaatsen voor het nemen van memories van grieven aan de zijde van [Y] , Tokeyna en [X] ten aanzien van het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bevoegdheidsincident en aan de zijde van PTV ten aanzien van het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het incident ex artikel 843a Rv;
- de gevoegde zaken op de rol van 6 februari 2018 zal plaatsen voor het nemen van memories van antwoord over een weer;
- pleidooi zal bepalen op een termijn van maximaal tien weken na 6 februari 2018 nadat daartoe verhinderdata zijn opgegeven.
Namens UIH, [Y] , Tokeyna en [X] is hiermee ingestemd.
2.4.
Het verzoek om afwijkende procesvoering zal worden toegewezen nu daartoe voldoende zwaarwegende redenen zijn aangevoerd en de proces-economie daarmee is gediend. Het hof merkt in dit verband op dat ernaar zal worden gestreefd het pleidooi in de gevoegde zaken op een termijn van tien weken na 6 februari 2018 te laten plaatsvinden, maar dat dit in verband met de beperkte zittingsruimte niet kan worden gegarandeerd.
2.5.
De hoofdzaken zullen naar de rol worden verwezen als hierna te melden.
2.6.
De beslissing over de kosten zal worden aangehouden.
3. Beslissing
Het hof:
in het incident tot voeging:
voegt de onderhavige zaak met de zaken met zaaknummers 200.222.273/01 en 200.223.101/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaken:
verwijst de gevoegde zaken naar de rol van 28 november 2017 voor het nemen van memories van grieven aan de zijde van [Y] , Tokeyna en [X] ten aanzien van het bestreden vonnis in het bevoegdheidsincident en aan de zijde van PTV ten aanzien van het vonnis in het incident ex artikel 843a Rv;
bepaalt dat de zaken vervolgens naar de rol van 6 februari 2018 zullen worden verwezen voor het nemen van memories van antwoord over een weer;
bepaalt dat het pleidooi in de gevoegde zaken in beginsel op een termijn van tien weken na 6 februari 2018 zal worden gehouden, waartoe partijen hun verhinderdata dienen op te geven binnen vier weken na heden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, J.C.W. Rang en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2017.