Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013
Artikel 39 Op grond van artikel 163 VWEU ingesteld comité
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie wordt bijgestaan door het op grond van artikel 163 VWEU ingesteld comité (het ‘ESF+-Comité’).
2.
Iedere lidstaat wijst één vertegenwoordiger van de regering, één vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties, één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties alsmede één plaatsvervanger voor ieder lid aan voor een termijn van maximaal zeven jaar. Bij afwezigheid van een lid neemt de plaatsvervanger van rechtswege aan de beraadslagingen deel.
3.
Het ESF+-Comité omvat telkens één vertegenwoordiger van de organisaties die de werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties op het niveau van de Unie vertegenwoordigen.
4.
Het ESF+-comité, met inbegrip van zijn in lid 7 bedoelde werkgroepen, kan vertegenwoordigers van belanghebbenden zonder stemrecht uitnodigen om zijn vergaderingen bij te wonen. Het kan hierbij gaan om vertegenwoordigers van de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds, evenals van relevante maatschappelijke organisaties.
5.
Het ESF+-Comité wordt geraadpleegd over het geplande gebruik van technische bijstand als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EU) 2021/1060, in geval van steun uit het ESF+-onderdeel in gedeeld beheer, alsook over andere kwesties die gevolgen hebben voor de uitvoering van de strategieën op Unieniveau die relevant zijn voor het ESF+.
6.
Het ESF+-Comité kan advies uitbrengen over:
- a)
kwesties met betrekking tot de ESF+-bijdrage aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer landspecifieke aanbevelingen en Europese-Semestergerelateerde prioriteiten, zoals nationale hervormingsprogramma's;
- b)
kwesties betreffende de Verordening (EU) 2021/1060 die relevant zijn voor het ESF+;
- c)
andere dan de in lid 5 bedoelde kwesties in verband met het ESF+ die de Commissie aan het comité voorlegt.
De adviezen van het ESF+-Comité worden goedgekeurd met absolute meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen en worden ter informatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's toegezonden. De Commissie licht het ESF+-Comité schriftelijk in over de wijze waarop zij met zijn adviezen rekening heeft gehouden.
7.
Het ESF+-Comité stelt werkgroepen in voor elk ESF+-onderdeel.
8.
De Commissie raadpleegt de werkgroep die zich bezighoudt met het EaSI-onderdeel over het werkprogramma. Zij licht die werkgroep in over de wijze waarop zij met het resultaat van die raadpleging rekening heeft gehouden. Die werkgroep zorgt ervoor dat het werkprogramma samen met belanghebbenden wordt geraadpleegd, met inbegrip van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.