WR 2014/104
230a-bedrijfsruimte – onderhuur – insolventie: hoofdhuurder failliet; einde hoofdhuurovereenkomst; geen einde onderhuurovereenkomst; geen huurovereenkomst hoofdverhuurder met onderhuurder; ongerechtvaardigde verrijking? geen verrijking onderhuurder
Rb. Gelderland 26-03-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2093, m.nt. mr. M.F.A. Evers
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
26 maart 2014
- Magistraten
Mr. M.P.C.J. van Bavel
- Zaaknummer
2399933 - CV EXPL 13-14683
- Noot
mr. M.F.A. Evers
- JCDI
JCDI:ADS918839:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBGEL:2014:2093, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 26‑03‑2014
- Wetingang
(art. 6:212 BW; art. 39 Fw)
Essentie
230a-bedrijfsruimte – onderhuur – insolventie: hoofdhuurder failliet; einde hoofdhuurovereenkomst; geen einde onderhuurovereenkomst; geen huurovereenkomst hoofdverhuurder met onderhuurder; ongerechtvaardigde verrijking? geen verrijking onderhuurder
Samenvatting
De curator van de failliete hoofdhuurder heeft de huurovereenkomst met hoofdverhuurder opgezegd per 1 oktober 2012. Onderhuurder is na de beëindiging van de huurovereenkomst tussen hoofdverhuurder en hoofdhuurder/onderverhuurder gebruik blijven maken van de bedrijfsruimte zonder dat daaraan een huurovereenkomst tussen hoofdverhuurder en onderhuurder ten grondslag heeft gelegen. Ondanks gevoerde onderhandelingen is geen huurovereenkomst tussen hoofdverhuurder en onderhuurder tot stand gekomen. Hoofdverhuurder vordert op grond van ongerechtvaardigde verrijking betaling van een redelijke gebruiksvergoeding door onderhuurder voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.