Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 2.76ib Monitoring aviaire influenza
Geldend
Geldend vanaf 21-04-2021
- Bronpublicatie:
24-03-2021, Stb. 2021, 169 (uitgifte: 06-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, Stb. 2021, 169 (uitgifte: 06-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Een houder van pluimvee als bedoeld in artikel 4, onderdeel 9, van verordening (EU) nr. 2016/429 laat die dieren onderzoeken op de aanwezigheid van aviaire influenza.
2.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:
- a.
de momenten en de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt;
- b.
de dieren waarbij het onderzoek plaatsvindt;
- c.
de administratie van de bemonstering.
3.
Een houder verplaatst de dieren, bedoeld in het eerste lid, slechts naar een andere in Nederland gelegen inrichting indien die dieren zijn onderzocht overeenkomstig de krachtens het tweede lid gestelde regels en de uitslag van het onderzoek bekend is.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op dieren die binnen acht dagen na het uitkomen worden verplaatst, indien kan worden aangetoond dat de dieren afkomstig zijn van ouderdieren die zijn onderzocht overeenkomstig de krachtens het tweede lid gestelde regels en de uitslag van het onderzoek bekend is.