RFR 2022/69
Heeft het hof zich schuldig gemaakt aan verboden aanvulling van de grondslag van de eis nu geen beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is gedaan?
HR 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:310
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 februari 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00565
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS649083:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:310, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:931, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2021
- Wetingang
Art. 1:166, 6:248 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht.
Heeft het hof met zijn oordeel dat onverkorte toepassing huwelijksvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zich schuldig gemaakt aan verboden aanvulling van de grondslag van de eis/het verweer omdat geen beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is gedaan?
Samenvatting
Partijen zijn in 1989 met elkaar gehuwd op huwelijkse voorwaarden met (een koude) uitsluiting van elke gemeenschap. Zij zijn op 18 februari 2002 gescheiden. Partijen zijn op 20 december 2006 opnieuw met elkaar gehuwd. De man heeft lichamelijke beperkingen als gevolg van een hersenstambloeding op 6 april 2010. In de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.