Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.7.27 [Banden, rupsbanden]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Motorrijtuigen met beperkte snelheid moeten zijn voorzien van banden of rupsbanden, waarvan het loopvlak niet bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft. | Visuele controle |
2. | Het bepaalde in het eerste lid inzake het loopvlak is niet van toepassing op motorrijtuigen met beperkte snelheid ingericht voor het uitvoeren van in hoofdzaak andere werkzaamheden dan het vervoer van personen of goederen. | |
3. | De luchtbanden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is. | Visuele controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid. |
4. | De luchtbanden mogen geen uitstulpingen vertonen. | Leden 4 en 5: visuele controle. |
5. | Het loopvlak van de banden mag geen metalen elementen bevatten die tijdens het rijden daarbuiten kunnen uitsteken. | |
6. | De profilering van de hoofdgroeven van de banden van motorrijtuigen met beperkte snelheid moet over de gehele omtrek van het loopvlak ten minste 1,6 mm bedragen, met uitzondering van de slijtage-indicatoren. | Visuele controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid. In geval van twijfel wordt de profieldiepte gemeten met een profieldieptemeter. De minimale profieldiepte wordt gemeten in de brede groeven waarin door de fabrikant de maximale diepte is bepaald, alsmede in de groeven waarin een slijtage-indicator aanwezig is. |