Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/155:155 Aanhangigheid
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/155
155 Aanhangigheid
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS452208:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Tjong Tjin Tai (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 254, aant. 13.
HR 15 juli 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC4268, NJ 1988, 2, m.nt. W.H. Heemskerk (Staat/Issa).
Rutgers (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 186, aant. 3.
Van Mierlo 2014 (T&C Rv), art. 69, aant. 2.
HR 28 september 1973, Prg. 1973, p. 304, m.nt. P.D. Verburg; Pitlo/Rutgers/Krans 2014, nr. 132.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In een dagvaardingsprocedure is het geding aanhangig vanaf de dag van betekening van de dagvaarding (art. 125 lid 1 Rv). Deze regel geldt ook voor de procedure in kort geding, aangezien de kortgedingprocedure is geregeld in titel 1.2 Rv en de gewone regels van de dagvaardingsprocedure gelden voor zover daarvan in de wet niet nadrukkelijk is afgeweken (art. 78 lid 1 Rv).1 Bovendien is een kort geding volgens de Hoge Raad nog niet aanhangig op het tijdstip waarop de voorzieningenrechter dag en uur van de zitting bepaalt.2 Deze beslissing impliceert dat een kort geding pas aanhangig is na het uitbrengen van de dagvaarding, zodat pas op het moment van betekening van de dagvaarding een kort geding aanhangig is in de zin van art. 186 lid 2 Rv.3 Een verzoekschriftprocedure is aanhangig vanaf het moment van indiening ter griffie of terhandstelling aan de voorzieningenrechter van het verzoekschrift (zie art. 69 lid 1 Rv).4 Met aanhangigheid moet worden gelijkgesteld het geval dat geen hoger beroep is ingesteld tegen een in eerdere aanleg gedane uitspraak, maar de mogelijkheid hiertoe nog wel bestaat.5