Hof 's-Gravenhage, 28-06-2011, nr. 200.058.612/01
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ9516
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
28-06-2011
- Magistraten
Mrs. A.D. Kiers-Becking, M.Y. Bonneur, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
200.058.612/01
- LJN
BQ9516
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ9516, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 28‑06‑2011
Uitspraak 28‑06‑2011
Mrs. A.D. Kiers-Becking, M.Y. Bonneur, S.J. Schaafsma
Partij(en)
Beschikking van 28 juni 2011
inzake:
de vennootschap onder firma
[appellante],
gevestigd te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. B.J. Berghuis van Woortman te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
kantoorhoudende te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
verweerder,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. B.E. van der Molen te Woerden.
Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank 's‑Gravenhage, sector kanton, locatie Gouda, heeft op 14 januari 2010 tussen partijen een beschikking gegeven waarin zij het verzoek van [appellante] ex artikel 6 Handelsnaamwet (Hnw) om, kort gezegd, [geïntimeerde] te veroordelen tot het wijzigen van de door hem gevoerde handelsnamen ‘Fysio Reeuwijk’ en ‘www.fysio-reeuwijk.nl’, heeft afgewezen. Een afschrift van de beschikking is op 15 januari 2010 door de griffier van de rechtbank aan partijen verzonden.
1.2
Bij beroepschrift met tien producties, ingekomen ter griffie van het hof op 15 februari 2010, is [appellante] onder aanvoering van twee grieven in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Zij verzoekt de beschikking waarvan beroep te vernietigen en [geïntimeerde] in hoger beroep alsnog te veroordelen tot, kort gezegd, wijziging van voormelde handelsnamen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties op de voet van artikel 1019h Rv.
1.3
[geïntimeerde] heeft bij verweerschrift, dat ter griffie van het hof is binnengekomen op 6 april 2010, verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [appellante] wegens overschrijding van de appeltermijn, subsidiair tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.
1.4
Bij brief van 3 september 2010 heeft de advocaat van [appellante] het hof namens beide partijen verzocht de op 13 september 2010 bepaalde mondelinge behandeling uit te stellen in verband met schikkingsonderhandelingen.
1.5
Bij brief van 27 april 2011, die op dezelfde dag is ingekomen ter griffie van het hof, heeft [appellante] vijf aanvullende producties in het geding gebracht (producties 11 tot en met 15).
1.6
Bij brief van 29 april 2011, die op dezelfde dag is ingekomen ter griffie van het hof, heeft [appellante] een proceskostenoverzicht ingediend.
1.7
Bij brief van 2 mei 2011, die op dezelfde dag is ingekomen ter griffie van het hof, heeft [appellante] een akte vermeerdering verzoek ingediend. Deze vermeerdering betreft een dwangsomveroordeling van € 1.000,- per (gedeelte van een) dag dat [geïntimeerde] niet aan de verplichting tot wijziging van voormelde handelsnamen voldoet, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
1.8
Bij brief van 3 mei 2011, die op dezelfde dag is ingekomen ter griffie van het hof, heeft [geïntimeerde] een overzicht van de advocatenwerkzaamheden en de daarmee gepaarde gaande factuur ingediend.
1.9
De mondelinge behandeling vond plaats op 9 mei 2011. Partijen hebben de zaak laten bepleiten, [appellante] door mr. Berghuis van Woortman voornoemd alsmede door mr. L.W. Kamp, advocaat te Amsterdam, en [geïntimeerde] door mr. Van der Molen voornoemd, allen aan de hand van overgelegde pleitnotities. Uitspraak werd bepaald op heden.
Beoordeling van het hoger beroep
2.
De bestreden beschikking is gegeven op 14 januari 2010. De griffier van de rechtbank heeft een afschrift van deze beslissing aan partijen verzonden op 15 januari 2010. Ingevolge artikel 6 lid 4 Hnw liep de appeltermijn dus tot 16 februari 2010. [appellante] heeft, zo blijkt uit het griffiedossier, op 15 februari 2010 haar beroepschrift ter griffie van het hof ingediend. Bijgevolg is het hoger beroep tijdig ingesteld.
3.
Het beroepschrift is, zo voorts blijkt uit het griffiedossier, op 15 februari 2010 aan [geïntimeerde] betekend. Aan het betekeningsvoorschrift van artikel 6 lid 4 jo. lid 3 Hnw is dus voldaan.
4.
De feiten die de kantonrechter in rechtsoverweging 2.1 van de bestreden beschikking heeft vastgesteld, staan in hoger beroep niet ter discussie. Het hof gaat van het volgende uit:
- (i)
[appellante] verleent vanaf circa 1992 in Reeuwijk en omgeving fysiotherapeutische zorg onder de naam ‘Fysiotherapie Hartog en van Keulen’.
- (ii)
In 2000 heeft [appellante] de domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ in gebruik genomen.
- (iii)
[geïntimeerde] is in november 2005 in Reeuwijk een fysiotherapiepraktijk begonnen onder de naam ‘FysionMove Reeuwijk’. In de tweede helft van 2008 is hij deze praktijk gaan voeren onder de naam ‘Fysio Reeuwijk’. Ook heeft hij de domeinnaam ‘www.fysio-reeuwijk.nl’ geregistreerd en in gebruik genomen.
5.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat [appellante] hun domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ niet als handelsnaam gebruiken, maar (slechts) als internetadres, zodat [geïntimeerde] geen inbreuk maakt op een door [appellante] gevoerde handelsnaam. Om die reden heeft de kantonrechter het verzoek van [appellante] afgewezen.
6.
De eerste grief klaagt kort gezegd dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [appellante] de domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ niet als handelsnaam gebruiken. Volgens de grief geldt deze domeinnaam wel als handelsnaam en wordt zij ook als zodanig door [appellante] gebruikt.
7.
Het hof overweegt als volgt. Artikel 1 Hnw verstaat onder een handelsnaam de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Van het gebruiken van een naam als handelsnaam kan pas sprake zijn indien de betrokken onderneming onder die naam aan het handelsverkeer deelneemt — dus indien die naam in het handelsverkeer wordt gebruikt ter aanduiding van die onderneming — waarbij rekening moet worden gehouden met de perceptie van het relevante publiek. Dat geldt ook voor een domeinnaam. Een domeinnaam is in beginsel niet meer of anders dan een internetadres van de domeinnaamhouder. Een domeinnaam kan echter tot handelsnaam worden wanneer zij in het handelsverkeer wordt gebruikt ter aanduiding van een onderneming.
Naar het oordeel van het hof is daarvan in het onderhavige geval echter geen sprake. Uit de overlegde bescheiden blijkt dat Hartog en Keulen zich in advertenties, afsprakenkaartjes, briefpapier, de telefoongids, de Reeuwijkse gemeentegids, de Reeuwijkse (sport)presentatiegids, documenten zoals een kwaliteitsjaarverslag en een zorgplan, en in reclame langs het sportveld, steeds presenteert onder de naam ‘[appellante]’ (dan wel — in enkele gevallen — onder de eigennamen [appellante]). De domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ is daarbij steeds opgenomen als contactgegeven, vrijwel steeds naast andere contactgegevens zoals e-mailadres, adres, telefoonnummer e.d. Op haar website met de domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ presenteert [appellante] zich als ‘[appellante]’ (en niet als ‘Fysio Reeuwijk’). De huurovereenkomst van 1 maart 2008 voor het praktijkpand is gesteld op naam van ‘Fysio Reeuwijk Hartog en van Keulen’ en ondertekend door G.J. van Keulen namens ‘Fysiotherapeuten Hartog en van Keulen’. Op de getoonde sportshirts staat aan de voorkant ‘Fysiotherapie Hartog en van Keulen’ en op de achterzijde de domeinnaam ‘www.fysioreeuwijk.nl’.
Het bovenstaande in aanmerking nemend, en rekening houdend met de perceptie van het relevante publiek (de bevolking van Reeuwijk en omgeving), kan naar het oordeel van het hof niet worden gezegd dat de naam ‘www.fysioreeuwijk.nl’ (of ‘Fysio Reeuwijk’) in het handelsverkeer wordt gebruikt ter aanduiding van de onderneming van [appellante]. Dat deze onderneming een (zeldzame) enkele keer als ‘Fysio Reeuwijk’ is aangeduid (zoals in de e-mail van 8 november 2008 van Sylvia Jacobi van de Reeuwijkse businessclub, productie 8 bij memorie van grieven), is onvoldoende om anders te oordelen. Hartog en van Keulen hebben nog gesteld dat zij sinds 2002 onder patiënten bekend staat als Fysio Reeuwijk. Deze — door [geïntimeerde] betwiste — stelling is niet nader onderbouwd en bovendien, nu geen bewijsaanbod daarvoor is gedaan, onbewezen gebleven, zodat zij wordt gepasseerd.
8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [appellante] de aanduiding ‘www.fysioreeuwijk.nl’ (of ‘Fysio Reeuwijk’) niet gebruiken als handelsnaam. Het oordeel van de kantonrechter ter zake is dus juist. Dat betekent dat de eerste grief faalt en dat de tweede grief, die betrekking heeft op de vraag of sprake is van verwarringsgevaar, geen behandeling behoeft. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen. De vraag of de bij brief van 2 mei 2011 ingediende vermeerdering van verzoek toelaatbaar is (vgl. HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21), kan in het midden blijven.
9.
Het hof zal [appellante] veroordelen in de proceskosten in hoger beroep. [geïntimeerde] verzoekt een vergoeding op de voet van artikel 1019h Rv. Zij heeft dit verzoek bij brief van 3 mei 2011 gespecificeerd op een bedrag van € 9.092,42. [appellante] heeft daartegen geen verweer gevoerd, noch wat betreft de hoogte van dit bedrag, noch wat betreft de tijdigheid van de specificatie. Het hof zal dit bedrag dan ook toewijzen. Daarbij overweegt het hof dat de onderhavige procedure een procedure krachtens artikel 5 Handelsnaamwet is als bedoeld in artikel 1019 Rv.; zij valt dus onder de reikwijdte van artikel 1019h Rv. inzake de proceskostenveroordeling in intellectuele-eigendomsinbreuk-zaken.
10.
In deze procedure is geen plaats voor een beoordeling van het verzoek van Hartog en van Keulen op basis van artikel 6:162 BW.
Beslissing
Het hof:
- —
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank 's‑Gravenhage, sector kanton, locatie Gouda, van 14 januari 2010;
- —
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 9.355,42, te weten € 263,- aan verschotten (griffierecht) en € 9.092,42 aan salaris advocaat;
- —
verklaart deze beschikking ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.D. Kiers-Becking, M.Y. Bonneur en S.J. Schaafsma en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011 in aanwezigheid van de griffier.