Einde inhoudsopgave
Verdrag tot samenwerking inzake octrooien
Artikel 30 Vertrouwelijke aard van de internationale aanvrage
Geldend
Geldend vanaf 24-01-1978
- Bronpublicatie:
19-06-1970, Trb. 1973, 20 (uitgifte: 13-02-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-01-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-1979, Trb. 1979, 104 (uitgifte: 04-07-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1
a)
Onverminderd het bepaalde onder b geven het Internationale Bureau en de Instanties voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek aan geen persoon of instantie toegang tot de internationale aanvrage voordat de internationale publikatie van die aanvrage is verricht, tenzij zulks is verzocht of daartoe machtiging is verleend door de aanvrager.
b)
Het bepaalde onder a) is niet van toepassing op toezendingen aan de bevoegde Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek, op de toezendingen ingevolge artikel 13 en op mededelingen ingevolge artikel 20.
2
a)
Een nationaal bureau geeft aan derden geen toegang tot de internationale aanvrage, tenzij zulks is verzocht of daartoe machtiging is verleend door de aanvrager, vóór de eerste van de onderstaande tijdstippen:
- (i)
de datum van de internationale publikatie van de internationale aanvrage,
- (ii)
de datum van ontvangst van de mededeling van de internationale aanvrage ingevolge artikel 20,
- (iii)
de datum van ontvangst van een afschrift van de internationale aanvrage ingevolge artikel 22.
b)
Het bepaalde onder a) belet een nationaal bureau niet derden ervan in kennis te stellen dat het is aangewezen of dit feit bekend te maken. Een zodanige inlichting of bekendmaking mag evenwel slechts de volgende gegevens bevatten: identificatie van het ontvangende bureau, naam van de aanvrager, datum van de internationale indiening, nummer van de internationale aanvrage en titel van de uitvinding.
c)
Het bepaalde onder a) belet een aangewezen bureau niet de gerechtelijke autoriteiten toegang tot de internationale aanvrage te geven.
3.
Het bepaalde in het tweede lid, onder a), is van toepassing op elk ontvangend bureau behalve voor zover het toezendingen ingevolge artikel 12, eerste lid, betreft.
4.
Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking ‘toegang’ alle middelen waardoor derden kennis kunnen verkrijgen, met inbegrip van individuele mededeling en algemene bekendmaking, met dien verstande evenwel dat een nationaal bureau een internationale aanvrage of de vertaling daarvan niet vóór de internationale publikatie algemeen openbaar maakt of, indien de internationale publikatie niet heeft plaats gevonden na het verstrijken van 20 maanden te rekenen van de datum van voorrang, vóór het verstrijken van 20 maanden vanaf genoemde datum van voorrang.