Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/156
156 Geen processuele band tussen voorlopig getuigenverhoor en hoofdzaak
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS459490:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Rb. Amsterdam 4 november 2003, ECLI:NL:RBAMS:2003:AN9669, NJF 2004, 254. Een procedure op grond van art. 477a Rv kan pas worden ingesteld als er een conform art. 723 jo. 722 jo. 704 Rv betekende executoriale titel is. Ook als nog niet aan deze voorwaarde is voldaan, bestaat de bevoegdheid een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken. Dat een executoriale titel wellicht niet wordt verkregen, is inherent aan iedere procedure en geen reden om een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen.
Hof ’s-Gravenhage 31 december 1987, ECLI:NL:GHSGR:1987:AD0139, NJ 1989, 294. Uit het gepubliceerde deel van de uitspraak blijkt niet met zoveel woorden dat het voorlopig getuigenverhoor is gevraagd om de grondslag van eisers vordering vast te stellen, maar uit de beslissing van het hof mag dit worden afgeleid. Zie nr. 323 voor de vraag of een dergelijk verzoek moet worden afgewezen op grond van misbruik van bevoegdheid (doelcriterium).
In procedureel opzicht staan de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor en de hoofdzaak in het kader waarvan het voorlopig getuigenverhoor wordt verzocht los van elkaar (zie nr. 110). Als de hoofdzaak nog niet aanhangig is, kan een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor worden ingediend zonder dat de verzoeker zijn toekomstige wederpartij in de hoofdzaak heeft meegedeeld dat hij van plan is om een hoofdzaak te beginnen. Ook niet nodig is dat de verzoeker al gerechtigd is om de hoofdzaak te beginnen, bijvoorbeeld omdat niet is voldaan aan een voorwaarde voor het instellen van een vordering in de hoofdzaak en de verzoeker de hoofdzaak daarom (nog) niet kan beginnen.1 Ten slotte is de verzoeker niet verplicht de voorlopige getuigenverhoren af te wachten alvorens de hoofdzaak te beginnen. Dit geldt ook als de verzoeker een voorlopig getuigenverhoor nodig acht om de grondslag van zijn vordering in de hoofdzaak vast te stellen, terwijl hij direct na het indienen van het verzoek de hoofdzaak aanhangig maakt.2