Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 34 (uitgifte: 10-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2010, Trb. 2010, 244 (uitgifte: 27-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Verdrag van 16 mei 2005
De lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegend dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden;
Erkennend de waarde van het versterken van de samenwerking met de andere Partijen bij dit Verdrag;
Geleid door de wens doeltreffende maatregelen te nemen om terrorisme te voorkomen en, in het bijzonder, om het publiekelijk uitlokken van het plegen van terroristische misdrijven en werving en training met een terroristisch oogmerk tegen te gaan;
Zich bewust van de gevoelens van grote ongerustheid die veroorzaakt worden door de toename van terroristische misdrijven en de toenemende terroristische dreiging;
Zich bewust van de onzekere situatie waarin degenen die onder terrorisme te lijden hebben verkeren, en in dit verband opnieuw hun gevoelens van diepe solidariteit bevestigend met de slachtoffers van terrorisme en hun familie;
Erkennend dat terroristische misdrijven en de misdrijven vervat in dit Verdrag, door wie ook gepleegd, onder geen enkele omstandigheid te rechtvaardigen zijn door overwegingen van politieke, filosofische, ideologische, raciale, etnische, religieuze of soortgelijke aard, en herinnerend aan de verplichting van alle Partijen dergelijke misdrijven te voorkomen en, indien zij niet voorkomen worden, te vervolgen en te waarborgen dat er straffen op worden gesteld die rekening houden met de ernst ervan;
Herinnerend aan de noodzaak de strijd tegen het terrorisme te versterken en opnieuw bevestigend dat bij alle maatregelen die genomen worden om terroristische misdrijven te voorkomen of te bestrijden de rechtsstaat en democratische waarden, mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede andere bepalingen van het internationaal recht, met inbegrip van, wanneer van toepassing, het internationaal humanitair recht, dienen te worden geëerbiedigd;
Erkennend dat met dit Verdrag niet beoogd wordt gevestigde beginselen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging aan te tasten;
In herinnering roepend dat terroristische daden, door hun aard of context, bedoeld zijn een bevolking in ernstige mate te intimideren of een regering of internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen iets te doen of niet te doen of de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen;
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep