Einde inhoudsopgave
Mijnbesluit BES
Artikel 248
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Mijnverordening ter uitvoering der Curaçaosche mijnwet, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stb. 2010, 445 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Inlichtingen, welke het Hof van Onze Minister mocht wenschen te ontvangen, worden schriftelijk gevraagd en gegeven.
2.
De verzoeker kan tot het Hof het verzoek richten om in persoon of bij een door hem aangestelden bijzonderen gemachtigde over de zaak te worden gehoord; hij is bevoegd bij zijn verzoek op te geven over welke punten hij wenscht dat het verhoor zal loopen.
3.
Het Hof is ook ambtshalve bevoegd den verzoeker of den door dezen aangestelden bijzonderen gemachtigde over de zaak te hooren.
4.
De oproeping van den verzoeker of diens gemachtigde geschiedt bij aangeteekenden dienstbrief van den griffier van het Hof. Wanneer het Hof ambtshalve besluit den verzoeker of diens gemachtigde te hooren, wordt bij de oproeping medegedeeld over welke punten het Hof den verzoeker of diens gemachtigde wenscht te hooren.
5.
Zoowel wanneer ingevolge een verzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel de verzoeker of diens gemachtigde door het Hof moet worden gehoord en de verzoeker de punten heeft opgegeven waarover hij wenscht dat het verhoor zal loopen, als wanneer het Hof ambtshalve besluit den verzoeker of diens gemachtigde te hooren, wordt daarvan door den griffier ten spoedigste aan Onze Minister kennis gegeven, onder opgave van dag en uur, waarop het verhoor is bepaald, en hetzij door den verzoeker opgegeven punten hetzij van die, waarover het Hof den verzoeker of diens gemachtigde wenscht te hooren, zijnde het Hof niettemin in beide gevallen bevoegd het verhoor ook te doen loopen over andere punten dan genoemd in de kennisgeving aan Onze Minister en in de oproeping bedoeld in het vierde lid van dit artikel. Zoo noodig kan het Hof het verhoor voortzetten op een nader te bepalen dag en uur, in welk geval geen nieuwe oproeping van den verzoeker of diens gemachtigde en, tenzij Onze Minister aanvankelijk niet bij het verhoor was vertegenwoordigd, ook geen nieuwe kennisgeving aan Onze Minister worden vereischt.
6.
De verzoeker of diens gemachtigde is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan.
7.
Onze Minister is bevoegd zich bij het verhoor te doen vertegenwoordigen.
8.
De verzoeker mag in den loop van het onderzoek nieuwe stukken overleggen.
9.
Ook Onze Minister is bevoegd in den loop van het onderzoek stukken te doen overleggen en aan het Hof inlichtingen te doen verstrekken.