V-N 2020/11.15
Toonplicht BPM-auto niet strijdig met evenredigheidsbeginsel
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:317, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
18/02853
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS188813:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:317, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de toonplicht – ook vanuit een EU-rechtelijk perspectief – niet disproportioneel is. Het staat de EU-lidstaten namelijk vrij om met het oog op een juiste en doelmatige heffing van een nationale belasting verplichtingen aan belastingplichtigen op te leggen, mits deze geen inbreuk maken op het EU-recht.
Samenvatting
De heer X doet BPM-aangifte voor een uit een andere EU-lidstaat afkomstige Mercedes Benz C-klasse met schade. Volgens het bijgaande taxatierapport is de handelsinkoopwaarde € 4557, zijnde de koerslijstwaarde van € 12.871 minus de gecalculeerde schade van € 8314. X gaat niet in op de uitnodiging van de inspecteur om de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.