Rb. Midden-Nederland, 07-12-2015, nr. 16/994002-13 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2015:8716
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
07-12-2015
- Zaaknummer
16/994002-13 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:8716, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 07‑12‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Een 66-jarige man uit Soest is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor onder meer oplichting met obligatiefondsen in Duits vastgoed. De man wordt door de rechtbank gezien als de initiator van de oplichting. Ook zijn vrouw en zoon en drie medewerkers werden veroordeeld.
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/994002-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 7 december 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1949] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis wordt verdachte hierna ook wel aangeduid als ‘ [verdachte] ’.
Om diezelfde reden wordt de toevoeging ‘B.V.’ bij de verschillende besloten vennootschappen telkens weggelaten.
Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 en 29 september 2015 en op 1, 5, 6, 9 en 12 oktober 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. R. Croes-Hoogendoorn, advocaat te Amsterdam.
Tijdens de zitting van 23 november 2015, waarbij alleen het onderzoek is gesloten, is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is op de zitting van 28 september 2015 gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
Feit 1 primair: [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] in de periode 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 1 subsidiair: verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 2 primair: [bedrijf 3] in de periode 9 september 2011 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 2 subsidiair: verdachte in de periode van 9 september 2011 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 3 primair: [bedrijf 4] en/of [bedrijf 56] en/of [bedrijf 6] in de periode 16 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 3 subsidiair: verdachte in de periode van 16 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 4 primair: [bedrijf 7] en/of [bedrijf 35] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 68] en/of [bedrijf 11] in de periode 13 oktober 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht, terwijl verdachte hieraan feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven;
Feit 4 subsidiair: verdachte in de periode van 13 oktober 2010 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, beleggers heeft opgelicht;
Feit 5: verdachte in de periode van 1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014, al dan niet samen met anderen, arbeidsovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt
en/of
gebruik heeft gemaakt van deze valse arbeidsovereenkomsten, dan wel deze heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad;
Feit 6: verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 € 24.067.800,-- heeft witgewassen.
Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Meer specifiek hebben de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen geacht dat hij:
feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichtingen van beleggers begaan door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , zoals onder feit 1 primair ten laste gelegd.
feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichtingen van beleggers begaan door [bedrijf 3] , zoals onder feit 2 primair ten laste gelegd.
feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichtingen van beleggers begaan door de [bedrijf 4] -vennootschappen, zoals onder feit 3 ten laste gelegd.
feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichtingen van beleggers begaan door de [bedrijf 7] -vennootschappen, zoals onder feit 4 ten laste gelegd.
samen met anderen valse arbeidsovereenkomsten heeft opgemaakt, zoals onder feit 5 ten laste gelegd.
€ 24.067.800,-- heeft witgewassen, zoals onder feit 6 ten laste gelegd.
Ten aanzien van het gebruik maken van de valse arbeidsovereenkomsten, zoals onder feit 5 ten laste gelegd, heeft het openbaar ministerie vrijspraak bepleit.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de aan [verdachte] ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de raadsvrouw -onder meer- het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van de oplichtingsmiddelen zoals opgenomen onder de feiten 1 tot en met 4:
Er is in de prospectussen niet voorgewend dat de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg retour zou ontvangen. Hoogstens wordt gesproken over bepaalde ‘zekerheden’. De in de prospectussen gestelde ‘zekerheden’ moeten gelezen worden in relatie tot de risicoparagrafen van de prospectussen. Bottom line is dat geen sprake is van gegarandeerde uitbetaling van couponrentes of terugbetaling van de inleg.
Ook is niet voorgewend dat het jaarlijks rendement afkomstig zou zijn uit de huuropbrengsten. Dit staat nergens in de prospectussen. Er wordt juist een exploitatierisico geschetst. Daarbij hebben inleggers al rente ontvangen, voordat de fondsen gesloten waren. Beleggers hebben moeten weten dat dit niet betaald kon worden uit huuropbrengsten.
Het rendement is telkens per kwartaal uitbetaald. Het derde gedachtestreepje in de tenlastelegging kan niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van de positie van de stichtingen [bedrijf 15] en [bedrijf 19] en hun taken, wordt opgemerkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] als bestuurder van de stichtingen onafhankelijk opereerde. Hij hield toezicht op de aankoop van onroerend goed, de informatieverstrekking aan de beleggers en of de rente werd uitgekeerd. De opzet was dat het fonds de beslissingen nam en dat de stichting dit controleerde. Verdachte [verdachte] luisterde naar de adviezen van [medeverdachte 1] over -onder meer- het al dan niet aan te kopen onroerend goed. Daarbij was [medeverdachte 1] regelmatig aanwezig bij bezichtigingen van onroerend goed in Duitsland. Als het vastgoed geschikt werd bevonden, ontving [medeverdachte 1] onder meer de kopie van de koopovereenkomst, een hypotheekakte ten behoeve van de stichtingen en de taxatierapporten. Aan de hand van dergelijke stukken, alsmede mondelinge informatie, gaf [medeverdachte 1] gelden vrij. Niet kan worden gezegd dat de stichtingen niet onafhankelijk opereerden, geen toezicht hebben gehouden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen of dat gelden zonder toetsing werden vrijgegeven.
Het voorgaande geldt ook voor de Stichtingen [bedrijf 4] .
Met betrekking tot het vierde gedachtestreepje dient uitgegaan te worden van de taxatiewaarde. De inleg van de beleggers moet gedekt worden door de taxatiewaarde van het aangekochte onroerend goed. De aankoopprijs (en verkoopprijs) kan hooguit een indicatie geven over de waarde, maar zegt helemaal niets over de werkelijke waarde. Van elk aangekocht onroerend goed is een uitgebreid taxatierapport met taxatiewaarde beschikbaar. Er bestaat geen enkele aanleiding om niet uit te mogen gaan van de juistheid van de taxatiewaarden in het dossier. Het juiste uitgangspunt is dat de inleg van de beleggers in voldoende mate moet worden gedekt door de (taxatie)waarde van het aangekochte onroerend goed. In de prospectussen is niet voorgewend dat de totale (fonds)investering zou worden aangewend voor de aankoop van onroerend goed. Er staat dat de inleg zal worden gedekt door de waarde van het aan te kopen onroerend goed.
Door in de prospectussen gebruik te maken van de term ‘referentieobjecten’ wordt expliciet niet toegezegd dat deze objecten ook daadwerkelijk aangekocht zouden worden.
Wanneer de gemaakte uitkeringsbeloftes aan de beleggers worden nagekomen, maakt het niet uit hoeveel winst de ondernemer zelf maakt en voor welke kosten hij deze winst aanwendt. De aankoopprijs van onroerend goed mag dan ook nooit in relatie worden gezien met de gemaakte totale kosten, althans niet om daaruit te concluderen dat sprake is van oplichting. Aan de beleggers is overigens niets beloofd over de exacte verhouding tussen de aankoopprijs en de totale kosten. Het verdienmodel, waarbij het verschil tussen aankoopprijs en taxatiewaarde als winst in rekening wordt gebracht, dat door de fondsen werd gebruikt was legitiem.
De winst mocht vooraf berekend worden. Deze winst is in veel gevallen door het betreffende beleggingsfonds aangewend om te kunnen voldoen aan de uitbetaling van couponrentes in een ander fonds. Onderlinge geldstromen tussen de fondsen [naam] , [naam] en [bedrijf 4] en andere gelieerde vennootschappen, laten in feite steeds rekening-courant verhoudingen ontstaan. Alle transacties, alsmede privéuitgaven, zijn boekhoudkundig verwerkt. [verdachte] heeft in totaal niet meer dan € 59.794,18 onttrokken. Hij leefde relatief bescheiden en heeft hard gewerkt om geschikt onroerend goed voor de fondsen te bemachtigen. Dat er gelden naar [verdachte] zijn gegaan levert als zodanig geen oplichting op.
Bij alle beleggingsfondsen zijn accountants betrokken geweest. Bij elke prospectus zit een accountantsverklaring over het geprognotiseerde exploitatieresultaat. Daarmee zijn de winstmarges in de prospectussen cijfermatig getoetst met als conclusie dat de prognoses reëel waren. Nergens blijkt uit dat [verdachte] de accountants om de tuin heeft geleid.
Specifiek ten aanzien van [bedrijf 1] :
In [bedrijf 1] is voor € 1.630.000,-- aan onroerend goed gekocht. Voor de verkoop daarvan heeft het Openbaar Ministerie een inval gedaan en is het beheer overgenomen. Het is meer dan aannemelijk dat de waarde van het in beslag genomen onroerend goed door de inval aanzienlijk is gedaald. Volgens taxateur [taxateur] zou het onroerend goed inmiddels 30% meer waard zijn dan de destijds getaxeerde waarde. Dit komt neer op een hoger bedrag dan de totale inleg in dit fonds. Van oplichting kan geen sprake zijn.
Aan de garantstelling mag niet te veel gewicht worden gehangen. In het prospectus wordt duidelijk gemaakt dat er risico’s bestaan. Van oplichting is geen sprake.
Er is inderdaad geen bankgarantie gegeven, maar dit levert geen oplichting op. Over het niet stellen van de bankgarantie is [verdachte] immers altijd eerlijk en transparant geweest.
Het recht van eerste hypotheek is overeenkomstig de tekst van het prospectus gesteld.
Specifiek ten aanzien van [bedrijf 2] :
Dat er in [bedrijf 2] uiteindelijk geen onroerend goed is aangekocht is spijtig, onhandig en kan civielrechtelijk wellicht als wanprestatie gekwalificeerd worden, maar het is geen oplichting. Nergens blijkt dat [bedrijf 2] bij het benaderen van de beleggers en bij het opstellen van het prospectus, niet de intentie had om van [bedrijf 2] een succes te maken.
Aan de garantstelling mag niet te veel gewicht worden toegekend. In de prospectus wordt duidelijk gemaakt dat er risico’s bestaan. Van oplichting is geen sprake.
In het prospectus staat niet vermeld dat een bankgarantie gegeven zou worden. Datzelfde geldt voor het recht van eerste hypotheek. Dit is dus niet voorgewend.
Specifiek ten aanzien van [bedrijf 3] :
Voor [naam] is het object [object] te [woonplaats] aangekocht met een taxatiewaarde van € 1.220.000,--. Door de inval van justitie is het geld (de koopsom stond al op de rekening van de notaris) uiteindelijk niet aan de verkoper betaald, waardoor het object niet geleverd is. Bij aankoop was iets minder dan 100% van de investering van de beleggers gedekt. Omdat de waarde van het onroerend goed de inleg dekt, is er geen sprake van dat [verdachte] heeft voorgewend dat onroerend
goed zou worden aangekocht.
Specifiek ten aanzien de [bedrijf 4] -groep:
Ten behoeve van het eerste [bedrijf 4] fonds is onroerend goed in Aken aangekocht. De taxatiewaarden van deze panden zijn in totaal € 1.687.750,--. Uitgaande van de taxatiewaarden was de inleg in het eerste [bedrijf 4] -fonds ten tijde van de inval door justitie voor ruim 93% gedekt. Volgens taxateur [taxateur] zou de waardestijging op ongeveer 30% moeten worden geschat. Van oplichting is geen sprake.
In het prospectus staat niet vermeld dat een bankgarantie gegeven zou worden.
Het recht van eerste hypotheek is overeenkomstig de tekst van het prospectus gesteld.
Ten behoeve van het tweede [bedrijf 4] fonds is onroerend goed met een totale taxatiewaarde van € 2.180.000,-- aangekocht. Dat er geen levering heeft plaatsgevonden, heeft te maken met de inval van justitie op 21 januari 2014. De aankopen moeten dus gewoon betrokken worden bij de beoordeling van de zaak. Uitgaande van de taxatiewaarden was de inleg in dit fonds voor 4,53% gedekt. Waardevermeerderende factoren zijn daarbij nog niet meegenomen. Van oplichting is geen sprake.
Door het ingrijpen van justitie heeft het derde [bedrijf 4] fonds nooit kunnen investeren. Wel had [verdachte] al kosten gemaakt wegens verrichte werkzaamheden ten behoeve van dit fonds.
(Voorwaardelijk) opzet en witwassen
De enkele vaststelling dat een of meer beloftes niet na zouden zijn gekomen, is niet voldoende voor een bewezenverklaring van oplichting. Bewezen moet worden dat de fondsen c.q. [verdachte] op het moment van uitbrengen van de prospectussen willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat zij de beloftes niet zouden nakomen. Hiervan is geen sprake, er is immers onroerend goed aangekocht. [verdachte] heeft er hard voor gewerkt de fondsen te laten slagen. Bij vrijspraak voor de oplichting valt het gronddelict voor het witwassen weg.
Ten aanzien van het feitelijk leidinggeven aan de [bedrijf 7] -vennootschappen:
[verdachte] maakte geen deel uit van de dagelijkse feitelijke leiding bij [bedrijf 7] . Uit diverse getuigenverklaringen in het dossier volgt dat [medeverdachte 6] het voor het zeggen had binnen [bedrijf 7] . [verdachte] was uitsluitend betrokken als (groot)aandeelhouder en in de beginfase als adviseur. Niet blijkt dat [verdachte] daadwerkelijk macht, invloed en/of verantwoordelijkheid had om in de dagelijkse gang van zaken van de bedrijfsvoering in te grijpen. Het feit dat hij op papier aandeelhouder was, zegt niets over eventuele feitelijke zeggenschap. [verdachte] kan dan ook niet aangemerkt worden als feitelijk leidinggever ten aanzien van [bedrijf 7] .
Ten aanzien van het (mede)plegen van de oplichting ten aanzien van de [bedrijf 7] -vennootschappen:
Van plegen is geen sprake, omdat niet gezegd kan worden dat [verdachte] zelfstandig aan alle delictsbestanddelen heeft voldaan.
Evenmin is sprake van medeplegen. [verdachte] heeft geen voldoende significante of wezenlijke bijdrage geleverd aan de ten laste gelegde verwijten ter zake van de [bedrijf 7] -groep. Uit het dossier blijkt immers niet dat hij op enigerlei wijze betrokkenheid heeft gehad bij de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen. De beperkt adviserende rol van [verdachte] zag enkel op de eventuele aankoop van onroerend goed. Deze adviserende rol kan ook geen bewijs opleveren dat hij bewust en nauw heeft samengewerkt met betrekking tot de ten laste gelegde oplichting van [bedrijf 7] -beleggers.
Ten aanzien van de valsheid in geschrift
Het klopt dat de arbeidscontracten op de verkeerde naam staan. [verdachte] heeft deze fout toegegeven, maar dit levert geen strafrechtelijk verwijt op.
Gelet op al het voorgaande dient verdachte integraal te worden vrijgesproken, alles aldus de raadsvrouw.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat [verdachte] alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3.1 Algemene overweging vooraf
In onderhavige zaak gaat het -kort gezegd- om het aanbieden van obligatieleningen door diverse obligatiefondsen met als doel de door beleggers ingelegde gelden aan te wenden voor het aankopen van vastgoedobjecten in Duitsland.
Kort samengevat ziet de werkwijze er als volgt uit:
Potentiële beleggers worden middels prospectussen geïnformeerd over de obligatiefondsen. Wanneer zij besluiten te participeren, maken zij hun inleg over naar een stichting die toezicht houdt op onder meer het aankoopbeleid van het obligatiefonds. Deze stichting kan het geld van de beleggers vervolgens vrijgeven aan de exploitatie-/werkmaatschappij. De exploitatie-/werkmaatschappij koopt met de inleg vervolgens feitelijk het onroerend goed aan.
4.3.2 Het bewijs
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.[1] [2]
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4 -alle primair- en feit 6
4.3.2.1 De fondsen
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] (hierna te noemen [bedrijf 1] respectievelijk [bedrijf 2] ), gevestigd te [vestigingsplaats] zijn opgericht op 10 februari 2010. [bedrijf 1] en [bedrijf 2] voeren volgens hun uittreksels van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) als activiteit ‘beheer en belegging in vastgoed en het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid. In de prospectussen staat dat zij de aanbieders zijn van de obligaties.[3] Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 12] .[4] [bedrijf 12] wordt ook wel de initiatiefnemer van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] genoemd en is de dochtermaatschappij van [bedrijf 13] .[5] [verdachte] is vanaf de oprichting op 17 augustus 2009 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 13] .[6] [bedrijf 13] is de dochteronderneming van [bedrijf 14] . Met ingang van 17 augustus 2009 is [verdachte] 60% aandeelhouder van deze holding en medeverdachte [medeverdachte 2] 40%. Verdachte [verdachte] is bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd.[7]
[bedrijf 70] is de doelvennootschap en de dochteronderneming van [bedrijf 13] .[8]
De initiatiefnemer, de doelvennootschap, [bedrijf 1] en [bedrijf 2] worden alle bestuurd door [verdachte] .[9]
Op 19 februari 2010 is [bedrijf 15] (hierna: [bedrijf 15] ), gevestigd te Amersfoort, opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 15] tot doel hetgeen staat in het prospectus van de BV [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 70] .[10] [bedrijf 15] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders. Bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 15] is medeverdachte [medeverdachte 1] .[11] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij de stichting betrokken was als bestuurder.[12]
[bedrijf 3]
(hierna: [bedrijf 3] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 14 juli 2011. [bedrijf 3] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, het beheren van pensioenvermogen en het beleggen van gelden’.[13] In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties.[14] Enig aandeelhouder en bestuurder is [bedrijf 16] .[15] [verdachte] is vanaf 10 februari 2012 algemeen directeur en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 16] .[16] [bedrijf 16] is de dochteronderneming van [bedrijf 17] .[17] [bedrijf 17] is de dochter van [bedrijf 18] .[18] Medeverdachte [medeverdachte 3] is per 10 februari 2012 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van de [bedrijf 18] .[19] Met ingang van 10 februari 2012 zijn 40% de aandelen van deze Holding in bezit van [medeverdachte 2] en 60% in bezit van [verdachte] .[20] Vanaf 4 oktober 2013 is [verdachte] bestuurder van de [bedrijf 18] en alleen en zelfstandig bevoegd.[21]
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat [medeverdachte 3] bestuurder werd van [bedrijf 3] , maar omdat de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) een onderzoek startte, besloot [verdachte] zelf weer bestuurder te worden.[22]
Volgens het prospectus is [bedrijf 3] een initiatief van [bedrijf 17] . [verdachte] is de bestuurder van [bedrijf 17] .[23]
Op 23 augustus 2011 is [bedrijf 19] (hierna: [bedrijf 19] ) met statutaire zetel in [vestigingsplaats] opgericht. Volgens de KvK heeft [bedrijf 19] tot doel ‘op een ten opzichte van de [bedrijf 3] onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en/of pandrechten te verschaffen aan hen, hierna aan te duiden met obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging; en het controleren of de aankopen van de vennootschap geschieden conform de doelstelling.’[24] In het prospectus van [bedrijf 3] staat eveneens dat [bedrijf 19] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 3] .[25] Per 23 augustus 2011 is [medeverdachte 1] bestuurder en alleen en zelfstandig bevoegd van [bedrijf 19] .[26] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij [bedrijf 19] betrokken was als bestuurder.[27]
[bedrijf 4] -fondsen Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) is opgericht op 17 april 2012 en is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 4] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het beheren en beleggen in vastgoed alsmede het verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid’.[28] In het prospectus staat dat zij de aanbieder is van de obligaties.[29] [bedrijf 4] heeft tot doel de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed.[30]
Enig aandeelhouder en bestuurder per 17 april 2012 is [bedrijf 20] .[31] [bedrijf 20] is de dochteronderneming van [bedrijf 21] . Zij is alleen/zelfstandig bevoegd vanaf 24 september 2013.[32] [bedrijf 21] is de dochteronderneming van [bedrijf 20] . Enig aandeelhouder per 27 februari 2013 is [bedrijf 22] . Vanaf 1 oktober 2013 is [A] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd.[33] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was medeverdachte [medeverdachte 3] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd.[34]
Uit het prospectus van [bedrijf 4] van 8 mei 2012 volgt dat [bedrijf 20] de initiatiefnemer is van het fonds [bedrijf 4] . [medeverdachte 3] is bestuurder van [bedrijf 4] .[35]
Op 23 april 2012 is [bedrijf 23] opgericht met statutaire zetel te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te Amersfoort gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 4] , en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomsten zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechten, te verschaffen aan obligatiehouders, die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging.[36] In het prospectus van [bedrijf 4] staat dat de Stichting is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 4] .[37] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [getuige 4] .[38]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 56] (hierna: [bedrijf 5] ), gevestigd te [vestigingsplaats] , is opgericht op 17 januari 2013. [bedrijf 5] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken en geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal stellen van zekerheid in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.[39] Zij is de instelling die de obligaties uitgeeft.[40] [bedrijf 5] is de dochteronderneming van [bedrijf 24] , welke vennootschap bestuurder is van het obligatiefonds.[41] [medeverdachte 3] heeft de dagelijkse leiding van [bedrijf 24] .[42] [bedrijf 24] is de dochteronderneming van [bedrijf 21] .[43] [bedrijf 21] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds.[44] Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 4] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [A] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 5] .[45] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 3] .[46]
[bedrijf 73] is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het kopen, exploiteren en beheren van de vastgoedobjecten.[47]
Op 17 januari 2013 is [bedrijf 59] (hierna: [bedrijf 26] ) opgericht, welke stichting gevestigd is te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te Amersfoort gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 5] ’.[48] In het prospectus van [bedrijf 5] staat dat deze stichting is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen.[49] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [getuige 4] .[50]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6] ) is op 22 augustus 2013 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 6] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden.[51] [bedrijf 6] is de instelling die de obligatieleningen uitgeeft.[52] [bedrijf 6] is de dochteronderneming van [bedrijf 27] (hierna: [bedrijf 27] ).[53] Zij is de bestuurder van het obligatiefonds en de dochteronderneming van [bedrijf 21] .[54] [bedrijf 21] is de initiatiefnemer van het obligatiefonds.[55] Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds is uitgewerkt ten aanzien van [bedrijf 4] , wordt vastgesteld dat vanaf 1 oktober 2013 [A] bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd is van [bedrijf 6] .[56] Van 28 september 2012 tot 4 oktober 2013 was dit medeverdachte [medeverdachte 3] .[57]
[bedrijf 28] GmbH is de exploitatiemaatschappij die zich uitsluitend bezig houdt met het aankopen, verhuren, beheren en uiteindelijk verkopen van de vastgoedobjecten.[58]
Op 22 augustus 2013 is [bedrijf 29] (hierna: [bedrijf 29] ) opgericht, eveneens gevestigd te [vestigingsplaats] . Volgens het uittreksel KvK heeft deze stichting tot doel ‘hetgeen zal staan in de prospectus opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de te Amersfoort gevestigde besloten vennootschap [bedrijf 6] en de uit vorenbedoelde prospectus voortvloeiende, met voormelde vennootschap gesloten, beheersovereenkomst zijnde: op een ten opzichte van de vennootschap onafhankelijke wijze meerdere zekerheid, al dan niet door middel van hypotheek- en of pandrechten, te verschaffen aan obligatiehouders die via de vennootschap in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’.[59] In het prospectus van [bedrijf 5] staat dat deze stichting optreedt in het belang van obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds.[60] Bestuurder en voorzitter van de Stichting is [getuige 4] .[61]
[bedrijf 7] -fondsen
Het eerste [bedrijf 7] -fonds
[bedrijf 7] is op 20 juli 2010 opgericht en statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 7] voert volgens het uittreksel KvK als activiteit ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgiften van effecten verkregen gelden.[62] Volgens het prospectus van september 2010 van [bedrijf 7] is [bedrijf 7] een obligatiefonds die een obligatielening uitgeeft.[63] Initiatiefnemer is [bedrijf 33] .[64] Deze rechtspersoon is de dochteronderneming van [bedrijf 30] .[65] Medeverdachte [medeverdachte 4] is per 8 juli 2010 bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 30] .[66]
[bedrijf 31] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.[67]
[bedrijf 65] , gevestigd te [vestigingsplaats] , behartigt de belangen van de obligatiehouders, aldus het prospectus van [bedrijf 7] . Deze stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 7] en draagt zorg voor de geldstromen.[68] De stichting is op 20 september 2010 opgericht en heeft blijkens het uittreksel van de KvK tot doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 7] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. Medeverdachte [medeverdachte 5] is vanaf 20 september 2010 de bestuurder van de stichting.[69]
Het tweede [bedrijf 7] -fonds
Vervolgens is op 13 april 2011 [bedrijf 35] opgericht, met als statutaire zetel [vestigingsplaats] . In het uittreksel van de KvK staat dat [bedrijf 35] als activiteit heeft ‘het verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.[70] In het prospectus van april 2011 staat dat [bedrijf 35] obligaties uitgeeft.[71] Initiatiefnemer is [bedrijf 33] .[72] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 30] , waarvan [medeverdachte 4] bestuurder is.[73]
[bedrijf 34] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.[74]
[bedrijf 66] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 35] .[75] De stichting beheert de inleg van de obligatiehouders.[76] De stichting is op 21 april 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 35] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging. Bezoek adres en statutaire zetel zijn gelegen te [vestigingsplaats] . [medeverdachte 5] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.[77]
Het derde [bedrijf 7] -fonds
Het volgende fonds, [bedrijf 9] , wordt op 17 oktober 2011 opgericht en is gevestigd te [vestigingsplaats] . De activiteiten van [bedrijf 9] zijn ‘het verstrekken van geldleningen aan en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.[78] Ook dit fonds geeft blijkens het prospectus van oktober 2011 obligatieleningen uit.[79] De initiatiefnemer is [bedrijf 33] .[80] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 30] , waarvan [medeverdachte 4] bestuurder is.[81]
[bedrijf 37] is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.[82]
[bedrijf 67] is op 3 oktober 2011 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 9] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’.[83] De stichting is gevestigd in [vestigingsplaats] . [medeverdachte 5] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.[84]
Het vierde [bedrijf 7] -fonds
Hierna wordt, op 14 maart 2012, [bedrijf 68] opgericht, met als vestigingsadres [vestigingsplaats] . Blijkens het uittreksel uit de KvK heeft deze rechtspersoon tot doel ‘verstrekken van geldleningen en het stellen van zekerheden aan derden, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.[85] In het prospectus van [bedrijf 68] van maart 2012 staat dat [bedrijf 68] obligatieleningen uitgeeft.[86] Initiatiefnemer is [bedrijf 33] .[87] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 30] , waarvan [medeverdachte 4] bestuurder is.[88]
[bedrijf 68] Beheer is de exploitatiemaatschappij die het onroerend goed koopt en exploiteert.[89]
[bedrijf 68] is op 1 maart 2012 opgericht met als doel ‘het verschaffen van een zekerheid aan de obligatiehouders die via [bedrijf 9] in obligatiefondsen participeren alsmede hun belangenbehartiging’. De stichting is gevestigd te Baarn. [medeverdachte 5] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.[90]
Het vijfde [bedrijf 7] -fonds
Na [bedrijf 9] wordt [bedrijf 11] op 7 september 2012 opgericht, gevestigd te [vestigingsplaats] . [bedrijf 11] voert als activiteit: ‘het (doen) beheren en beleggen in vastgoed, het (doen) verstrekken van geldleningen tegen hypothecaire zekerheid, speciaal het stellen van zekerheden in relatie tot binnen het concern van de vennootschap van derden tegen uitgifte van effecten verkregen gelden’.[91] Volgens het prospectus van [bedrijf 11] van maart 2013 geeft zij obligatieleningen uit.[92] [bedrijf 41] is enig aandeelhouder van [bedrijf 11] .[93] Zij is de dochteronderneming van [bedrijf 33] .[94] Zoals reeds vermeld is deze rechtspersoon de dochteronderneming van [bedrijf 30] , waarvan [medeverdachte 4] bestuurder is.[95]
[bedrijf 42] zijn de werkmaatschappijen die het vastgoed exploiteren.[96]
[bedrijf 69] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen.[97] Volgens het uittreksel KvK beheert en administreert de stichting obligaties. De stichting is gevestigd te [vestigingsplaats] .[98] De stichting houdt toezicht op de uitvoering van de activiteiten van het obligatiefonds en controleert de geldstromen. [medeverdachte 5] is vanaf de datum van oprichting de bestuurder.[99]
4.3.2.2 De rol van de verdachte en diens medeverdachten
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [verdachte] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij de feitelijke leiding had bij [bedrijf 1] en [bedrijf 2] .[100] Getuige [getuige 1] , vanaf 2002 werkzaam voor [verdachte] , heeft in dit verband verklaard dat [verdachte] formeel gerechtigd was tot het doen van de financiële handelingen. Wanneer hij betalingen verrichtte, dan deed hij dat altijd in opdracht van [verdachte] .[101] Getuige [getuige 2] , vanaf april 2011 als boekhoudster in dienst bij [bedrijf 13] , heeft verklaard dat [verdachte] de grote baas was van alles.[102]
Medeverdachte [medeverdachte 6] (de zoon van [verdachte] en hierna ook wel te noemen: [medeverdachte 6] ) heeft verklaard dat hij het prospectus van [bedrijf 1] heeft gemaakt op basis van input van het bestuur.[103] Op de laptop van [medeverdachte 6] is tevens een concept prospectus van [bedrijf 2] aangetroffen, welke als auteur ‘ [medeverdachte 6] ’ heeft en voor het laatst bewerkt is op 13 september 2010.[104] [verdachte] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 6] betrokken waren bij de prospectussen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] .[105] [medeverdachte 6] belde mensen om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen. Hij denkt dat hij voor [bedrijf 1] voor één miljoen heeft verkocht en voor [bedrijf 2] voor een paar ton.[106] Getuige [getuige 1] bevestigt dat [medeverdachte 6] contact had met de beleggers. Als [verdachte] er niet was stond [medeverdachte 6] hen te woord. Ook was hij betrokken bij beslissingen. [medeverdachte 6] presenteerde zich als verkoper en wist beleggers te overtuigen en hun vertrouwen te winnen.[107] Bij [bedrijf 2] was [medeverdachte 6] , aldus [getuige 1] , meer betrokken. Hij had duidelijk een bijdrage bij de totstandkoming van het product, de uitvoering en het resultaat. Hij kwam met ideeën en adviezen. [verdachte] en [medeverdachte 6] deden alles samen, aldus getuige [getuige 1] .[108] De heer [getuige 3] heeft verklaard dat hij, toen hij bij de AFM werkte, naar het kantoor in Amersfoort is gegaan om inzicht te krijgen in de boekhouding van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . [medeverdachte 6] was daar aanwezig en presenteerde zich als iemand met recht van spreken binnen de organisatie.[109] De heer [C] , lid van de Raad van Advies, had als gesprekspartner hoofdzakelijk [verdachte] . Later kwam [medeverdachte 6] daar bij.[110] Als hij geen contact kon krijgen met [verdachte] , had hij contact met [medeverdachte 6] .[111]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een beperkte rol had bij de stichting. Wat hij adviseerde over het vastgoed, inclusief zijn advies om het wel of niet te kopen, kon door [bedrijf 70] overruled worden, waarmee hij bedoelt dat deze vennootschap -in de meeste gevallen [verdachte] - zelfstandig kon beslissen of vastgoed werd aangekocht of niet.[112] De stichting moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 1] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [bedrijf 70] , [verdachte] . Feitelijk kwam het erop neer dat [verdachte] besliste. De onafhankelijkheid van de [bedrijf 15] was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd.[113] [medeverdachte 1] gaf het geld van [bedrijf 15] vrij.[114]
Volgens getuige [getuige 1] heeft [medeverdachte 1] nooit op eigen initiatief geld overgemaakt. [verdachte] gaf volgens hem de opdracht aan [medeverdachte 1] om overboekingen en/of uitbetalingen te doen in het kader van [bedrijf 1] . Ook bij [bedrijf 2] had [medeverdachte 1] geen uitvoerende taken.[115] [verdachte] had alles in zijn handen en in zijn macht. Hij mocht overal voor tekenen.[116]
[bedrijf 3]
Zoals hiervoor reeds opgenomen was [verdachte] de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde van [bedrijf 3] . Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij de feitelijke leiding had bij [bedrijf 3] .[117] Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] de eindverantwoordelijke was bij [bedrijf 17] .[118] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] de grote baas was van alles.[119]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij mensen belde om te vragen of ze nog vragen hadden over het prospectus en of ze wilden deelnemen.[120] Hij had een meewerkende, meedenkende rol bij [bedrijf 3] , maar was niet beslissingsbevoegd, aldus [getuige 1] .[121] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 6] hielp met het opzetten van [bedrijf 17] . [verdachte] had daarin de leiding. [medeverdachte 6] hielp met het maken van de prospectus van [bedrijf 17] .[122] Inlegger [D] (hierna: [D] ) heeft verklaard dat zij, voordat ze intekende in [bedrijf 17] , heeft gesproken met de zoon van [verdachte] . Hij had als voorletter ‘ [voorletter] ’.[123]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij voor een functie van directeur bij [bedrijf 17] sollicitatiegesprekken heeft gehad met [verdachte] en [medeverdachte 6] . In februari 2012 trad hij in die hoedanigheid in dienst en werd door [medeverdachte 6] en [verdachte] ingewerkt. De anderhalf jaar dat hij bij [bedrijf 17] werkte heeft [medeverdachte 3] niet ervaren dat hij directeur was. Hij moest gewoon doen wat [verdachte] hem vertelde. Er was eerder sprake van een relatie werkgever-werknemer.[124] Als [verdachte] vertelde wat er moest gebeuren, dan deed [medeverdachte 3] dat.[125] [medeverdachte 3] hield zich niet bezig met de financiële afwerking van de ingelegde gelden. [verdachte] bepaalde wat wel of niet werd aangekocht.[126]
Zowel [verdachte] als [medeverdachte 6] waren druk bezig met het afronden van [bedrijf 17] . [medeverdachte 6] was bezig met het bellen van geïnteresseerden.[127]
[medeverdachte 1] was de stichtingsbestuurder.[128] De [bedrijf 19] moest samenwerken om het fonds te kunnen besturen, aldus [medeverdachte 1] . De uiteindelijk doorslaggevende stem kwam altijd vanuit [verdachte] . Feitelijk kwam het erop neer dat [verdachte] besliste. De onafhankelijkheid van de Stichting was in de praktijk feitelijk niet gewaarborgd.[129]
[bedrijf 4]
[getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] een beslissende stem had bij [bedrijf 4] .[130] Formeel was het niet zo, maar informeel nam [verdachte] de beslissingen.[131]
Volgens getuige [getuige 2] was de werkrelatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] zo dat [medeverdachte 3] de directeur was en [verdachte] een soort van de baas.[132]
[medeverdachte 3] zelf heeft verklaard dat hij door [verdachte] werd aangesteld als directeur van [bedrijf 20] .[133] Het beheren van geldstromen was uitgesloten op basis van zijn arbeidsovereenkomst. In de praktijk heeft hij nooit zelfstandig beslissingen genomen om onroerend goed aan te kopen.[134] Als er betaald moest worden ten behoeve van de aankoop van onroerend goed kreeg hij opdracht van [verdachte] om gelden vrij te maken.[135] [medeverdachte 6] of zijn bedrijf [bedrijf 44] GmbH werden ingeschakeld om het product van [bedrijf 4] te verkopen en adressenbestanden te leveren.[136] [medeverdachte 6] was bezig met het bellen van geïnteresseerden. Later gingen ook de medewerkers van [bedrijf 44] bellen.[137]
In september 2013 werd [A] (hierna: [A] ) directeur van [bedrijf 4] Vastgoedinvesteringsholding. Omdat [A] weinig ervaring had, kreeg hij ondersteuning van [verdachte] . [A] verrichtte geen rechtshandelingen of betalingen van grote bedragen zonder medeweten of in opdracht van [verdachte] .[138] [verdachte] beschikte over de inlogcodes van de bankrekeningen ook al was hij op papier niet meer degene die de bankrekeningen beheerde.[139]
[medeverdachte 3] verklaart verder dat [verdachte] met betrekking tot de aankoop van onroerend goed in Titz alle afspraken had gemaakt.[140] [woonplaats] moest gewoon van [verdachte] aangekocht worden. [medeverdachte 3] had daar niets over te zeggen. [medeverdachte 6] kwam met het voorstel om het onroerend goed in [woonplaats] voor [bedrijf 4] en [naam] aan te kopen.[141]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 6] hem heeft gevraagd om bestuurder te worden van de drie [bedrijf 4] -stichtingen.[142] Hij vroeg of hij een keer langs mocht komen om over de stichting te praten.[143] [medeverdachte 6] legde aan hem uit dat hij het geld moest beheren en supersnel, zonder dralen het geld moest overmaken als er een transactie klaar stond.[144] [getuige 4] moest eigenlijk altijd paraat staan en geld zonder al te veel vertraging overmaken. [getuige 4] ging ervan uit dat de betalingsverzoeken juist waren. Hij kon dat niet controleren, omdat hij niet alle rekeningnummers kende van de vennootschappen of beheermaatschappijen.[145]
[bedrijf 7]
[getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij begrepen had dat [bedrijf 7] was opgezet door [verdachte] , als appeltje voor de dorst als het bij [naam] en [bedrijf 4] fout zou gaan.[146] Hij hoorde van [medeverdachte 6] dat [verdachte] veel geld had opgenomen bij [bedrijf 7] . Dat geld ging naar hem privé.[147]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] regelmatig zei dat hij de eigenaar was van [bedrijf 7] .[148]
[verdachte] heeft zelf verklaard dat hij aandeelhouder en adviseur van [bedrijf 7] was. Van sommige entiteiten had hij toegang tot de financiële middelen. Er was één bankpasje wat hij wel eens gebruikte om geld mee op te nemen. Ook had hij toegang tot, en gebruikte hij af en toe, de TAN-codes van [bedrijf 7] , bijvoorbeeld om een voorschot te nemen.[149] [verdachte] was mede aandeelhouder en bepaalde mede wat er met de gelden gebeurde die werden binnengehaald, aldus [getuige 5] , werkzaam als accountmanager bij [bedrijf 7] .[150] Tevens besloot [verdachte] , zoals ook door hem zelf ter terechtzitting verklaard, om [medeverdachte 4] te schorsen, omdat hij ongedurig was betreffende een aankoop van onroerend goed.[151]
Over [medeverdachte 6] heeft [getuige 5] verklaard dat hij de grote baas was. [medeverdachte 6] schreef het prospectus en schreef belangrijke dingen voor de website. Als er onderhandelingen gevoerd moesten worden ging hij mee. [medeverdachte 4] deed vooral de administratie, [medeverdachte 6] stuurde hem daarin aan. [getuige 5] heeft samen met [medeverdachte 4] verschillende gesprekken met investeerders gevoerd.[152] Alvorens zij zo’n gesprek in gingen was er overleg met [medeverdachte 6] .[153] [medeverdachte 4] onderhield ook contacten met partijen waarmee werd samengewerkt.[154] [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] waren vooral verantwoordelijk voor de geldstromen. Volgens [getuige 5] was [medeverdachte 4] de directeur, maar had [medeverdachte 6] het als laatste voor het zeggen. [medeverdachte 4] overlegde met hem voor hij beslissingen nam, waardoor [medeverdachte 6] de meeste zeggenschap had.[155]
[medeverdachte 6] heeft zelf verklaard dat hij de dagelijkse werkzaamheden deed bij [bedrijf 7] samen met [medeverdachte 4] . Daartoe had hij een consultancy overeenkomst gesloten met [bedrijf 7] .
Hij voerde accountants-overleggen, administraties, sales en maakte nieuwsbrieven. Ook schreef hij, onder meer in samenwerking met [medeverdachte 4] , de prospectussen en deden zij samen de aankoop van onroerend goed. [verdachte] hield de controle op de aankoop van onroerend goed.[156] Als [verdachte] akkoord ging werd er een bod gedaan.[157] Op het moment dat vastgoed werd aangekocht moest [medeverdachte 6] met [verdachte] overleggen, want hij was de eigenaar van het bedrijf.[158]
Met ingang van 1 juli 2010 trad [medeverdachte 4] in dienst bij [bedrijf 7] als directeur/bestuurder. Tevens trad hij vanaf dat moment in dienst bij alle andere ondernemingen van het [bedrijf 7] -concern als bestuurder.[159] [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 4] heeft gevraagd om directeur te worden, omdat hijzelf een strafblad heeft en de naam [verdachte] slecht bekend staat in de beleggingswereld.[160] [medeverdachte 4] zelf heeft daarover verklaard dat hij door [verdachte] is benaderd om directeur te worden van [bedrijf 7] .[161] [verdachte] zou hem ondersteunen om in de rol van directeur te komen.[162] [medeverdachte 4] deed, naar eigen zeggen, de administratie en was contactpersoon voor bedrijven waarmee zaken werden gedaan. Ook zou hij het aan te kopen vastgoed gaan beheren.[163] [medeverdachte 4] beschikte over een TAN-lijst. Betalingen besprak hij met [medeverdachte 6] .[164] [medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 4] zich vooral bezig hield met de cijfers.[165]
[bedrijf 33] had een overeenkomst gesloten met [bedrijf 44] in verband met het opstellen van prospectussen.[166] [verdachte] had besloten dat er iemand ingehuurd moest worden voor het opstellen daarvan. [medeverdachte 4] heeft toen de overeenkomst gesloten.[167] Dit deed hij voor alle fondsen.[168]
Belegger [belegger 1] heeft een paar keer contact gehad met onder meer [medeverdachte 4] . Hij kreeg van hem steeds bevredigende, gelikte antwoorden op zijn vragen.[169] Ook belegger [belegger 2] had telefonisch contact met [medeverdachte 4] .[170]
Zoals uit paragraaf 4.3.2.1 volgt was [medeverdachte 5] de bestuurder van alle [bedrijf 7] -stichtingen. Voor zijn aantreden had hij twee gesprekken met [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . [verdachte] en [medeverdachte 6] hadden het tijdens deze gesprekken voor het zeggen. [medeverdachte 6] bepaalde de invulling van de fondskosten.[171] De taak van [medeverdachte 5] was het in de gaten houden van het betalingsverkeer van de stichtingen naar de werkmaatschappijen; het fiatteren van geldstromen afkomstig van de beleggers.[172] [medeverdachte 5] gaf voor alle geldleningen fiat. Op basis van de overeenkomsten van geldlening en de daarin voor vrijgave gevraagde gelden, wist [medeverdachte 5] niet of er ook daadwerkelijk onroerend goed aan ten grondslag lag. Nadat de overeenkomst van geldlening werd opgemaakt, ging [medeverdachte 5] met [medeverdachte 4] naar de bank om de overboeking te regelen. Geld dat werd vrijgegeven ging niet naar een notaris, maar rechtstreeks naar een [bedrijf 7] -vennootschap. Het geld werd, aldus [medeverdachte 5] , besteed aan andere doeleinden dan waarvoor het werd vrijgegeven. Er werd geen controle uitgevoerd op waar het geld uiteindelijk voor werd gebruikt. In geen enkel geval, waarin geld werd vrijgegeven door de [bedrijf 7] Stichtingen, werd tijdens het vrijgeven of daarna, gecontroleerd of het geld gebruikt werd voor het in de geldlening beschreven doel.[173] Hij had geen zicht op wat er daadwerkelijk door de werkmaatschappijen werd betaald voor de aankoop van vastgoed. Naar eigen zeggen had [medeverdachte 5] geen goed zicht op de geldstromen binnen de [bedrijf 7] fondsen.[174]
4.3.2.3 De prospectussen
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
[bedrijf 1] heeft een prospectus gedateerd op februari 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 1] een obligatielening uitschrijft van € 4.990.000,--;
- [bedrijf 1] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid op het onroerend goed uit de doelvennootschappen, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 1] de hele looptijd veilig wordt gesteld;[175]
- de gemeente Düsseldorf een huursubsidie verstrekt, geldig tot 2016, om een tekort aan huurpenningen te voorkomen.[176] Hierdoor is de huur vrijwel zeker gesteld en het risico dat de rentebetalingen niet voldaan kunnen worden buitengewoon klein.[177] Rendementen afkomstig uit de exploitatie van het onroerend goed zijn ook zeker;[178]
- de bankgarantie de aflossingspremie verzekert op de einddatum;[179]
- indien de aflossingspremies niet voldaan kunnen worden uit de exploitatie- of verkoopopbrengsten deze zullen worden uitgekeerd door een door de Rabobank afgegeven bankgarantie. Hierdoor worden de aflossingspremies gegarandeerd;[180]
- door de combinatie van sterke huurpartijen en de bankgarantie de rendementen vrijwel geheel zijn zeker gesteld;[181]
- [bedrijf 12] aansprakelijk is voor de rentebetalingen, omdat zij zich garant heeft gesteld voor de verplichtingen van [bedrijf 1] die ontstaan of zullen ontstaan door uitgifte van de obligatieleningen in de vier verschillende klassen;[182]
- ingeval [bedrijf 1] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 12] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 1] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 12] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 12] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 12] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen;[183]
- de obligatiefondsen van [bedrijf 1] als uitgangspunt hebben de obligatiehouders een maximale zekerheid te bieden. Deze zekerheid wordt bewerkstelligd door de hypotheekrechten die de obligatiefondsen verkrijgen voor de door de obligatiefondsen verstrekte hypothecaire leningen en andere zekerheden zoals een bankgarantie en/of huursubsidie verstrekt door gemeenten op de huurpenningen;[184]
- [bedrijf 50] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 1] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 15] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 1] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 1] (de rechtbank begrijpt [bedrijf 50] ) de gelden vrij;[185]
- het honorarium van de bestuurders van [bedrijf 1] en [bedrijf 15] voor rekening van [bedrijf 13] BV komt;
- [bedrijf 1] geen vergoeding betaalt aan haar bestuurders noch aan het bestuur van [bedrijf 15] ;[186]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 4.500.000,-- taxatiewaarde
€ 130.000,-- overdrachtsbelasting
€ 10.000,-- notariskosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 77.000,-- makelaarskosten
€ 25.000,-- marketingkosten
€ 77.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 5.000,-- prospectuskosten
€ 150.000,-- structureringskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten.[187]
[bedrijf 2] heeft een prospectus gedateerd op september 2010 uitgebracht. Hierin staat onder meer dat:[188]
- [bedrijf 2] een obligatielening uitschrijft van € 2.100.000,--;
- [bedrijf 2] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen tegen een eerste hypothecaire zekerheid, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 2] de hele looptijd veilig wordt gesteld;[189]
- de huurinkomsten uit het object in Eschweiler door de Duitse overheid voor een deel gefinancierd worden in de vorm van een huursubsidie aan de bewoners.[190] Deze financieringsvorm beperkt het exploitatierisico[191];
- ingeval [bedrijf 2] niet aan haar verplichtingen tot terugbetaling van de hoofdsommen kan voldoen, [bedrijf 12] daarvoor aansprakelijk is, omdat zij zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen van [bedrijf 2] ;
- het risico bestaat dat [bedrijf 12] niet (volledig) aan haar verplichtingen onder de garantie zal kunnen voldoen;
- onderhoudskosten, kosten voor verhuur, ontwikkelingskosten en andere kosten welke het exploiteren van het onroerend goed met zich meebrengen worden betaald uit het exploitatieresultaat. Indien het exploitatieresultaat de kosten niet geheel kan dekken is [bedrijf 12] aansprakelijk voor deze kosten. Het risico bestaat dat [bedrijf 12] aan haar verplichtingen onder de garantie niet (volledig) zal kunnen voldoen;[192]
- [bedrijf 50] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 2] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 15] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 1] volgens de doelstelling en het beleggingsbeleid gebeurt zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 15] de gelden vrij;[193]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.760.000,-- aankoopprijs
€ 62.000,-- overdrachtsbelasting
€ 35.000,-- notariskosten
€ 62.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 44.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 110.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- prospectuskosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten.[194]
[bedrijf 17]
heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 september 2011. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 17] een obligatielening uitschrijft van € 2.260.000,--;
- [bedrijf 17] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden uit te lenen voor de aankoop van onroerend goed. De obligatiehouders verkrijgen een eerste hypotheek op het aangekochte onroerend goed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 17] de hele looptijd veilig wordt gesteld;[195]
- de initiatiefnemer als aanvullende zekerheid zelf voor € 170.000,-- participeert. Haar obligatie wordt achtergesteld op de obligatiehouders.[196] Hierdoor ontstaat een extra zekerheid en financiële buffer, waardoor u (de rechtbank begrijpt: de belegger) een hogere dekkingsgraad heeft;[197]
- de onderpanden meer waard dienen te zijn dan de obligatielening, wat betekent dat de risico’s aan dit fonds nihil zijn;[198]
- het van belang is dat het onroerend goed bij afname volledig verhuurd is;[199]
- [bedrijf 19] opgericht is ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 17] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van [bedrijf 19] die controleert of het aankoopbeleid van [bedrijf 17] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie plaats vindt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft [bedrijf 19] de gelden vrij;[200]
- [bedrijf 3] primair tot doel heeft te investeren in het onroerend goed zoals beschreven in het prospectus;[201]
- het risicoprofiel laag wordt gehouden door obligatiehouders verschillende zekerheden te bieden, te weten onder andere: ‘dekking van de inleg en achtergestelde participatie initiatiefnemer en [bedrijf 19] ’[202]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.855.000,-- aankoopprijs incl. kosten
€ 65.000,-- overdrachtsbelasting
€ 22.000,-- notariskosten
€ 111.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- advieskosten
€ 9.000,-- taxatiekosten
€ 6.000,-- due diligence kosten
€ 95.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[203]
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 4] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 29 april 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 4] een obligatielening uitschrijft van € 2.060.000,--;
- [bedrijf 4] uitsluitend tot doel heeft de aangetrokken gelden aan te wenden voor de aankoop van vastgoed van bijzonder hoge kwaliteit. De obligatiehouders verkrijgen het recht van eerste hypotheek op het aangekochte vastgoed, waardoor de inleg van de obligatiehouders in [bedrijf 4] de hele looptijd veilig wordt gesteld;
- [bedrijf 4] investeert in woonappartementen in de regio’s Aken en Eschweiler te Duitsland;[204]
- de vastgoedobjecten alle zijn verhuurd;[205]
- [bedrijf 4] beleidsmatig dusdanig is gestructureerd dat vanaf het moment van deelname de ingelegde gelden over de gehele looptijd van het obligatiefonds zijn veiliggesteld;[206]
- het vastgoed uitsluitend ligt in regio’s waar de vraag naar huurappartementen groot is, zodat leegstand wordt beperkt en waardedaling van het vastgoed wordt voorkomen;[207]
- Stichting [bedrijf 4] is opgericht ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders en onafhankelijk opereert van [bedrijf 4] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de rekening van Stichting [bedrijf 4] welke controleert of het vastgoedacquisitieproces van [bedrijf 4] volgens de doelstelling, het beleggingsbeleid en de strategie verloopt, zoals opgenomen in dit prospectus. Als de aan te kopen vastgoedobjecten aan de voorwaarden voldoen geeft Stichting [bedrijf 4] de gelden vrij;[208]
- [bedrijf 4] haar obligatiehouders verschillende zekerheden biedt, waaronder: ‘het totale fondsvermogen bestaat uitsluitend uit eigen vermogen’. Hierdoor is de bank uitgesloten ter meerdere zekerheid van de obligatiehouders;[209]
- zekerheden tot doel hebben van [bedrijf 4] een zekere investeringspropositie te maken, waarbij de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvang van het fonds tot het einde van de looptijd is veiliggesteld;[210]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.680.000,-- aankoopprijs
€ 84.000,-- overdrachtsbelasting
€ 20.000,-- notariskosten
€ 84.000,-- makelaars- en selectiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 15.000,-- taxatiekosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[211]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 5] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 8 mei 2012. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 5] een obligatielening uitschrijft van € 1.870.000,--;
- [bedrijf 5] tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en verwerving van vastgoedobjecten gelegen op een A-locatie in Duitsland;[212]
- de vastgoedobjecten op het moment van aankoop volledig verhuurd zijn;
- de Duitse overheidsinstelling ARGE de huur rechtstreeks over maakt naar [bedrijf 5] . Dit biedt het fonds een hoge zekerheid van inkomsten;[213]
- het leegstandrisico is beperkt, doordat ARGE bij leegstand het recht heeft direct woningen toe te wijzen aan woningzoekenden;[214]
- het financiële hart van het obligatiefonds de huurstroom is, omdat hier de rendementen uit worden betaald;[215]
- het beleid van het obligatiefonds is gericht op risicobeperking voor de obligatiehouders;[216]
- [bedrijf 26] optreedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van [bedrijf 5] . [bedrijf 26] controleert de geldstromen van [bedrijf 5] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 5] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 26] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 26] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft;[217]
- het aankoopbeleid mede bijdraagt aan de kwaliteit en zekerheid van het fonds;[218]
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, doordat de Duitse overheidsinstelling ARGE de huur rechtstreeks overmaakt en omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed;[219]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 1.350.000,-- aankoopprijs
€ 296.000,-- renovatiekosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 10.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- taxatiekosten
€ 15.000,-- due diligence kosten
€ 70.000,-- structureringskosten
€ 7.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[220]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
[bedrijf 6] heeft een prospectus uitgebracht gedateerd 1 oktober 2013. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 6] een obligatielening uitschrijft van € 2.050.000,--;
- [bedrijf 6] primair tot doel heeft gelden aan te trekken voor de financiering en aankoop van kwalitatief goede vastgoedobjecten gelegen op goede locaties in Duitsland;
- de vastgoedobjecten volledig verhuurd zullen zijn;[221]
- bij aankoop direct ter aanvullende zekerheidstelling van de huurinkomsten een unieke Mietausfallversicherung (huurverzekering) wordt afgesloten.[222] De huurverzekering biedt een verregaande zekerheid aan het obligatiefonds, waaronder financiële dekking indien een huurder van een woning onverhoopt (tijdelijk) niet meer in staat is de maandelijkse huur en/of servicekosten te betalen en/of eventuele schade aan een woning veroorzaakt. Door deze unieke verzekering wordt het exploitatierisico tot het uiterste geminimaliseerd en worden de rendementsvergoedingen van het obligatiefonds optimaal gewaarborgd;[223]
- het obligatiefonds primair beoogt de in het prospectus genoemde vastgoedobjecten aan te kopen. Uit oogpunt van risicospreiding bestaat de vastgoedportefeuille uit drie volledig verhuurde objecten, verspreid over drie zeer aantrekkelijke en gewilde locaties;
- [bedrijf 29] optreedt in het belang van de gezamenlijke obligatiehouders en onafhankelijk handelt van het obligatiefonds. [bedrijf 29] controleert de geldstromen van [bedrijf 5] ;
- obligatiehouders de gelden storten op de geblokkeerde rekening van [bedrijf 6] . Het aanwenden van het fondskapitaal kan uitsluitend plaatsvinden aan de hand van de mede-autorisatie van [bedrijf 29] . De stichting controleert of het aankoopproces volgens de doelstelling en het beleid gebeurt, zoals opgenomen in dit prospectus, alvorens [bedrijf 29] de ingelegde gelden voor aankoop vrijgeeft;[224]
- het bestuur het risico dat zij niet aan haar renteverplichting kan voldoen laag acht, omdat er een grote vraag is naar de in het prospectus beschreven vastgoed;[225]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 3.047.000,-- aankoopprijs
€ 341.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 17.000,-- afsluitprovisie lening Bank
€ 60.000,-- marketingkosten
€ 25.000,-- advieskosten
€ 20.000,-- taxatiekosten
€ 20.000,-- due diligence kosten
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[226]
[bedrijf 7] -fondsen
Het eerste [bedrijf 7] -fonds
[bedrijf 7] heeft een prospectus uitgebracht per 17 september 2010. Hierin staat onder meer dat:
- [bedrijf 7] een obligatielening uitschrijft van € 1.650.000,--;
- [bedrijf 7] tot doel heeft de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten in Duitsland;[227]
- het vastgoedobject volledig is verhuurd aan de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen;
- [bedrijf 7] de verkoopopbrengsten van het vastgoedobject op einddatum zal storten op rekening van de stichting. De verkoopopbrengsten worden op rekening van de stichting gestort waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald inclusief aflossingspremie;[228]
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval zal [bedrijf 45] , garant staan en de nog openstaande verplichtingen voldoen. Het risico bestaat dat [bedrijf 45] niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Het bestuur van [bedrijf 7] acht dit risico nihil, omdat de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen de huurder is;[229]
- [bedrijf 65] de belangen behartigt van de obligatiehouders. De stichting handelt onafhankelijk van [bedrijf 7] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;[230]
- de obligatiehouders hun inleg voldoen op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;[231]
- de totale fondsinvestering bestaat uit € 1.650.000,-- (obligatielening) en € 1.200.000,-- (banklening);[232]
- het vastgoedobject waarin [bedrijf 7] investeert voor circa 50% gefinancierd wordt middels een bancaire lening.[233]
- de fondsinvestering als volgt is opgebouwd:
€ 2.410.000,-- aankoopprijs
€ 204.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 130.000,-- structureringskosten
€ 60.000,-- advieskosten
€ 26.500,-- financieringskosten
€ 7.500,-- prospectuskosten
€ 12.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[234]
Het tweede [bedrijf 7] -fonds
Per 20 april 2011 geeft [bedrijf 35] een prospectus uit, waarin -onder meer- het volgende staat:
- [bedrijf 35] geeft een obligatielening uit van € 2.130.000,--;
- [bedrijf 35] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;[235]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;[236]
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 300.000,-- aan [bedrijf 35] ;[237]
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor [bedrijf 35] . Een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op einddatum op voorhand veilig stellen;[238]
- [bedrijf 7] verwerft 64 appartementen en 20 parkeerplaatsen in [woonplaats] . Alle appartementen zijn verhuurd.[239] Meer specifiek: [adres] , [adres] , [adres] , [adres] allen gelegen te [woonplaats] .[240]
- [bedrijf 66] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van het vastgoedobject de hypotheek eerste rang;[241]
- de stichting behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 35] en beheert de geldstromen;[242]
- obligatiehouders voldoen hun inleg op het rekeningnummer van de stichting. De stichting geeft de gelden voor aankoop vrij op het moment van aankoop;[243]
- het risico bestaat dat huurders hun huurverplichtingen niet nakomen of dat sprake is van buitenproportionele leegstand of dat de waarde daalt, omdat het Duitse economisch klimaat stagneert of verslechtert. Inkomensverlies kan tot gevolg hebben dat de gerealiseerde jaarhuur onvoldoende is om alle kosten te dekken. In dat geval kan het obligatiefonds aanspraak maken op de achtergestelde lening. Het bestuur van [bedrijf 35] acht dit risico nihil, doordat er een grote vraag is naar de appartementen uit de portefeuille van [bedrijf 35] , aangezien deze op een A-locatie liggen en bij aanvang allen verhuurd zijn;[244]
- [bedrijf 35] zal de verkoopopbrengsten van het vastgoed op einddatum storten op rekening van de stichting, waarna de stichting de hypotheek zal doorhalen en de obligatiehouders hun inleg uitbetaald. Na aflossing van de obligatiehouders wordt de achtergestelde lening en rentevergoeding over de looptijd door de stichting uitbetaald aan de initiatiefnemer;[245]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.750.000,-- aankoopprijs
€ 194.250,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 89.750,-- structureringskosten
€ 21.000,-- advieskosten
€ 5.000,-- due diligence kosten
€ 65.000,-- marketingkosten
€ 5.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;[246]
Het derde [bedrijf 7] -fonds
Vervolgens is door [bedrijf 9] per oktober 2011 een prospectus uitgebracht. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 9] geeft een obligatielening uit van € 2.220.000,--;
- [bedrijf 9] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;[247]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid:[248]
- de initiatiefnemer verstrekt een achtergestelde lening van € 220.000,-- aan het obligatiefonds;[249]
- de achtergestelde lening vormt een financiële buffer voor het obligatiefonds, een achtergestelde lening kan rendement en/of aflossing op de einddatum op voorhand veilig stellen;[250]
- [bedrijf 9] verwerft 46 appartementen en 31 parkeerplaatsen verdeeld over 2 vastgoedobjecten. Beide vastgoedobjecten liggen op zeer gewilde locaties en zijn volledig verhuurd.[251] Het gaat om [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] ;[252]
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een extra zekerheid voor het fonds aangezien de rente moet worden betaald uit de exploitatie inkomsten;[253]
- [bedrijf 46] behartigt de belangen van de obligatiehouders en handelt onafhankelijk van [bedrijf 9] en draagt zorg voor de geldstromen;
- het bestuur van de stichting heeft geen recht op een vergoeding, waardoor haar onafhankelijke positie wordt versterkt.[254]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.800.000,-- aankoopprijs
€ 211.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 28.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 75.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;[255]
Het vierde [bedrijf 7] -fonds
Per maart 2012 brengt [bedrijf 68] haar prospectus uit. Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 68] geeft een obligatielening uit van € 2.250.000,--;
- [bedrijf 68] heeft tot doel de aankoop van uitmuntende vastgoedobjecten in economisch sterke deelstaten van Duitsland;[256]
- met het verworven vermogen wordt vastgoed aangekocht volgens het voorgeschreven beleid;[257]
- [bedrijf 68] is gericht op risicobeperking voor haar participanten;[258]
- [bedrijf 68] verstrekt een bankgarantie aan [bedrijf 47] . Deze bankgarantie dient de bonusuitkering aan alle obligatiehouders te garanderen;[259]
- [bedrijf 68] investeert in vier vastgoedobjecten, in [adres] , [adres] en [adres] .[260] Meer specifiek [adres] te [adres] , [adres] te [adres] , [adres] te [adres] en [adres] te [adres] ;[261]
- [bedrijf 47] behartigt de belangen van de obligatiehouders, handelt onafhankelijk van [bedrijf 68] en draagt zorg voor het beheer van de geldstromen;[262]
- [bedrijf 47] beheert de inleg van de obligatiehouders en beheert na aankoop van de vastgoedobjecten de eerste hypotheek;[263]
- alle appartementen in de objecten zijn volledig verhuurd;[264]
- [bedrijf 7] verwacht geen problemen met de verhuur van de appartementen;[265]
- doordat het fonds investeert in appartementen waarnaar een stijgende vraag is in de markt, zijn de appartementen makkelijk te verhuren indien deze leeg komen te staan. Dit vormt een zekerheid voor het fonds, aangezien de rente wordt betaald uit de exploitatie inkomsten;[266]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 1.851.000,-- aankoopprijs
€ 217.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 90.000,-- structureringskosten
€ 26.000,-- advieskosten
€ 10.000,-- due diligence kosten
€ 50.000,-- marketingkosten
€ 6.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten;[267]
- uit het aflossingsscenario kan worden geconcludeerd dat de inleg van de obligatiehouders vanaf de aanvangsdatum tot de einddatum gewaarborgd blijft.[268]
Het vijfde [bedrijf 7] -fonds
Als laatste is op 6 maart 2013 het prospectus van [bedrijf 11] uitgegeven.[269] Hierin staat -onder meer- het volgende:
- [bedrijf 11] schrijft een obligatielening uit ter grootte van € 4.350.000,--;
- de uitgifte van de obligaties heeft tot doel het verschaffen van kapitaal aan de werkmaatschappijen en zal gebruikt worden ter financiering van vastgoedobjecten;
- de opbrengst van de obligatielening zal door de uitgevende instelling worden doorgeleend aan de werkmaatschappijen, de werkmaatschappijen zullen de geleende gelden uitsluitend aanwenden ter financiering van de vastgoedobjecten;[270]
- het obligatiefonds financiert 79 woningen en 4 kleine winkelruimtes. In geval van leegstand zal door de beheerder van de vastgoedobjecten een nieuwe huurder gezocht worden;[271]
- [bedrijf 11] wendt de ontvangen rente aan voor het voldoen van zijn betalingsverplichting aan de obligatiehouders;[272]
Het obligatiefonds gaat ervan uit dat de vastgoedobjecten die het obligatiefonds primair beoogt aan te kopen uiterlijk 1 mei 2013 zijn aangekocht, zodat het obligatiefonds vanaf die datum huurinkomsten geniet;[273]
- tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt [bedrijf 48] het eerste recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 42] primair beoogt aan te kopen;
- de bank heeft een eerste recht van hypotheek op de vastgoedobjecten die [bedrijf 42] beoogt aan te kopen. Tot zekerheid voor alle (toekomstige) vorderingen van de obligatiehouders uit hoofde van de obligatielening verkrijgt [bedrijf 48] het tweede recht van hypotheek op alle vastgoedobjecten die [bedrijf 42] beoogt aan te kopen;[274]
- [bedrijf 48] is opgericht om de belangen van de obligatiehouders te behartigen. [bedrijf 48] houdt toezicht op het obligatiefonds en zorgt ervoor dat het beleid en de werkwijze van het obligatiefonds, zoals omschreven in het prospectus, op de juiste wijze wordt uitgevoerd;[275]
- [bedrijf 48] controleert de geldstromen van het obligatiefonds. De uitgevende instelling kan de gelden voor de aankoop van de vastgoedobjecten pas overmaken aan de werkmaatschappijen, nadat [bedrijf 48] schriftelijk goedkeuring heeft gegeven voor de aankoop van de betreffende vastgoedobjecten. De uitgevende instelling is niet zelfstandig bevoegd op zijn bankrekeningen ten aanzien van overboekingen; voor dergelijke overboekingen is mede-autorisatie van de stichting vereist. Door deze constructie is de stichting altijd op de hoogte van substantiële overboekingen van gelden door de uitgevende instelling en kan de stichting toezien of de gelden conform de voorwaarden zoals beschreven in het prospectus worden aangewend;[276]
- het bestuur van [bedrijf 48] ontvangt een jaarlijkse onkostenvergoeding ad € 500,-- per bestuurslid. Deze vergoeding wordt voldaan door de initiatiefnemer van het obligatiefonds en komt dus niet ten laste van het obligatiefonds. Op enige andere vergoeding heeft het bestuur van de stichting geen recht;[277]
- de fondsinvestering is als volgt opgebouwd:
€ 5.225.000,-- aankoopprijs
€ 611.000,-- aankoopkosten
De volgende kosten zijn berekend:
€ 200.000,-- structureringskosten
€ 45.000,-- juridisch- en fiscaaladvies
€ 15.000,-- afsluitprovisie bank
€ 39.000,-- due diligence kosten
€ 230.000,-- marketingkosten
€ 15.000,-- oprichtingskosten
De kosten zijn eenmalige kosten.[278]
4.3.2.4 De inleg en de besteding van de inleg
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
In de periode van 11 maart 2010 tot en met 17 augustus 2010 is voor € 2.111.300,-- door 61 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 1] .[279] Van dit bedrag is door beleggers € 569.200,-- overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 1] (rekeningnummer [rekeningnummer] )[280] en is € 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 50] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). [medeverdachte 6] schreef op 24 maart 2010, namens [bedrijf 1] , een inlegger aan om de inleg op de bankrekening van [bedrijf 1] te storten.[281] [verdachte] heeft hierover verklaard dat beleggers schriftelijk is medegedeeld hun inleg op de bankrekening van [bedrijf 1] te storten, omdat [medeverdachte 1] € 120.000,-- vanaf de bankrekening van de stichting in zijn eigen zak had gestoken.[282] Op 30 maart 2010, derhalve 6 dagen na de zojuist genoemde brief van 24 maart 2010, wordt van de bankrekening van [bedrijf 50] € 10.000,00 overgemaakt naar [bedrijf 49] .[283]
Nadat de eerste inleggelden zijn binnengekomen op de rekening van [bedrijf 1] , wordt op 1 april 2010 € 55.000,-- overgeboekt naar [bedrijf 1] onder vermelding ‘rentebetaling [bedrijf 1] ’. Ook wordt diezelfde dag € 50.000,-- overgemaakt naar [bedrijf 71] onder vermelding ‘rentebetalingen’.[284] Direct na binnenkomst van € 55.000,-- op de rekening van [bedrijf 1] wordt daarmee een rentebetaling gedaan aan een inlegger in [naam] .[285] Uiteindelijk is van de inleg op de bankrekening van [bedrijf 1] in totaal een bedrag van € 569.175,-- aan betalingen/overboekingen verricht onder meer naar andere BV’s gelieerd aan [verdachte] , rentebetalingen aan de inleggers in [naam] , [bedrijf 71] en [bedrijf 1] en salarisbetalingen aan [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] .[286]
Zoals hiervoor al vermeld, is van de inleg van € 2.111.300,-- een bedrag van € 1.542.100,-- door de obligatiehouders overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 50] (rekeningnummer [rekeningnummer] ). Op de dag dat de eerste inleg binnenkomt, wordt meteen € 3.000,-- aan onkostenvergoeding overgemaakt aan [medeverdachte 1] .[287] In totaal is € 24.000,-- van de inleg op deze bankrekening van [bedrijf 50] naar [medeverdachte 1] overgemaakt onder vermelding van ‘onkostenvergoeding’.[288] De volgende betalingen zijn verricht aan [bedrijf 49] (rekeningnummer [rekeningnummer] ):
- € 10.000,-- d.d. 30 maart 2010[289]
- € 30.000,-- d.d. 15 april 2010[290]
- € 30.000,-- d.d. 19 april 2010.[291]
[medeverdachte 1] is bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegd van [bedrijf 49] BV.[292] [bedrijf 49] heeft een bankrekening met nummer [rekeningnummer] .[293]
Naast betalingen aan [medeverdachte 1] , zijn er betalingen verricht aan een andere bankrekening van [bedrijf 50] en aan diverse BV’s gelieerd aan [verdachte] en [medeverdachte 1] , als ook betalingen betreffende taxaties in Duitsland. Op 30 november 2010 stond er nog € 3.448,99 op de bankrekening.[294]
Op 23 maart 2011 wordt er in totaal € 750.000,-- bijgeschreven op de rekening van [bedrijf 50] . Dit bedrag is afkomstig van [bedrijf 70] . Vervolgens wordt nog eens € 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- (derhalve totaal € 326.000,--) bijgeschreven op de bankrekening van de Stichting. Dit geld is afkomstig uit de inleg van [bedrijf 2] . Uiteindelijk wordt op 13 mei 2011 € 10.000,-- , drie keer € 249.000,-- en € 67.000,-- (derhalve totaal € 824.000,--) overgemaakt naar [bedrijf 70] in verband met de aankoop van onroerend goed te Aken.[295] Een totaalbedrag van € 824.000,-- is door [bedrijf 70] overgemaakt aan een Duitse notaris en [naam] .[296]
Zodoende is € 498.000,-- aan [bedrijf 1] geld besteed aan de aankoop van onroerend goed, te weten [adres] , [adres] , [adres] , zes eenheden aan de [adres] , [adres] en [adres] alle te [woonplaats] .[297]
De bankgarantie, waar in het prospectus naar wordt verwezen, is niet afgegeven. De € 100.000,-- die aan de bank gestort moest worden, is weg, aldus [verdachte] .[298] Ter terechtzitting heeft [verdachte] tevens verklaard dat [bedrijf 12] alleen in de prospectussen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] was opgenomen als garantiegever, omdat dit volgens de Wet financieel toezicht verplicht was. Feitelijk was [bedrijf 12] dat niet. Het systeem was een wassen neus, aldus [verdachte] .[299]
In de periode van 11 oktober 2010 tot en met 2 augustus 2011 is in totaal € 1.670.300,-- door
40 obligatiehouders ingelegd in [bedrijf 2] .[300] Hiervan is € 1.599.100,-- binnengekomen op de bankrekening van [bedrijf 50] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) en € 71.200,00 op de andere bankrekening van de stichting (rekeningnummer [rekeningnummer] ).[301] Op 15 oktober 2010, 4 dagen nadat de eerste inleg binnenkomt op rekening [rekeningnummer] , wordt € 4.240.—afgeschreven onder vermelding ‘onkosten [bedrijf 2] ’.[302] Uiteindelijk wordt van de inleg in [bedrijf 2] € 88.815,-- naar [verdachte] in privé overgemaakt en wordt er voor € 505.475,59 aan rentebetalingen gedaan in diverse andere fondsen, inclusief betalingen aan de eigen inleggers in [bedrijf 2] . Aan [medeverdachte 1] wordt € 60.000,-- betaald wegens onkosten voor zijn rol als bestuurder van [bedrijf 15] .[303]
Zoals hiervoor omschreven is een deel van de inleg (€ 10.000,-- + € 249.000,-- + € 67.000,-- = € 326.000,--) in [bedrijf 2] overgemaakt naar [bedrijf 50] ten behoeve van aankopen in [bedrijf 1] .[304] Ook is € 100.000,-- en € 461.800,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] eenheden [adres] .[305] Omdat de aankoopprijs niet volledig is betaald, zijn deze panden niet geleverd.[306]
Totaal is in [bedrijf 1] en [bedrijf 2] tezamen € 3.781.600,-- ingelegd.[307]
[bedrijf 3] In de periode van 9 september 2011 tot en met 17 februari 2012 hebben 33 obligatiehouders (waaronder niet de initiatiefnemer tot het fonds, zijnde [bedrijf 17] ) in totaal € 1.130.500,-- ingelegd in [naam] .[308] Deze gelden zijn ingelegd op de bankrekening van [bedrijf 19] ( [rekeningnummer] ).[309] Vervolgens zijn de ingelegde gelden besteed aan privébetalingen, betalingen couponrente van inleggers in andere fondsen, operationele kosten, onkostenvergoeding [medeverdachte 1] en notariskosten.[310] Op 7 december 2012 is de bankrekening opgeheven. Het eindsaldo was € 0,--.[311]
[bedrijf 4] -fondsen
Het eerste [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 16 mei 2012 tot en met 12 april 2013 is door beleggers in totaal € 1.872.000,-- ingelegd in [bedrijf 4] .[312] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 23] ( [rekeningnummer] ).[313] Door [bedrijf 4] is vastgoed aangekocht aan de [adres] voor € 299.687,-- en de [adres] voor € 842.000,--.[314] Dit betreft 61% van de inleg.[315] Op 21 januari 2014 stond er nog € 64.248,38 op de bankrekening van de stichting.[316]
Het tweede [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 7 mei 2013 tot en met 15 juli 2013 is door beleggers in totaal € 2.319.500,-- ingelegd in [bedrijf 5] .[317] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 5] ( [rekeningnummer] ).[318] Door [bedrijf 5] is € 685.100,-- betaald ten behoeve van de aankoop van onroerend goed aan de [adres] te [woonplaats] .[319] Ook is er € 634.500,-- afgeschreven ten behoeve van de aankoop van onroerend goed te [woonplaats] ( [adres] ).[320] Dit pand is echter nooit geleverd.[321] Dit is 57% van de inleg.[322] Op 21 januari 2014 stond er nog € 906,37 op de rekening van [bedrijf 5] .[323]
Het derde [bedrijf 4] -fonds
In de periode van 11 oktober 2013 tot en met 6 januari 2014 is in totaal € 1.931.400,-- door beleggers ingelegd in [bedrijf 6] .[324] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 6] ( [rekeningnummer] ).[325] [bedrijf 6] boekt € 775.100,-- over naar notaris Sommer in verband met de aankoop van het onroerend goed te [woonplaats] ( [adres] ).[326] Op 21 januari 2014 stond er nog € 321.972,39 op de rekening van [bedrijf 6] .[327]
De obligatiehouders in de verschillende [bedrijf 4] -fondsen hebben de aan hen verschuldigde rente uit een mix van [bedrijf 4] -groep inleggeld ontvangen. In totaal € 255.836,--. Voor een bedrag van € 354.163,-- aan [bedrijf 4] inleggeld is aan obligatiehouders [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] betaald.[328]
Resumé
Van de inleggelden uit de [bedrijf 4] -groep van € 6.122.900,-- zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 1.826.600,-- aankoop van vastgoed
€ 634.500,-- bedoeld voor [adres] vanuit [bedrijf 4]
€ 775.100,-- bedoeld voor [adres] vanuit [naam]
€ 582.000,-- besteed aan (rente)betalingen in andere fondsen
€ 920.000,-- op bankrekeningen
€ 1.384.700,-- restpost aangewend voor betaling van operationele kosten en privé boekingen aan [verdachte] , medeverdachten en gelieerde rechtspersonen.[329] Zo is er € 71.718,82 gegaan naar [bedrijf 44] GmbH.[330]
[bedrijf 7] -fondsen
Het eerste [bedrijf 7] -fonds
In de periode van 13 oktober 2010 tot en met 14 februari 2011 is door beleggers in totaal € 1.753.250,-- ingelegd in [bedrijf 7] .[331] De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 65] ( [rekeningnummer] ).[332] De eerste inleg komt op 13 oktober 2010 binnen.[333] Twee dagen na de eerste inleg, op 15 oktober 2010, wordt € 2.494,-- en € 6.650,-- overgemaakt naar [bedrijf 51] onder vermelding van ‘verkoopkosten, emissiekosten en structureringskosten’.[334] Van daaruit wordt op de data 15, 18 en 25 oktober, achtereenvolgens € 160,-- + € 160,-- + € 700,-- + € 1.000,-- overgemaakt naar [verdachte] .[335] Op 29 december 2010 worden rentebetalingen gedaan aan inleggers in [bedrijf 7] uit de eigen inleg.[336]
Nog voordat de eerste inleg binnenkomt, wordt op 27 september 2010 een overeenkomst gesloten tussen [bedrijf 44] GmbH en [bedrijf 51] .[337] De in de overeenkomst genoemde diensten worden afgenomen ten behoeve van het obligatiefonds [bedrijf 7] .[338] Zo zal [bedrijf 44] GmbH aan [bedrijf 33] een modeldocument beschikbaar stellen ten behoeve van de uit te geven prospectus.[339] Overeen wordt gekomen dat [bedrijf 33] een vaste vergoeding zal betalen aan [bedrijf 44] GmbH van:
€ 25.000,-- Structureringskosten (gebruik model)
€ 15.000,-- Emissiekosten
€ 2.000,-- Kantoorkosten[340]
Deze overeenkomst is ondertekend door [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] .[341]
Door [bedrijf 7] is € 900.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] , [woonplaats] .[342] Dit betreft een gezamenlijk aankoop met [bedrijf 35] .[343] De koopovereenkomst voor dit object dateert van 29 september 2010. De aankoopprijs is € 2.100.000,--.[344] Vervolgens is € 96.133,-- betaald aan boetes wegens het te laat afnemen van het pand.[345]
Het tweede [bedrijf 7] -fonds
In de periode van 20 mei 2011 tot en met 18 augustus 2011 is door beleggers in totaal € 2.244.200,-- ingelegd in [bedrijf 35] . De gelden worden gestort op de bankrekening van [bedrijf 65] Hypo Fund ( [rekeningnummer] ).[346] Op 14 juni 2011 worden grote bedragen overgemaakt naar [bedrijf 34] en [bedrijf 33] onder vermelding van ‘conform leenovereenkomst’.[347] Door [bedrijf 35] is € 1.200.000,-- overgemaakt ten behoeve van de aankoop van [adres] , [woonplaats] .[348]
In totaal is er dus € 2.446.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed, uit een gecombineerde inleg. Dat is 61% van de inleg.[349]
Het derde [bedrijf 7] -fonds
In de periode van 1 november 2011 tot en met 6 februari 2012 is door beleggers in totaal € 2.274.875,-- ingelegd in [bedrijf 9] . Door [bedrijf 9] is € 419.000,-- en € 450.000,-- en € 303.100,-- betaald voor de aankoop van onroerend goed aan de [adres] te [woonplaats] , de [adres] en [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] .[350] In totaal is er voor € 1.172.100,-- aan onroerend goed aangekocht. Dat is 52% van de inleg.[351] Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 68] .[352]
[medeverdachte 5] heeft op 15 november 2011 middels een e-mail gericht aan [medeverdachte 4] € 10.000,--gedeclareerd aan [bedrijf 53] onder vermelding ‘Voorschot Advieskosten Aankoop Vastgoed Duitsland’. Onderaan de e-mail staat vermeld ‘ [naam] Vastgoedadviseurs’.[353] Op 15 november 2011 is vanaf de bankrekening van [bedrijf 9] € 10.000,-- overgemaakt naar [medeverdachte 5] onder vermelding van ‘voorschotnota advieskosten’.[354] Over de naam [naam] heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij deze naam bedacht had om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij deze extra vergoeding kreeg. Door een factuur op een andere naam uit te reiken heeft [medeverdachte 5] , naar eigen zeggen, bewust meegewerkt aan het onjuist voorstellen van zaken aan de obligatiehouders.[355] De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 33] te [vestigingsplaats] in de map ‘Facturen betaald 2012’.[356]
Op 23 februari 2012 heeft [medeverdachte 5] , uit naam van [naam] Vastgoedadviseurs, € 40.162,50 gefactureerd aan [bedrijf 7] onder vermelding ‘Advieskosten Vastgoed in Duitsland’. De factuur is gericht aan [medeverdachte 4] en heeft notanummer 030212. Blijkens de factuur moet nog € 8.662,50 voldaan worden van het totaal.[357] Dit bedrag is op 9 maart 2012 van de rekening van [bedrijf 51] overgemaakt naar [medeverdachte 5] .[358] Uit de toelichting bij de nota volgt dat de nota ziet op [bedrijf 9] en dat de hoogte van het gedeclareerde bedrag is gebaseerd op een percentage van 1.5% van de totale inleg in dit fonds.[359] De factuur is aangetroffen op het adres van [bedrijf 54] te [vestigingsplaats] in de map ‘ [naam] . Fin’.[360]
Het vierde [bedrijf 7] -fonds
In de periode van 10 april 2012 tot en met 30 juli 2012 is door beleggers in totaal € 2.377.250,-- ingelegd in [bedrijf 68] .[361] De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 68] ( [rekeningnummer] )[362]. Door [bedrijf 68] is € 440.000,-- en € 353.100,-- en € 471.600,-- betaald in verband met de aankoop van onroerend goed [adres] en [adres] te [woonplaats] , als ook [adres] [woonplaats] .[363] In totaal is voor € 1.264.700,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Dat is 53% van de inleg.[364] Op 21 januari 2014 stond er nog € 928,32 op de rekening van [bedrijf 68] .[365]
De huurpenningen van de verhuur van het aangekochte onroerend werd deels gebruikt om operationele kosten mee te betalen, als ook salarissen en voor het doen van betalingen aan [naam] (een vennootschap van [verdachte] ) en [bedrijf 44] (zoals hiervoor al vermeld, een vennootschap van [medeverdachte 6] ).[366]
Het vijfde [bedrijf 7] -fonds
In de periode van 8 maart 2013 tot en met 13 mei 2013 is door beleggers in totaal € 4.383.225,-- ingelegd in [bedrijf 11] . De gelden zijn gestort op de rekening van [bedrijf 11] ( [rekeningnummer] ).[367] Door [bedrijf 42] is een koop gesloten voor € 580.000,-- betreffende [adres] .[368] Door [bedrijf 42] is een koopcontract gesloten voor een bedrag van € 2.160.000,-- betreffende [adres] te [woonplaats] .[369] Met betrekking tot deze kopen waren nog geen gelden naar notarissen overgemaakt.[370] Op 21 januari 2014 stond er nog € 1.654.568,22 op de rekening van [bedrijf 11] .[371]
Resumé
In voornoemde vijf [bedrijf 7] -fondsen is in totaal € 13.032.800,-- ingelegd.[372] Hiermee zijn de volgende bestedingen gedaan:
€ 4.882.800,-- aankoop vastgoed
€ 1.270.000,-- (rente)betalingen in andere fondsen
€ 2.288.000,-- nog niet uitgegeven
€ 4.592.000,-- (restpost) uitgegeven aan betaling van operationele kosten en betalingen aan verdachten en aan hen gelieerde rechtspersonen.[373] Zo is een bedrag van € 910.749,50 gegaan naar [naam] .[374] [verdachte] is de bestuurder, en alleen/zelfstandig bevoegde, van deze rechtspersoon.[375] Per saldo is hiervan € 542.800,-- naar de privérekeningen van [verdachte] en zijn echtgenote [medeverdachte 2] overgeboekt.[376]
Van de [bedrijf 7] -inleg is ook € 554.153,95 is naar [bedrijf 44] GmbH overgemaakt.[377] [verdachte] en [medeverdachte 6] hebben daarnaast respectievelijk € 83.050,-- en € 51.621,66,-- aan onkostenvergoedingen van de [bedrijf 7] groep ontvangen door overschrijvingen naar hun privérekeningen.[378]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat er van de inleg normaliter 10% af gaat aan fondskosten, wat betekent dat zo’n € 1.200.000,-- afgetrokken moet worden van het bedrag van € 13.000.000,--. Het restant van het ingelegde geld zou dan moeten zijn aangewend voor de betaling van vastgoed inclusief de bijbehorende aankoopkosten zoals makelaarskosten, kosten notaris, overdrachtsbelasting en taxatiekosten.[379]
Op 3 juni 2013 stuurt [medeverdachte 5] een factuur aan [bedrijf 51] voor een bedrag van € 10.000,--. De factuur is gericht aan [medeverdachte 4] .[380] Op 17 juni 2013 is van de bankrekening van [bedrijf 41] € 10.000,-- overgeschreven naar [medeverdachte 5] .[381] In de begeleidende e-mail, gericht aan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] , staat dat dit te maken heeft met het volstorten van het AFM fonds binnen de 4,5 maand.[382] [medeverdachte 5] heeft hierover verklaard dat dit een extra vergoeding betrof naast de maandelijkse vergoeding die hij kreeg voor de eerste twee [bedrijf 7] fondsen.[383] Met AFM fonds bedoelde [medeverdachte 5] [bedrijf 11] .[384]
4.3.2.5 De beleggers
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
[belegger 2] (hierna: [belegger 2] ) heeft op 7 december 20101 ingeschreven in [bedrijf 2] ad € 20.400,--. Op 25 januari 2011 schreef [belegger 2] zich een tweede keer in voor € 20.200,--. Hieraan voorafgaand had hij een prospectus aangevraagd.[385] [belegger 2] ging ervan uit dat zijn inleg besteed zou worden, zoals in het prospectus stond vermeld. Ongeveer 90% zou voor de aankoop van onroerend goed gebruikt moeten worden.[386] [belegger 2] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond.[387]
[E] (hierna: [E] ) heeft het prospectus van [bedrijf 2] aangevraagd en op 4 april 2011 een bedrag van € 30.600,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 55] .[388] Hij had de indruk dat er voor € 1.670.000,-- aan onroerend goed was gekocht.[389] Op basis van de inhoud van het prospectus had [E] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen.[390]
[F] (hierna: [F] ) heeft via internet de brochure voor [bedrijf 1] aangevraagd.[391] Hij investeerde € 306.000,-- en schreef dit bedrag over op 8 april 2010 naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam] te [vestigingsplaats] .[392] [F] heeft zijn inleg niet teruggekregen.[393]
[G] (hierna: [G] ) heeft op 10 januari 2011, na lezing van het prospectus, € 20.000,-- belegd in [bedrijf 2] . Ze had vertrouwen dat men uit zou voeren wat in het prospectus beschreven werd. Tot 1 oktober 2012 kreeg zij haar couponrente uitbetaald door [naam] uit [vestigingsplaats] en na die tijd door [bedrijf 12] .[394] Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar belegging goed besteed zou worden.[395]
[H] (hierna: [H] ) ontving informatie van [bedrijf 1] met daarbij gevoegd het prospectus. Na ontvangst van het prospectus heeft [H] ingeschreven in [bedrijf 1] . Hij maakte € 20.400,-- over naar [bedrijf 50] . Op 25 maart 2010 kreeg hij een bevestiging dat zijn inschrijving was ontvangen.[396] Als [H] van te voren had geweten dat het inleggeld niet, of slechts gedeeltelijk zou worden aangewend voor de aankoop van vastgoed dan had hij niet belegd in [bedrijf 1] .[397] Ook zou hij niet ingelegd hebben als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden werden betaald.[398]
[bedrijf 3]
[E] zag een advertentie in beleggingsblad Cash. Hij besloot mee te participeren in [naam] voor een bedrag van € 50.000,--. De emissiekosten bedroegen € 1.000,--.[399] Op 31 oktober 2011 schreef hij zich in en op 7 november 2011 ontving [E] een bevestiging van zijn betaling.[400] Op basis van de inhoud van het prospectus had [E] niet het vermoeden dat zijn inleg niet of slechts gedeeltelijk aangewend zou kunnen worden voor de aankoop van onroerend goed. Evenmin gaf het prospectus hem aanleiding te vermoeden dat de inleggelden aangewend zouden worden om couponrentebetalingen mee te doen.[401]
[D] schreef op 19 december 2011 in in [bedrijf 17] .[402] Op 3 januari 2012 ontving zij een bevestiging van de inschrijving van € 20.000,--. Ook maakte ze € 400,-- emissiekosten over. Voorafgaand aan de deelname zag zij het prospectus in. Volgens [D] zou in principe het totale bedrag van € 2.644.000,--, zoals omschreven in het prospectus, in vastgoed geïnvesteerd worden.[403]
[I] (hierna: [I] ) ontving ongevraagd een brief waarin stond dat hij mee kon doen aan het fonds [bedrijf 17] . Hierop vroeg [I] het prospectus aan.[404] Op 30 september 2011 maakte hij € 20.000,-- en € 400,-- emissiekosten over naar de bankrekening van [bedrijf 19] .[405] Op 10 oktober 2011 maakte hij nog eens € 20.400,-- over.[406]
[J] (hierna: [J] ) ontving een brief met een vooraankondiging van [bedrijf 17] . De vooraankondiging was de aanleiding om het prospectus aan te vragen. Nadat hij het prospectus had gelezen stuurde [J] zijn inschrijfformulier in. [J] schreef zich in voor € 50.000,--. Op 16 november 2011 maakte hij € 51.000,-- over naar de bankrekening van [bedrijf 19] .[407] [J] heeft verklaard dat hij niet belegd zou hebben als hij had geweten dat het inleggeld niet aangewend zou worden voor de aankoop van onroerend goed, of als hij had geweten dat de couponrentebetalingen uit de inleggelden betaald werden.[408]
[K] (hierna: [K] ) ontving per post een vooraankondiging voor het fonds [bedrijf 17] . Hij vroeg de brochure aan, nam deze door en besloot om in [bedrijf 17] te beleggen.[409] [K] legde € 20.000,-- in en maakte op 29 september 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van [bedrijf 19] [410] Als uit de toegestuurde informatie en stukken van [bedrijf 17] duidelijk had kunnen worden dat niet de hele inleg besteed zou worden aan de aankoop van onroerend goed, dan zou [K] niet zijn gaan inleggen.[411]
[bedrijf 4]
Naast [bedrijf 17] heeft [K] ook in [bedrijf 4] belegd. Hij ontving een vooraankondiging, vroeg het prospectus aan en stortte zijn inleg. In de fondsen [bedrijf 4] , [bedrijf 6] en [bedrijf 5] legde hij elk € 20.000,-- in.[412] Dit deed hij op 16 mei 2012, 28 mei 2013 en op 25 oktober 2013.[413] Als [K] van te voren had geweten dat slechts een gedeelte van de inleg gebruikt zou worden voor onroerend goed, dan was hij niet met de fondsen in zee gegaan. Evenmin was hij er mee in zee gegaan als hij had geweten dat vastgoed werd aangekocht met de inleg uit een ander fonds of de couponrente werd betaald met de inleg.[414]
[belegger 1] (hierna: [belegger 1] ) ontving een vooraankondiging van [bedrijf 4] en vroeg het prospectus aan. Op 30 januari 2013 maakte hij zijn deelname van € 100.000,-- over. In het tweede kwartaal van 2013 ontving [belegger 1] een vooraankondiging van [bedrijf 5] . Hij vroeg het prospectus aan.[415] Op 12 en 30 juni 2013 maakte hij zijn deelname over, ieder € 50.000,--. Eind 2013 ontving [belegger 1] een vooraankondiging van [bedrijf 6] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Op 7 november 2013 maakte hij € 50.000,-- over en op 6 januari 2014 nog eens.[416] In de beleving van [belegger 1] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed.[417]
[bedrijf 7]
[belegger 2] werd ook aangeschreven voor de [bedrijf 7] beleggingen en vroeg een prospectus aan. Op 25 mei 2011 legde hij € 15.300,-- in in [bedrijf 35] .[418] Op 17 april 2012 legde hij nog eens € 25.000,-- in in [bedrijf 68] en vervolgens nog € 10.000,-- op 8 mei 2013 in [bedrijf 11] .[419] [belegger 2] heeft verklaard dat hij nooit zou hebben belegd als hij niet het vertrouwen had gehad dat men niet zou doen wat in het prospectus vermeld stond.[420]
Net als haar echtgenoot, heeft ook [G] geïnvesteerd in [bedrijf 7] . Op 17 april 2012, na het prospectus te hebben gelezen, nam zij een obligatie van € 25.000,-- in [bedrijf 68] . Op 3 mei 2014 legde zij nog eens € 10.000,-- in in [bedrijf 11] . Hieraan voorafgaand vroeg zij het prospectus aan, las dit door en besloot te investeren. Aan de hand van het prospectus had zij het volste vertrouwen dat haar beleggingen goed besteed zouden worden.[421]
Naast zijn belegging in [bedrijf 4] , heeft [belegger 1] ook in [bedrijf 7] geparticipeerd. Hij ontving per post een vooraankondiging en vroeg vervolgens het prospectus aan. Het prospectus gaf hem vertrouwen. Op 13 december 2011 maakte hij zijn deelname in [bedrijf 9] van € 50.000,--. Vervolgens ontving [belegger 1] een vooraankondiging voor [bedrijf 68] . Wederom vroeg hij het prospectus aan. Achtereenvolgens op 12 en 27 juni 2012 maakte hij € 91.000,-- en € 10.000,-- over.[422] Begin 2013 ontving [belegger 1] een vooraankondiging voor [bedrijf 11] . Hij vroeg het prospectus aan. Op 5 april 2013 stortte hij zijn deelname van € 95.000,--.[423] In de beleving van [belegger 1] zou het totale geld in de fondsen geïnvesteerd worden in vastgoed.[424]
[I] ontving eveneens een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 7] welke hij doornam.[425] [I] legde € 15.300,-- evenals zijn vrouw. Dat was in oktober 2010. Daarna ontving hij een vooraankondiging en een prospectus voor [bedrijf 35] . Ook hierin legden beiden € 15.300,-- in, dat was in juli 2011.[426]
[L] (hierna: [L] ) kwam via een mailing in aanraking met [bedrijf 35] . Hierna vroeg hij een brochure en een prospectus aan.[427] In totaal investeerde hij voor € 20.000,--.[428] [L] maakte op 7 juni 2011 € 20.400,-- over naar de bankrekening van [bedrijf 66] .[429]
Ten aanzien van feit 5
Op 9 mei 2012 is te Amersfoort een arbeidsovereenkomst ondertekend door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .[430] Het betreft een arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 17] en [medeverdachte 2] waarbij [medeverdachte 2] in dienst treedt bij [bedrijf 17] .[431] Deze arbeidsovereenkomst is aangetroffen bij [bedrijf 28] te [vestigingsplaats] in de ordner ’salarissen+verzuim’.[432]
Vervolgens is op 17 september 2013 te Amersfoort wederom een arbeidsovereenkomst ondertekend door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .[433] Het betreft een arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 21] B.V. en [medeverdachte 2] waarbij [medeverdachte 2] in dienst treedt bij [bedrijf 21] .[434] Deze arbeidsovereenkomst is aangetroffen op de [adres] te [woonplaats] , zijnde de woning van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] .[435]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] vertelde dat [medeverdachte 2] zou komen werken voor [bedrijf 17] . De arbeidsovereenkomst tussen [medeverdachte 2] en [bedrijf 4] is in opdracht van [verdachte] opgesteld, aldus [medeverdachte 3] . [verdachte] gaf hem een voorbeeldovereenkomst en zei wat erin moest komen met betrekking tot de voorwaarden en de werkzaamheden.[436] [verdachte] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat zijn loon op naam van [medeverdachte 2] stond, maar dat zij hiervoor geen werkzaamheden heeft verricht. Het loon stond op een verkeerde naam.[437] [verdachte] werkte ervoor, [medeverdachte 2] deed niets.[438] Het arbeidscontract was, aldus [verdachte] , niet juist.[439] [medeverdachte 2] heeft geen arbeidsverleden en heeft nog nooit gewerkt.[440]
4.3.3 Bewijsoverwegingen
4.3.3.1 Oplichting
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de beleggers in de diverse fondsen heeft opgelicht.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende:
Uit de hiervoor in paragraaf 4.3.2.5 opgenomen bewijsmiddelen volgt dat aan beleggers vooraankondigingen en/of prospectussen zijn verstuurd met daarin informatie over de obligatieleningen die door [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 35] , [bedrijf 9] , [bedrijf 68] en [bedrijf 11] werden aangeboden. De vooraankondigingen en/of prospectussen hadden tot doel om eventuele beleggers te interesseren in, en te informeren over, de obligatieleningen van de diverse fondsen. In de prospectussen was informatie opgenomen die niet strookte met de werkelijkheid.
Zo volgt uit de bewijsmiddelen dat de stichtingen niet onafhankelijk van de fondsen opereerden en hun taken niet hebben uitgevoerd, en ook niet konden uitvoeren, op een wijze als omschreven in de prospectussen. Onder meer uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat [verdachte] de stichtingen [bedrijf 15] en [bedrijf 19] kon ‘overrulen’. Hij had de uiteindelijk doorslaggevende stem. Daarbij zijn door [medeverdachte 1] betalingen aan hemzelf en zijn BV gedaan, terwijl uit de prospectussen volgt dat [medeverdachte 1] geen vergoeding vanuit de fondsen zou ontvangen. Voor wat betreft de drie [bedrijf 4] -stichtingen blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 3] en [getuige 4] dat het uiteindelijk [verdachte] was die besliste wat er met de inleggelden gebeurde en dat [getuige 4] , de bestuurder van de stichtingen, geacht werd zonder dralen geld over te maken als dat gevraagd werd. Ook blijkt dat de [bedrijf 4] -stichtingen niet conform hun doelstelling hebben gehandeld. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat van de totale inleg van € 6.122.900,--, slechts € 1.826.600,-- is gebruikt voor de aankoop van onroerend goed. De rest van het geld is onder andere gebruikt voor betalingen in andere fondsen en privébetalingen ten behoeve van verdachte en diens familieleden. Alleen al dit gegeven maakt dat de stichtingen niet in het belang van de beleggers hebben gehandeld. De stichtingen mochten alleen gelden vrijgeven voor de aankoop van onroerend goed. Dat is niet gebeurd. Ten aanzien van de [bedrijf 7] stichtingen heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij geen controle heeft uitgevoerd op waar het geld van de stichtingen voor werd gebruikt. Hij had geen zicht op de geldstromen, maar gaf wel voor alle geldleningen zijn fiat. Ook heeft [medeverdachte 5] , terwijl hij bestuurder was van de stichtingen, grote bedragen gefactureerd aan [bedrijf 7] -fondsen onder de noemer ‘advieswerkzaamheden’. [medeverdachte 5] deed dit uit een andere naam om uit de administratie niet duidelijk te laten worden dat hij een extra vergoeding kreeg. Door op voornoemde wijze te handelen kan niet gezegd worden dat [medeverdachte 5] als bestuurder van de stichtingen onafhankelijk gehandeld heeft.
Uit het voorgaande volgt dat de inleggelden op de bankrekeningen van de stichtingen deels niet conform het aankoopbeleid vrijgegeven werden. Dit beeld wordt bevestigd als gekeken wordt naar het feitelijke aankoopbeleid binnen de fondsen.
Voor zover onroerend goed in Duitsland is aangekocht, is dit immers niet conform hetgeen in de prospectussen werd voorgespiegeld, gebeurd. Van de inleg in [bedrijf 1] is slechts € 498.000,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. In [bedrijf 2] is van de € 1.670.300,-- een bedrag van € 326.000,-- gebruikt voor de aankoop binnen [bedrijf 1] . Door [bedrijf 2] en [bedrijf 3] zelf is niets aangekocht. Terwijl in beide fondsen tezamen € 2.800.800,-- is ingelegd. Van de totale inleg in de [bedrijf 4] -fondsen van € 6.122.900,-- is € 1.826.600,-- aangewend voor de aankoop van onroerend goed. Met betrekking tot de [bedrijf 7] -fondsen is van de totale inleg van € 13.032.800,-- slechts € 4.882.800,-- besteed aan de aankoop van onroerend goed. Alles bij elkaar genomen is € 24.067.800,-- ingelegd, waarvan € 7.533.400,-- is besteed aan onroerend goed. Dat is ongeveer 31% van de totale inleg. Uit een berekening die de rechtbank heeft gemaakt aan de hand van de inhoud van de prospectussen, volgt daarentegen dat in de prospectussen (telkens) zo’n 8% à 14% is berekend aan eenmalige fondskosten (zoals structureringskosten, advieskosten, due diligence kosten, marketingkosten, oprichtingskosten) en dat de overige inleggelden besteed zouden worden aan de aankoop van onroerend goed. Uit het voorgaande volgt dat -anders dan in de prospectussen opgenomen- in beperkte mate investeringen zijn gedaan en dat daarentegen hoge kosten zijn gemaakt. Aanzienlijke delen van de geïnvesteerde gelden zijn niet ingezet ten behoeve van de beleggers en het te behalen rendement. Zelfs als, zoals naar voren is gebracht, de inleg van het laatste [bedrijf 7] fonds buiten deze berekening wordt gelaten, is er geen sprake van dat het deel van de inleg dat is besteed aan onroerend goed, in overeenstemming is met het in de prospectussen voorgewende deel.
Uit de bankafschriften volgt ook dat vrijwel direct nadat de eerste inleggelden binnenkomen op de bankrekeningen van de stichtingen, deze inleggelden worden vrijgegeven om couponrentebetalingen te voldoen. Ook zijn grote geldbedragen, al dan niet indirect, weggevloeid naar verdachte en diens familieleden. Ook dit is in strijd met hetgeen in de prospectussen staat. De ingelegde gelden mochten enkel door de stichtingen vrijgegeven worden ten behoeve van de aankoop van onroerend goed. In sommige fondsen is al het ingelegde geld verdwenen en in andere fondsen nagenoeg al het ingelegde geld.
Omdat er door de fondsen geen, dan wel veel minder, onroerend goed is aangekocht dan voorgespiegeld in de prospectussen, waren ook de huuropbrengsten niet gegarandeerd. Met de huuropbrengsten zouden de couponrentebetalingen voldaan worden en ook dat is derhalve niet gebeurd. De couponrente waar de inleggers recht op hadden werd voor het overgrote deel betaald uit hun eigen inleg of de inleg in andere fondsen.
Voorts zijn de aanwezige risico’s van de beleggingen in de prospectussen geminimaliseerd, door teksten op te nemen als: ‘het vastgoed ligt uitsluitend in regio’s waar de vraag naar huurappartementen groot is, zodat leegstand wordt beperkt en waardedaling van het vastgoed wordt voorkomen’. En door op te nemen dat een derde partij garant zal staan wanneer het fonds niet aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen. Ten aanzien van het eerste [bedrijf 7] fonds is bijvoorbeeld opgenomen: ‘het risico dat [bedrijf 45] niet aan haar verplichting kan voldoen acht het bestuur nihil, omdat de Duitse deelstaat Nordrhein Westfalen de huurder is’. Voor de fondsen van [naam] is in de prospectussen verwezen naar een garantiestelling door [bedrijf 12] , waarvan [verdachte] ter terechtzitting heeft verklaard dat die garantiestelling een wassen neus is.
De voorgestelde gang van zaken gaf het beeld dat een investering in -een van de-voornoemde fondsen een zeer beperkt risico had. Door dit aan de inleggers voor te spiegelen, werden zij bewogen gelden in te leggen in een ogenschijnlijke zeer beperkt risicodragende obligatieovereenkomst met de fondsen. Zonder deze informatie waren zij daartoe niet overgegaan, zo blijkt uit de verklaringen van beleggers. Daarnaast is heteen feit van algemene bekendheid dat mensen die geïnteresseerd zijn in het beleggen van hun gelden zich –alvorens daartoe over te gaan– (direct of indirect) laten informeren. Het is gebruikelijk dat dit gebeurt na bestudering van een prospectus, dan wel andere informatie, van het betreffende beleggingsproduct. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat mensen hun gelden beleggen om daar rendement uit te halen. In dit verband is de rechtbank van oordeel dat de wederrechtelijkheid besloten ligt in de onwaarheden die zijn opgenomen in het prospectus en/of brochures en/of anderszins gegeven informatie, waardoor beleggers bewogen zijn gelden in te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten zich hebben bediend van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels door bedrieglijk en in strijd met de waarheid in de prospectussen en de brochures de in de bewijsmiddelen opgenomen zekerheden en informatie aan de beleggers voor te spiegelen, wetende dat deze niet bestonden of op geen enkele wijze waargemaakt zouden worden. Van een bonafide belegging is geen sprake geweest.
Door gelden aan te trekken van beleggers onder het voorwendsel dat met die gelden onroerend goed in Duitsland gekocht zou worden, terwijl die gelden voor het overgrote deel en reeds vanaf de eerste inleg, werden doorgesluisd naar en gebruikt werden door verdachte en zijn medeverdachten voor geheel andere doeleinden, is de rechtbank van oordeel dat het oogmerk bestond op de wederrechtelijke bevoordelingen van verdachten zelf en anderen en dat er sprake was van oplichting.
4.3.3.2 Feitelijk leidinggeven
Verdachte wordt verweten dat hij tezamen en in vereniging feitelijk leiding heeft gegeven aan de oplichting van beleggers, zoals hiervoor omschreven. Voor de beoordeling van de vraag of verdachte feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven aan de aan hem als zodanig ten laste gelegde feiten, neemt de rechtbank de door de Hoge Raad benoemde criteria als uitgangspunt.
In dat kader is allereerst van belang de vraag of de in de tenlastelegging genoemde rechtspersonen als normadressaat kunnen worden aangemerkt van de ten laste gelegde oplichting en de rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de oplichting in redelijkheid aan de rechtspersonen toegerekend kan worden. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval waaronder de aard van de verboden gedraging. Daarbij is een belangrijk oriëntatiepunt het antwoord op de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
a. het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
b. de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
c. de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
d. de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te aanvaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan, gelet op de bewijsmiddelen, sprake.
Verdachte en zijn medeverdachten waren betrokken bij de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten en waren feitelijk werkzaam voor de genoemde rechtspersonen. Hun werkzaamheden bestonden onder meer in het interesseren van beleggers om vervolgens obligatie-overeenkomsten met hen te sluiten, hetgeen past binnen de normale bedrijfsuitoefening van de genoemde rechtspersonen. In dit verband wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2.1 en de daarin opgenomen omschrijvingen van de activiteiten van de rechtspersonen blijkens de uittreksels KvK. Deze gedragingen zijn de rechtspersonen dienstig geweest. Immers, de aangetrokken investeerders stortten hun inleg op bankrekeningen van stichtingen gelieerd aan de rechtspersonen die de obligatieleningen uitgaven. De stichtingen boekten de ingelegde gelden vervolgens door naar de rechtspersoon die fungeerde als exploitatie-/werkmaatschappij, zodat onroerend goed in Duitsland aangekocht kon worden. De rechtspersonen konden zodoende over de ingelegde gelden beschikken. Het lag binnen de invloedssfeer van de diverse rechtspersonen wat er met deze gelden gebeurde.
Ten derde is de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat [verdachte] aan deze gedragingen van de rechtspersonen feitelijk leiding dan wel opdracht heeft gegeven. Daarvan is sprake indien:
hij maatregelen ter voorkoming van die gedraging achterwege heeft gelaten,
hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en hij
bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat die gedraging zich zou
voordoen, zodat hij die gedraging opzettelijk heeft bevorderd.
Uit de hiervoor in de paragrafen 4.3.2.1 en 4.3.2.2 weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte de bestuurder en alleen/zelfstandig bevoegde was van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 17] . Ter terechtzitting heeft [verdachte] tevens verklaard dat hij de feitelijk leidinggever van deze rechtspersonen was.
Met betrekking tot [bedrijf 4] volgt uit de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in paragraaf 4.3.2.2 dat [verdachte] het binnen [bedrijf 4] voor het zeggen had. Hij nam de beslissingen en gaf de opdrachten om gelden vrij te geven.
Ten aanzien van de [bedrijf 7] -fondsen volgt uit de bewijsmiddelen, zoals weergegeven in paragraaf 4.3.2.2, dat verdachte zich presenteerde als de eigenaar van [bedrijf 7] . Hij had toegang tot de financiële middelen, bepaalde wat er met ingelegde gelden gebeurde en maakte geld naar zichzelf over.
Uit de bewijsmiddelen volgt zelfs dat verdachte, voor alle fondsen, degene was die bepaalde (voor [bedrijf 7] medebepaalde) wat er binnen de verschillende stichtingen gebeurde en hij ook daarvan als feitelijk leidinggever dient te worden aangemerkt.
Gelet op de feitelijke functie van [verdachte] binnen voornoemde rechtspersonen en zijn bemoeienis daarmee, had [verdachte] erop toe moeten zien dat conform de inhoud van de prospectussen onroerend goed in Duitsland werd aangekocht. In paragraaf 4.3.2.4 en 4.3.3.1. is reeds naar voren gekomen dat niet in alle fondsen onroerend goed is aangekocht en dat in de fondsen waarin dat wel gebeurd is, dat niet conform het prospectus gegaan is. Couponrentebetalingen zijn gedaan met de ‘eigen’ inleg en gelden zijn aangewend voor andere zaken, waarvan, wat daar verder ook van zij, in ieder geval niet is gebleken dat die de beleggers hebben gebaat.
Verdachte heeft er mee ingestemd dat op voornoemde wijze is gehandeld. Hieraan heeft hij tevens een actieve bijdrage geleverd door gelden aan de fondsen te onttrekken voor onder meer privédoeleinden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, gezien het vorenstaande, door zijn handelen niet alleen nagelaten maatregelen te nemen ter voorkoming van de verboden gedragingen van de rechtspersonen, maar deze gedragingen ook bevorderd. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het opdracht en feitelijk geven aan de oplichting gepleegd door de rechtspersonen, als genoemd in de feiten 1, 2, 3 en 4.
De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn hiermee verworpen.
4.3.3.3 Witwassen
[verdachte] wordt onder feit 6 - zakelijk weergegeven - verweten dat hij zich al dan niet tezamen met anderen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte) witwassen.
Verdachte was de feitelijk leidinggever c.q. opdrachtgever van de rechtspersonen die zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting. Deze rechtspersonen maakten onderdeel uit van een structuur van rechtspersonen, waarvan het gezamenlijke doel was het aantrekken van gelden van investeerders (beleggers). Uit de bewijsmiddelen volgt dat beleggers door valse voorwendselen zijn bewogen om geld te investeren en zijn opgelicht. Dit investeren doen zij door hun inleg over te boeken naar de bankrekening van stichtingen gelieerd aan de obligatiefondsen ofwel aan de obligatiefondsen zelf. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een constructie waarin beleggers worden opgelicht. De door hun ingelegde gelden zijn door misdrijf, te weten oplichting, verkregen.
Vervolgens is een groot deel van dit geld overgeboekt, ofwel omgezet, naar allerhande andere rekeningen van andere rechtspersonen/fondsen en zijn daarmee betalingen verricht en privé-onttrekkingen gedaan. Hierdoor is de criminele herkomst van de gelden verborgen of verhuld. De rechtbank sluit hierbij aan bij de arresten van de Hoge Raad d.d. 17 december 2013 (ECLI:NL:HR:2013:2001) en 8 januari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BX4449).
Van het totaal aan ingelegde gelden, te weten € 3.781.600 en € 1.130.500,-- en € 6.122.900,-- en € 13.032.800,-- kan de rechtbank niet eenvoudigweg vaststellen van wiens misdrijf (binnen de constructie van de diverse rechtspersonen) dit afkomstig is en of het is overgedragen of omgezet. Daarbij heeft de rechtbank vastgesteld dat op sommige bankrekeningen van de rechtspersonen nog gelden staan. Ook ten aanzien van deze gelden kan de rechtbank, gelet op het heen en weer schuiven met geld tussen verschillende bankrekeningen van verschillende vennootschappen, de herkomst niet meer vaststellen. Dit geld heeft zich op deze wijze vermengd met de andere van misdrijf afkomstige gelden op de verschillende rekeningen. Om die reden merkt de rechtbank ook de het geldbedragen die nog op bankrekeningen staan aan als zijnde witgewassen. Zo oordelend merkt de rechtbank het volledige bedrag (te weten: € 3.781.600 + € 1.130.500,-- + € 6.122.900,-- + € 13.032.800,-- = € 24.067.800,--) aan als zijnde witgewassen.
Gelet op de langere duur waarin beleggers zijn opgelicht en de door hen ingelegde gelden zijn omgezet, is er tevens sprake van de strafverzwarende variant van gewoontewitwassen. Uit hetgeen in paragraaf 4.3.2.2 in relatie tot 4.3.2.4 reeds naar voren is gekomen, volgt dat tussen [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] en tussen [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] bij de uitvoering van de oplichting, sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gewoontewitwassen. De bewijsverweren die de verdediging op dit punt heeft aangevoerd zijn hiermee eveneens verworpen.
4.3.3.4 Valsheid in geschrifte
Door de verdediging is aangevoerd dat het klopt dat de arbeidscontracten op de verkeerde naam staan, maar dat dit geen strafrechtelijk verwijt oplevert.
Vooropgesteld moet worden dat een arbeidsovereenkomst een bewijsbestemming heeft, namelijk het bewijs van een overeenkomst tussen een werkgever en een werknemer, op basis waarvan een werknemer inkomen genereert. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat op verzoek van [verdachte] arbeidsovereenkomsten tussen [medeverdachte 2] en twee aan [verdachte] gelieerde rechtspersonen tot stand zijn gekomen. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] nooit gewerkt heeft. Verdachte wist dit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte samen met een ander de arbeidsovereenkomsten opzettelijk valselijk doen opmaken, terwijl hij wist dat [medeverdachte 2] niet voor de werkgevers ging werken. Immers, [verdachte] heeft verklaard dat hij degene was die de werkzaamheden verrichtte. Voorts had hij het oogmerk op het gebruik van deze arbeidsovereenkomsten als ware deze echt en onvervalst. Niet valt in te zien waarom hij deze arbeidsovereenkomsten heeft doen opmaken, als deze niet gebruikt zouden worden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander opzettelijk valselijk opmaken van de twee arbeidsovereenkomsten en aan het gebruik maken van deze arbeidsovereenkomsten. Het verweer van de verdediging dat het handelen van verdachte geen strafrechtelijk verwijt oplevert is hiermee eveneens verworpen.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
Primair
[bedrijf 1] BV en [bedrijf 2] BV en aanverwante rechtspersonen,
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of elders in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen,
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, van in totaal EURO 3.781.600,-,
te weten onder meer
- [belegger 2] (G-006) EURO 40.600,-, op of omstreeks 7 december 2010 en 4 februari
2011 en
- [E] (G-010) EURO 30.600,-, op 5 april 2011 en
- [F] (G-001) EURO 306.000, -, op 8 april 2010 en
- [G] (G-017) EURO 20.400,-, omstreeks 11 januari 2011 en
- [H] (G-005) EURO 20.400,-, op 23 maart 2010,
immers hebben [bedrijf 1] BV en [bedrijf 2] BV en aanverwante rechtspersonen, en mededaders telkens, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen
via prospectussen en/of brochures en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [bedrijf 1] B.V. ( [bedrijf 1] ) en [bedrijf 2] B.V. ( [bedrijf 2] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van het
onroerend goed in het fonds en voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-De [bedrijf 50] , onafhankelijk zou worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zou houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou geven wanneer aan alle voorwaarden in de prospectussen zou zijn voldaan en
-er zekerheden waren en
-er zekerheden zouden worden ondergebracht in de [bedrijf 50] , te weten de verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens tot vorenstaande feiten opdracht heeft gegeven en daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Primair
[bedrijf 3] BV en aanverwante rechtspersonen,
op tijdstippen in de periode van 9 september 2011 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of elders in Nederland
telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 1.130.500,- te weten onder meer
- [E] (G-010) EURO 51.000,- , op of omstreeks 7 november 2011 en
- [D] (G-011-01) EURO 20.400,-, omstreeks 30 december 2011 en
- [I] EURO 40.800,-, op of omstreeks 30 september 2011 en
- [J] (G-024), EURO 51.000,-, op 16 november 2011 en
- [K] (G-004-01) EURO 20.400,-, op 29 september 2011,
immers heeft [bedrijf 3] BV en aanverwante rechtspersonen en mededaders, met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen
via prospectussen en/of op een andere wijze benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in het fonds [bedrijf 3] B.V. ( [bedrijf 3] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van het
onroerend goed in het fonds en voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-De [bedrijf 19] , onafhankelijk zou worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zou houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn voldaan en
-door participatie van [bedrijf 17] BV met een geldbedrag van EURO 170.000,-
en de door [bedrijf 17] BV, althans de door de [bedrijf 17]
te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd,
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens tot vorenstaande feiten opdracht heeft gegeven en daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
Primair
[bedrijf 4] BV en [bedrijf 56] BV en [bedrijf 6] BV
en aanverwante rechtspersonen,
op tijdstippen in de periode van 16 mei 2012 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of elders in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 6.122.900,- te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) EURO 300.000,-, op of omstreeks 30 januari 2013 en 13 juni 2013
en 30 juni 2013 en 7 november 2013 en 6 januari 2014, en
- [K] (G-004-01) EURO 60.000,-, op 16 mei 2012 en 28 mei 2013 en 25
oktober 2013,
immers hebben [bedrijf 4] BV en [bedrijf 56] BV en/ [bedrijf 6] BV en aanverwante rechtspersonen en mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk listiglijk en in strijd met de waarheid bedoelde personen
via prospectussen en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [naam] B.V. en [bedrijf 56] B.V. en [bedrijf 6] B.V. en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van het onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
obligatiefonds en
-De [bedrijf 23] , en [bedrijf 23]
[bedrijf 26] en [bedrijf 29] ,
onafhankelijk zouden worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zouden houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en
- er zekerheden waren
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens tot vorenstaande feiten opdracht heeft gegeven en daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
Primair
[bedrijf 7] BV en [bedrijf 35] BV en [bedrijf 9] BV en [bedrijf 68] BV en [bedrijf 42] BV en aanverwante rechtspersonen,
op tijdstippen in de periode van 13 oktober 2010 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Baarn en/of elders in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, hebben bewogen tot de (girale) afgifte van geldbedragen, in totaal EURO 13.032.800,- te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) ongeveer 246.750,-, op 13 december 2011 en 12 juni 2012 en 27
juni 2012 en 5 april 2013, en
- [belegger 2] (G-006) ongeveer 50.675,-, op 25 mei 2011 en 17 april 2012 en 8 mei
2013, en
- [I] (G-012) 61.200,-, op of omstreeks 8 juli 2011 en 18 november 2010, en
- [G] (G-017) (inlegger 4), ongeveer 35.375,-, althans enige geldbedragen op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013, en
- [L] (G-021) EURO 20.400,-, op 7 juni 2011,
Immers hebben [bedrijf 7] BV en [bedrijf 35] BV en [bedrijf 9] BV en [bedrijf 68] BV en [bedrijf 42] BV en aanverwante rechtspersonen en mededaders, met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk listiglijk in strijd met de waarheid bedoelde personen
via prospectussen en/of op een andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in de deelname aan een of meer obligatieovereenkomsten in de fondsen [bedrijf 7] B.V. en
[bedrijf 35] B.V. en [bedrijf 9] B.V. en [bedrijf 40]
[bedrijf 68] B.V. en [bedrijf 11] B.V. en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
de aankoop van in het prospectus als referentieobject genoemde vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat een bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop van het onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het obligatiefonds
-De [bedrijf 65] en [bedrijf 66] en [bedrijf 67] en [bedrijf 68] en [bedrijf 69] , onafhankelijk zouden worden bestuurd, en onafhankelijk toezicht zouden houden op het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij zouden geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn voldaan en
-er zekerheden waren
waardoor bovengenoemde personen telkens werden bewogen tot de (girale) afgifte van bovengenoemde geldbedragen,
zulks terwijl hij, verdachte telkens tot vorenstaande feiten opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
5.
A.
Hij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of elders in Nederland telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a) een arbeidsovereenkomst gedateerd 17 september 2013 tussen [bedrijf 21]
B.V. en [medeverdachte 2] ,
en
b) een arbeidsovereenkomst gedateerd 9 mei 2012 tussen [bedrijf 17]
B.V. (hierna: [bedrijf 17] B.V.) en [medeverdachte 2] ,
valselijk heeft opgemaakt immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader telkens valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
-in die arbeidsovereenkomsten vermeld dat [medeverdachte 2] en [bedrijf 21] B.V. of [bedrijf 17] B.V. een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, terwijl in werkelijkheid geen
arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, en het niet de intentie is
geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen, en
-valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift is opgenomen dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 21] B.V. of [bedrijf 17] B.V. zou verrichten, terwijl in werkelijkheid geen werkzaamheden zijn verricht, en het niet de bedoeling is geweest dat [medeverdachte 2] werkzaamheden zou gaan verrichten,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken;
en
B.
hij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of elders in Nederland telkens van een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a) een arbeidsovereenkomst gedateerd 17 september 2013 tussen [bedrijf 21]
B.V. en [medeverdachte 2] ,
en
b) een arbeidsovereenkomst gedateerd 9 mei 2012 tussen [bedrijf 17]
B.V. (hierna: [bedrijf 17] B.V.) en [medeverdachte 2] ,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt en voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte telkens wist dat die geschriften telkens bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst
bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat - zakelijk weergeven
- [medeverdachte 2] en haar mededader op die arbeidsovereenkomst laten vermelden dat
[bedrijf 17] B.V. of [bedrijf 17] B.V. een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, en het niet de intentie is geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen en valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemd geschriften is opgenomen dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 21] B.V. en [bedrijf 17] B.V. zou verrichten, terwijl [medeverdachte 2] in werkelijkheid geen werkzaamheden heeft verricht en het ook niet de intentie is geweest dat zij werkzaamheden zou gaan verrichten,
en
bestaande het gebruik maken van voornoemde arbeidsovereenkomsten hierin dat
hij, verdachte, die arbeidsovereenkomst in de administratie van [bedrijf 21] B.V. en [bedrijf 17] B.V. heeft opgenomen of doen opnemen en salaris heeft betaald,
zulks terwijl hij verdachte wisten dat deze geschriften bestemd
waren voor gebruik als ware ze echt en onvervalst;
6.
op tijdstippen, gelegen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Baarn en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, zijn mededaders telkens meermalen voorwerpen te weten
geldbedragen, tot een totaal van EURO 24.067.800,- (EURO 3.781.600,- + EURO 1.130.500,- + EURO 6.122.900,- + EURO 13.032.800,-),
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik van gemaakt terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Feit 1, 2, 3 en 4 alle primair: Telkens, medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd, door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 5A: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 5B: Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feit 6: Medeplegen van gewoontewitwassen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
Motivering van de straffen en maatregelen
De eis van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integraal vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ook heeft zij aangevoerd dat het voor verdachte, als gevolg van de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden, feitelijk onmogelijk is geworden om te werken. Verdachte is persoonlijk failliet en afhankelijk van anderen. Daarnaast is verdachte als gevolg van alle media-aandacht eigenlijk al veroordeeld. Ten slotte heeft de verdediging verzocht om bij de strafmaat in positieve zin rekening te houden met het feit dat verdachte geen exorbitante bedragen voor privégebruik heeft onttrokken.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
[verdachte] heeft zich als feitelijk leidinggever van diverse rechtspersonen, samen met anderen, gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan oplichting en een gewoonte gemaakt van witwassen. Dit zijn ernstige vermogensdelicten die een ontwrichtende werking hebben op de economie en die de integriteit van het financiële verkeer aantasten.
Verdachte heeft door de gelden van beleggers de beschikking gehad over vele miljoenen. Van dit geld is slechts een klein percentage gebruikt voor de aankoop van onroerend goed. De rest van het ingelegde geld is voor het grootste deel opgegaan en niet ten bate van de beleggers gekomen. De door verdachte gedupeerde beleggers hebben aanzienlijke geldbedragen verloren. Het door hen ingelegde vermogen is geheel of grotendeels weggevloeid. Dit heeft, naast (grote) financiële gevolgen, ook emotionele gevolgen voor de gedupeerden.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij zijn familie mee heeft getrokken in zijn oplichtingspraktijken. Zo heeft hij rechtspersonen op naam van zijn echtgenote gezet, terwijl zij daar feitelijk niets mee van doen had en -in ieder geval- zijn oudste zoon deelgenoot gemaakt van de oplichting door hem in de fondsen te betrekken.
Daarbij heeft verdachte door het opstellen en gebruik maken van valse arbeidsovereenkomsten, inleggelden naar zijn echtgenote -medeverdachte [medeverdachte 2] - laten wegvloeien. Dit is gebeurd onder het mom van salarisbetalingen terwijl door [medeverdachte 2] geen enkele arbeid werd verricht. Door deze handelwijze zijn ook díe bedragen mede aan hem persoonlijk ten goede gekomen. Dat verdachte zijn echtgenote in het plegen van dit strafbare feit heeft betrokken rekent de rechtbank hem zeer aan.
Verdachte heeft geen blijk gegeven de laakbaarheid van zijn handelen in te zien. Ter terechtzitting heeft verdachte onder andere met een beschuldigende vinger naar het Openbaar Ministerie gewezen. Volgens de lezing van verdachte is het aan het Openbaar Ministerie te wijten dat inleggers hun gelden niet terugkrijgen en de rechtspersonen/obligatiefondsen failliet zijn verklaard. Verdachte verliest daarbij volkomen zijn eigen aandeel als initiator van de bewezen verklaarde oplichtingspraktijken uit het oog.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld wegens valsheid in geschrift.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte door alle negatieve media-aandacht eigenlijk al veroordeeld is. De rechtbank ziet evenwel geen aanleiding om hiermee bij het bepalen van de duur van een op te leggen straf ten voordele van verdachte rekening te houden. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen. Dat over deze strafzaak door de media is gepubliceerd, is een gevolg van de aard en omvang van het opsporingsonderzoek, alsmede van de omvang van de fraude en het aantal gedupeerden. Niet gebleken is dat sprake is van onaanvaardbare media-aandacht, zodat de rechtbank hiermee geen rekening zal houden bij de strafmaat.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform de strafeis passend en geboden is.
In al deze omstandigheden ziet de rechtbank tevens aanleiding om met ingang van heden de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
In het strafproces tegen verdachte hebben zich 391 benadeelde partijen gevoegd terzake van een vordering tot schadevergoeding. Een overzicht van alle benadeelde partijen is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Een groot deel van deze benadeelde partijen heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer H.F. Lantsheer van de stichting Hypobli.
Voor de beoordeling van deze vorderingen is van belang dat verdachte op 14 augustus 2014 in staat van faillissement is komen te verkeren. Welke gevolgen dat faillissement dient te hebben is afhankelijk van de vraag of de vorderingen vóór of ná de datum van dat faillissement zijn ingediend. Ervan uitgaande dat een vordering is ingediend op het moment dat het voegingsformulier bij het Openbaar Ministerie is ingediend heeft de rechtbank vastgesteld dat een deel van de vordering vóór, en een deel van de vorderingen ná het faillissement van verdachte is ingediend.
Vorderingen ingediend na het faillissement
Voor wat betreft de vorderingen die na het faillissement zijn ingediend geldt het volgende. Op grond van het bepaalde in de artikelen 26 en 110 van Faillissementswet (Fw) kunnen rechtsvorderingen, die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, gedurende het faillissement op geen andere wijze worden ingesteld dat bij de curator. Dit betekent dat deze vorderingen in het strafproces niet kunnen worden ingediend.
Vorderingen ingediend voor het faillissement
Voor wat betreft de vorderingen die reeds vóór het faillissement van verdachte waren ingediend geldt dat deze op grond van het bepaalde in artikel 29 Fw van rechtswege worden geschorst. De curator dient die vorderingen immers bij de afwikkeling van het faillissement te betrekken.
Het schorsen van de vordering van de benadeelde partij in het kader van het strafproces is evenwel niet zonder meer mogelijk. Zo bepaalt 361, lid 1 Sv dat het vonnis van de rechtbank ook de beslissing van de rechtbank inhoudt over de vordering van de benadeelde partij. Een schorsing van die vordering tot na het vonnis in de strafzaak, is in dat wettelijk systeem dan ook niet mogelijk.
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij de systematiek die ten grondslag ligt aan de afwikkeling van het faillissement van verdachte, welke is neergelegd in de Fw, niet kan doorkruisen door in de onderhavige procedure reeds te beslissen op die vorderingen.
De reeds genomen beslissing
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank reeds op 29 september 2015, tijdens de mondelinge behandeling van de onderhavige zaak, gehoord hebbende de raadsvrouw en de officier van justitie, tot het oordeel gekomen dat de vorderingen van alle benadeelde partijen niet ontvankelijk dienden te worden verklaard. Ter voorkoming van nodeloze behandeling van deze vorderingen heeft zij daarom op dat moment gebruik gemaakt van de haar op grond van artikel 333 Sv toekomende bevoegdheid en de vorderingen van alle benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1, 2, 3 en 4 alle primair: Telkens, medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd, door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Feit 5A: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 5B: Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feit 6: Medeplegen van gewoontewitwassen.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (zegge: vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partijen
- Verstaat dat de vorderingen van de in bijlage 1 genoemde benadeelde partijen op 29 september 2015 niet ontvankelijk zijn verklaard.
Voorlopige hechtenis
- Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en A.M. Verhoef, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
Primair
[bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk
geval een rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of Baarn en/of
Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, van in totaal (ongeveer) EURO 3.781.600,- (AH 006/AH 008),
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [belegger 2] (G-006) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 40.600,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 7 december 2010 en/of 4 februari
2011) en/of
- [E] (G-010) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 30.600,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 5 april 2011) en/of
- [F] (G-001) (inlegger 3), (ongeveer) EURO 306.000, -, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 8 april 2010) en/of
- [G] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 11 januari 2011) en/of
- [H] (G-005) (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 23 maart 2010),
immers heeft/hebben [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV en/of (een) aanverwante
rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer)
mededader(s) (telkens), met voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven-
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 1]
B.V. ( [bedrijf 1] ) en/of [bedrijf 2] B.V.
( [bedrijf 2] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemde (een) vastgoedobject(en) in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 50] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den)
worden bestuurd, en/of (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden in de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of zou(den) worden ondergebracht in de
[bedrijf 50] , althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder een
bankgarantie en/of de verkrijging van het recht van een eerste hypotheek
(AH-003 en/of AH -004),
waardoor bovengenoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e)
geldbedrag(en)
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art. 51 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, van in totaal (ongeveer) EURO 3.781.600,- (AH 006/AH 008),
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [belegger 2] (G-006), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 40.600,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 7 december 2010 en/of 4 februari 2011)
en/of
- [E] , (G-010), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 30.600,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 5 april 2011) en/of
- [F] , (G-001), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 306.000, -, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 8 april 2010) en/of
- [G] (G-017), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 11 januari 2011) en/of
- [H] (G-005), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-,
althans enig geldbedrag (op of omstreeks 23 maart 2010),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn/hun mededader(s), met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde
personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 1]
B.V. ( [bedrijf 1] ) en/of [bedrijf 2] B.V.
( [bedrijf 2] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemde (een) vastgoedobject(en)en in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 50] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk
zou(den) worden bestuurd, en/of (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op
het aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van
het onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) zoud(en) worden ondergebracht in de [bedrijf 50] ,
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder de een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek (AH-003 en/of AH-004),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
[bedrijf 3] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 september
2011 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, in totaal (ongeveer) EURO 1.130.500,- (AH-009), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [E] (G-010), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 51.000,- , althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 november 2011) en/of
- [D] (G-011-01), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 december 2011) en/of
- [I] (G-024), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 40.800,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 september 2011) en/of
- [J] (G-024), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 51.000,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 16 november 2011) en/of
- [K] (G-004-01), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 29 september 2011),
immers heeft [bedrijf 3] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in
elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde
personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het fonds [bedrijf 17]
B.V. ( [bedrijf 3] ) en daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 19] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk
zou(den) worden bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-door deelname/participatie van [bedrijf 17] BV, althans van de [bedrijf 17]
, in [bedrijf 3] BV met een geldbedrag van 170.000,-
en/of de door [bedrijf 17] BV, althans de door de [bedrijf 17]
te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en/of
financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd (D-021, p.
45),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
9 september 2011 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 1.130.500,- (AH 009), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer
- [E] (G-010), (inlegger 1), (ongeveer) EURO 51.000,- , althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 november 2011) en/of
- [D] (G-011-01), (inlegger 2), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 december 2011) en/of
- [I] (G-024), (inlegger 3), (ongeveer) EURO 40.800,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 30 september 2011) en/of
- [J] (G-024), (inlegger 4), (ongeveer) EURO 51.000,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 16 november 2011) en/of
- [K] (G-004-01), (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans
enig geldbedrag (op of omstreeks 29 september 2011),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het fonds [bedrijf 17]
B.V. ( [bedrijf 3] ) en daarbij voorgewend dat,
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 19] , althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den)
worden bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het
aankoopbeleid van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het
onroerend goed pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de
prospectussen zou zijn voldaan en/of
-door deelname/participatie van [bedrijf 17] BV, althans van de [bedrijf 17]
, in [bedrijf 3] BV met een geldbedrag van EURO
170.000,- en/of de door [bedrijf 17] BV, althans de door de [bedrijf 17]
te ontvangen couponrente achter te stellen op alle in
het fonds deelnemende obligatiehouders, er een extra zekerheid en/of
financiële buffer aan de obligatiehouders werd zou worden gecreëerd (D-021, p.
45),
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans enig geldbedrag;
art. 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
[bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 56] BV en/of [bedrijf 6] BV
en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2012
(eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een (of
meer) geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 6.122.900,- (AH-034), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 300.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 30 januari 2013 en/of 13 juni 2013
en/of 30 juni 2013 en/of 7 november 2013 en/of 6 januari 2014), en/of
- [K] (G-004-01) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 60.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 16 mei 2012 en/of 28 mei 2013 en/of 25
oktober 2013),
immers heeft/hebben [bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 56] BV en/of [bedrijf 57]
BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een
rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [naam] B.V.
en/of [bedrijf 56] B.V. en/of [bedrijf 6] B.V.en
daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 23] , en/of [bedrijf 23]
[bedrijf 26] en/of [bedrijf 29] , althans
een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden bestuurd, en/of
(onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid van de
beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij
zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en/of
- (er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) (een)zekerhe(i)d(en) zou(den) worden ondergebracht in de [bedrijf 58]
en/of [bedrijf 59] en/of
[bedrijf 29] ,althans in een (of
meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
16 mei 2012 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 6.122.900,- (AH-034), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) (inlegger 1), (ongeveer) EURO 300.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 30 januari 2013 en/of 13 juni 2013
en/of 30 juni 2013 en/of 7 november 2013 en/of 6 januari 2014), en/of
- [K] (G-004-01) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 60.000,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 16 mei 2012 en/of 28 mei 2013 en/of 25
oktober 2013),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [naam] B.V.
en/of [bedrijf 56] B.V. en/of [bedrijf 6] B.V. en
daarbij voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 23] , en/of [bedrijf 23]
[bedrijf 26] en/of [bedrijf 29] , althans
een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden bestuurd, en/of
(onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid van de
beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed pas vrij
zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou zijn
voldaan en/of
- (er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) (een)zekerhe(i)d(en) zou(den) worden ondergebracht in de [bedrijf 58]
en/of [bedrijf 59] en/of
[bedrijf 29] , althans in een (of
meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een bankgarantie en/of de
verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werden bewogen tot de (girale)
afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en);
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
[bedrijf 7] BV en/of [bedrijf 35] BV en/of [bedrijf 9] BV
en/of [bedrijf 68] BV en/of [bedrijf 42] BV en/of
(een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtsperso(o)n(en),
op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 oktober 2010
(eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door (een) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in totaal (ongeveer) EURO 13.032.800,- (AH-033), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) (inlegger 1) (ongeveer) 246.750,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 13 december 2011 en/of 12 juni 2012 en/of 27
juni 2012 en/of 5 april 2013), en/of
- [belegger 2] (G-006) (inlegger 2), (ongeveer) 50.675,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 25 mei 2011 en/of 17 april 2012 en/of 8 mei
2013), en/of
- [I] (G-012) (inlegger 3), (ongeveer) 61.200,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 8 juli 2011 en/of 18 november 2010), en/of
- [G] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) 35.375,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013), en/of
- [L] (G-021) (inlegger 5), (ongeveer) 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 juni 2011),
immers heeft/hebben [bedrijf 7] BV en/of [bedrijf 35] BV en/of
[bedrijf 9] BV en/of [bedrijf 68] BV en/of
[bedrijf 42] BV en/of (een) aanverwante rechtsperso(o)n(en), in
elk geval een rechtsperso(o)n(en), en/of een (of meer) mededader(s), met
voornoemd oogmerk - zakelijk weergegeven- opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde
personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 7] B.V. en/of
[bedrijf 35] B.V. en/of [bedrijf 9] B.V. en/of [bedrijf 40]
[bedrijf 68] B.V. en/of [bedrijf 11] B.V. en daarbij
voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen En/of
-De [bedrijf 65] en/of [bedrijf 66]
en/of [bedrijf 67] en/of [bedrijf 72]
en/of [bedrijf 69]
, althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden
bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid
van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed
pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou
zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) zouden worden ondergebracht in [bedrijf 64]
en/of [bedrijf 66] en/of
[bedrijf 67] en/of [bedrijf 65]
[bedrijf 68] en/of [bedrijf 69] ,
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een
bankgarantie en/of de verkrijging van het recht van een eerste hypotheek,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
zulks terwijl hij, verdachte (s) (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en)
opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
Hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
13 oktober 2010 (eerste inleg) tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of
Soest en/of Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in
Duitsland
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen,
door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
één of meer personen, heeft/hebben bewogen tot de (girale) afgifte van een of
meer geldbedragen, in totaal (ongeveer) EURO 13.032.800,- (AH-033), althans
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten onder meer:
- [belegger 1] (G-002-01) (inlegger 1) (ongeveer) EURO 246.750,-, althans
enig(e) geldbedrag(en) (op of omstreeks 13 december 2011 en/of 12 juni 2012
en/of 27 juni 2012 en/of 5 april 2013), en/of
- [belegger 2] (G-006) (inlegger 2), (ongeveer) EURO 50.675,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 25 mei 2011 en/of 17 april 2012 en/of 8 mei
2013), en/of
- [I] (G-012) (inlegger 3), (ongeveer) EURO 61.200,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 8 juli 2011 en/of 18 november 2010), en/of
- [G] (G-017) (inlegger 4), (ongeveer) EURO 35.375,-, althans enig(e)
geldbedrag(en) (op of omstreeks 17 april 2012 en/of 3 mei 2013), en/of
- [L] (G-021) (inlegger 5), (ongeveer) EURO 20.400,-, althans enig
geldbedrag (op of omstreeks 7 juni 2011),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn/hun mededader(s), met voornoemd
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (bedoelde personen)
via (een) prospectus(sen) en/of flyer(s) en/of brochure(s) en/of
bijeenkomst(en) en/of telefonisch en/of via internet en/of op een andere
wijze, benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan een of meer
obligatieovereenkomst(en) in het/de fonds(en) [bedrijf 7] B.V. en/of
[bedrijf 35] B.V. en/of [bedrijf 9] B.V. en/of [bedrijf 40]
[bedrijf 68] B.V. en/of [bedrijf 11] B.V. en daarbij
voorgewend dat
-ontvangen gelden van de beleggers zouden worden geïnvesteerd en/of belegd in
(de aankoop en/of verkoop en/of verhuur van) in het prospectus als
referentieobject genoemd(e) (een) vastgoedobjecten in Duitsland en/of
-de belegger/inlegger een bedrag investeerde dat jaarlijks gegarandeerd een
bepaald rendement opleverde afkomstig uit de huuropbrengsten en/of
-het rendement per kwartaal tot het einde van de overeenkomst zou worden
ontvangen en/of
- de (totale) fondsinvestering zou worden aangewend voor de aankoop van (het)
onroerend goed in/voor het fonds en/of voor kosten in verband met de aankoop
van (het) onroerend goed en/of in verband met (de oprichting van) het
(obligatie)fonds en/of
-de inlegger na de looptijd van de obligatielening gegarandeerd de inleg
retour zou ontvangen en/of
-De [bedrijf 65] en/of [bedrijf 66]
en/of [bedrijf 67] en/of [bedrijf 72]
en/of [bedrijf 69]
, althans een (of meer) Stichting(en), onafhankelijk zou(den) worden
bestuurd, en (onafhankelijk) toezicht zou(den) houden op het aankoopbeleid
van de beleggingsfondsen en/of de gelden voor aankoop van het onroerend goed
pas vrij zou(den) geven wanneer aan alle voorwaarden uit de prospectussen zou
zijn voldaan en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of
-(er) zekerhe(i)d(en) was/waren en/of zouden worden ondergebracht in [bedrijf 64]
en/of [bedrijf 66] en/of
[bedrijf 67] en/of [bedrijf 65]
althans in een (of meer) Stichting(en), waaronder de verkrijging van een
bankgarantie en/of de verkrijging van het recht van een eerste
hypotheek, [bedrijf 68] en/of [bedrijf 69] ,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot de
(girale) afgifte van bovengenoemd(e) geldbedrag(en)
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
Hij, verdachte, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 mei 2012 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of Baarn
en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, en/of in Duitsland (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, te weten
a) een arbeidsovereenkomst gedateerd 17 september 2013 tussen [bedrijf 21]
B.V. en [medeverdachte 2] (D-841),
en/of
b) een arbeidsovereenkomst gedateerd 9 mei 2012 tussen [bedrijf 17]
B.V. (hierna: [bedrijf 17] B.V.) en [medeverdachte 2] (D-1072),
A.
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of
heeft vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of
in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
-op/in die arbeidsovereenkomst(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten
vermelden dat [medeverdachte 2] en [bedrijf 21] B.V. en/of [bedrijf 17] B.V. een
arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, terwijl in werkelijkheid geen
arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, en/of het niet de intentie is
geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen, en/of
-valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift is opgenomen
dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 21] B.V. en/of [bedrijf 17]
B.V. zou verrichten, terwijl in werkelijkheid geen werkzaamheden zijn
verricht, en/of het niet de bedoeling is geweest dat [medeverdachte 2] werkzaamheden
zou gaan verrichten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
en/of
B.
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl verdachte en/of (een
of meer van) zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden, dat dat/die geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor gebruik
als ware deze echt en onvervalst;
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat - zakelijk weergeven
- [medeverdachte 2] en/of ( een of meer van) zijn mededader(s) op/in die
arbeidsovereenkomst(en) vermeld(en) en/of laten vermelden dat [medeverdachte 2] en [bedrijf 4]
[bedrijf 17] B.V. en/of [bedrijf 17] B.V. een arbeidsovereenkomst zijn
aangegaan, terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, en/of het niet
de intentie is geweest om een arbeidsovereenkomst tot stand te laten komen,
en/of valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift is
opgenomen dat [medeverdachte 2] werkzaamheden voor [bedrijf 21] B.V. en/of [bedrijf 17]
B.V. zou verrichten, terwijl [medeverdachte 2] in werkelijkheid geen
werkzaamheden heeft verricht en/of het (ook) niet de intentie is geweest dat
zij werkzaamheden zou gaan verrichten,
en
bestaande het gebruik maken van voornoemde arbeidsovereenkomst(en) hierin dat
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die
arbeidsovereenkomst in de administratie van [bedrijf 21] B.V. en/of
[bedrijf 17] B.V. hebben opgenomen of doen opnemen en/of salaris heeft/hebben
betaald en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd
was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
Hij, op een of meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 2010 tot en met 21 januari 2014 te Amersfoort en/of Soest en/of
Baarn en/of Amstelveen en/of elders in Nederland en/of Duitsland, (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans een of meer
perso(o)n(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft
gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders (telkens)
meermalen van (een) voorwerp(en) te weten
een (of meerdere) geldbedrag(en), tot een totaal van EURO 24.067.800,- (EURO
3.781.600,- (AH 006/AH 008) + EURO 1.130.500,- (AH 009) + EURO 6.122.900,-
(AH-034) + EURO 13.032.800,- (AH-033)),
althans enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard, herkomst, de vindplaats,
de vervreemding of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of voornoemd(e)
voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet
en/of gebruik van gemaakt terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Art. 420ter/420bis lid 1 sub a en b jo art. 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
[1] Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
[2] De vindplaatsvermeldingen die in de navolgende bewijsoverwegingen voorkomen, verwijzen -voor zover niet anders vermeld- naar de schriftelijke stukken die zijn opgenomen in het proces-verbaal van de FIOD Belastingdienst kantoor Utrecht, dossiernummer 49503, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en hulpofficier van justitie [verbalisant 3] .
[3] D-007, p. 2527 en D-008, p. 2531.
[4] D-230, p. 3207 en D-452, p. 3545.
[5] D-019, p. 2589 en D-020, p. 2724; D-592, p. 4153.
[6] D-591, p. 4152.
[7] D-590, p. 4151.
[8] D-019, p. 2589; D-456, p. 3550.
[9] D-019, p. 2589 en D-020, p. 2724.
[10] D-593, p. 4154.
[11] D-593, p. 4154.
[12] V013-01, p. 2066.
[13] D-589, p. 4148.
[14] D-021, p. 2823.
[15] D-589, p. 4148.
[16] D-589, p. 4150.
[17] D-027, p. 2911.
[18] D-016, p. 2562.
[19] D-015, p. 2558.
[20] D-444, p. 3535 en 3536.
[21] D-445, p. 3537.
[22] De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
[23] D-021, p. 2821.
[24] D-588, p. 4147.
[25] D-021, p. 2824.
[26] D-588, p. 4147.
[27] V013-01, p. 2066.
[28] D-548, p. 3928.
[29] D-866, p. 6527.
[30] D-866, p. 6520.
[31] D-548, p. 3928.
[32] D-550, p. 3932.
[33] D-552, p. 3936.
[34] D-552, p. 3937.
[35] D-866, p. 6524.
[36] D-553, p. 3938.
[37] D-866, p. 6527.
[38] D-553, p. 3938; D-866, 6527.
[39] D-557, p. 3942.
[40] D-784, p. 5554.
[41] D-557, p. 3942; D-784, p. 5554.
[42] D-784, p. 5553.
[43] D-558, p. 3943.
[44] D-784, p. 5554.
[45] D-552, p. 3936.
[46] D-552, p. 3937.
[47] D-784, p. 5554.
[48] D-559, p. 3944.
[49] D-784, p. 5554.
[50] D-559, p. 3944; D-784, 5569.
[51] D-556, p. 3941.
[52] D-785, p. 5660.
[53] D-566, p. 3941.
[54] D-785, p. 5667; D-560, p. 3945.
[55] D-785, p. 5666.
[56] D-552, p. 3936.
[57] D-552, p. 3937.
[58] D-785, p. 5668.
[59] D-561, p. 3947.
[60] D-784, p. 5554.
[61] D-561, p. 3947; D-785, 5687.
[62] D-522, p. 3843.
[63] D-804, p. 6096.
[64] D-804, p. 6102.
[65] D-520, p. 3840.
[66] D-519, p. 3839.
[67] D-804, p. 6103; D-523, p. 3845.
[68] D-804, p. 6103.
[69] D-564, p. 3950.
[70] D-526, p. 3851.
[71] D-768, p. 5421.
[72] D-768, p. 5425.
[73] D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
[74] D-768, p. 5426.
[75] D-768, p. 5427.
[76] D-768, p. 5426.
[77] D-562, p. 3948.
[78] D-529, p. 3857.
[79] D-803, p. 6018.
[80] D-803, p. 6022.
[81] D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
[82] D-803, p. 6023.
[83] D-563, p. 3949.
[84] D-563, p. 3949.
[85] D-532, p. 3863.
[86] D-805, p. 6167.
[87] D-805, p. 6171.
[88] D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
[89] D-805, p. 6172.
[90] D-847, p. 6390.
[91] D-534, p. 3866.
[92] D-802, p. 5842.
[93] D-802, p. 5872; D-534, p. 3866.
[94] D-533, p. 3865.
[95] D-520, p. 3840; D-519, p. 3839.
[96] D-802, p. 5875.
[97] D-802, p. 5875.
[98] D-848, p. 6391.
[99] D-848, p. 6391.
[100] Verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2015.
[101] G19-001, p. 2411.
[102] Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 3.
[103] V17-001, p. 2152.
[104] D-1456, p. 8570 & AH-045, p. 776 & AH-055, p. 850.
[105] De verklaring van [verdachte] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 6.
[106] V17-001, p. 2152.
[107] G19-001, p. 2412.
[108] G19-001, p. 2412.
[109] De verklaring van getuige [getuige 3] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 26 augustus 2015, p. 11.
[110] Verklaring getuige [C] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 5.
[111] Verklaring getuige [C] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 6.
[112] V013-01, p. 2069.
[113] V013-02, p. 2079
[114] V013-01, p. 2069.
[115] G19-001, p. 2413.
[116] Verklaring getuige [C] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2015, p. 4.
[117] Verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2015.
[118] G19-001, p. 2413.
[119] Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 3.
[120] V17-001, p. 2152.
[121] G19-001, p. 2413.
[122] Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 5; De verklaring van [verdachte] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 6.
[123] G-011-01, p. 2366.
[124] V25-02, p. 2269.
[125] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 13.
[126] V25-02, p. 2270.
[127] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 12.
[128] G19-001, p. 2413; D-588, p. 4147; V013-01, p. 2066.
[129] V013-02, p. 2079
[130] De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de RC d.d. 15 januari 2015, p. 6.
[131] De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de RC d.d. 15 januari 2015, p. 7.
[132] Verklaring getuige [getuige 2] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014, p. 4.
[133] V25-02, p. 2269.
[134] V25-02, p. 2270.
[135] V25-02, p. 2272.
[136] V25-02, p. 2274.
[137] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 12.
[138] G-020-01, p. 2418.
[139] G-020-01, p. 2419.
[140] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 9.
[141] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 13.
[142] De verklaring van [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
[143] De verklaring van [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 7.
[144] De verklaring van [getuige 4] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
[145] G-022-02, p. 2440.
[146] De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 januari 2015, p. 3.
[147] De verklaring van [getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 januari 2015, p. 5.
[148] De verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 2 december 2014, p. 15.
[149] De verklaring van [verdachte] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 februari 2015, p. 3.
[150] De verklaring van [getuige 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 5.
[151] De verklaring van [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015; D-733, p. 5276.
[152] De verklaring van [getuige 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
[153] De verklaring van [getuige 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 4.
[154] De verklaring van [getuige 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 3.
[155] De verklaring van [getuige 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, p. 5.
[156] V-017-004, p. 2166 & p. 2167.
[157] V-018-005, p. 2213.
[158] V-017-004, p. 2166 & p. 2167.
[159] D-774, p. 5507.
[160] V-017-004, p. 2167.
[161] V-018-004, p. 2207.
[162] V-018-004, p. 2208.
[163] V-018-004, p. 2208; V-018-005, p. 2214.
[164] V-018-005, p. 2214.
[165] G-023-01, p. 2459.
[166] D-777, p. 5516 t/m 5524.
[167] V-018-004, p. 2209.
[168] V-018-004, p. 2212.
[169] G-002-01, p. 2328.
[170] G-006, p. 2356.
[171] De verklaring van [medeverdachte 5] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 3.
[172] G-023-01, p. 2457.
[173] V-024-01, p. 2232.
[174] V-024-02, p. 2242.
[175] D-019, p. 2578.
[176] D-019, p. 2579.
[177] D-019, p. 2580
[178] D-019, p. 2582
[179] D-019, p. 2582
[180] D-019, p. 2579 & p. 2580.
[181] D-019, p. 2579.
[182] D-019, p. 2580.
[183] D-019, p. 2581.
[184] D-019, p. 2582.
[185] D-019, p. 2589 & p. 2591
[186] D-019, p. 2590.
[187] D-019, p. 2592.
[188] D-020, p. 2720.
[189] D-020, p. 2720 & p. 2726.
[190] D-020, p. 2721.
[191] D-020, p. 2723 & p. 2731.
[192] D-020, p. 2723.
[193] D-020, p. 2725 & p. 2721 & p. 2732.
[194] D-020, p. 2736.
[195] D-021, p. 2817.
[196] D-021, p. 2821 & p. 2826.
[197] D-021, p. 2827.
[198] D-021, p. 2822.
[199] D-021, p. 2823.
[200] D-021, p. 2824 & p. 2826 & p. 2829.
[201] D-021, p. 2831.
[202] D-021, p. 2836.
[203] D-021, p. 2838.
[204] D-866, p. 6520 & p. 6533.
[205] D-866, p. 6520.
[206] D-866, p.6531.
[207] D-866, p. 6563.
[208] D-866, p. 6527 & p. 6532.
[209] D-866, p. 6540.
[210] D-866, p. 6541.
[211] D-866, p. 6543.
[212] D-784, p. 5546 & p. 5556.
[213] D-784, p. 5546 & p. 5556 & p. 5562.
[214] D-784, p. 5546 & p. 56556.
[215] D-784, p. 5562.
[216] D-784, p. 5557.
[217] D-784, p. 5547.
[218] D-784, p. 5552.
[219] D-784, p. 5592.
[220] D-784, p. 5572 & p. 5573.
[221] D-785, p. 5660.
[222] D-785, p. 5660.
[223] D-785, p. 5661 & p. 5672 & p. 5681.
[224] D-785, p. 5661 & p. 5668b & p. 5672 & p. 5686
[225] D-785, p. 5711.
[226] D-785, p. 5690 & p. 5691.
[227] D-804, p. 6096 & p. 6106.
[228] D-804, p. 6097.
[229] D-804, p. 6100.
[230] D-804, p. 6103 & p. 6123.
[231] D-804, p. 6124.
[232] D-804, p. 6109.
[233] D-804, p. 6115.
[234] D-804, p. 6114.
[235] D-768, p. 5421.
[236] D-768, p. 5434 & p. 5446.
[237] D-768, p. 5421 & p. 5423 & p. 5455.
[238] D-768, p. 5435.
[239] D-768, p. 5421.
[240] D-768, p. 5438 t/m 5441 & p. 5475 t/m 5479.
[241] D-768, p. 5426.
[242] D-768, p. 5427.
[243] D-768, p. 5423 & p. 5454.
[244] D-768, p. 5461.
[245] D-768, p. 5423.
[246] D-768, p. 5445.
[247] D-803, p. 6018.
[248] D-803, p. 6019 & p. 6028 & p. 6031.
[249] D-803, p. 6018 & p. 6020 & p. 6029.
[250] D-803, p. 6032.
[251] D-803, p. 6018.
[252] D-803, p. 6036 en 6037 & op. 6072 en 6073.
[253] D-803, p. 6039.
[254] D-803, p. 6024 & p. 6051.
[255] D-803, p. 6042.
[256] D-805, p. 6167 & p. 6177.
[257] D-805, p. 6168.
[258] D-805, p. 6167 & p. 6177 & p. 6178.
[259] D-805, p. 6167 & p. 6169 & p. 6173.
& p. 6181.
[260] D-805, p. 6167.
[261] D-805, p. 6184 t/m 6187.
[262] D-805, p. 6173.
[263] D-805, p. 6172.
[264] D-805, p. 6189.
[265] D-805, p. 6190.
[266] D-805, p. 6190.
[267] D-805, p. 6193 en 6194.
[268] D-805, p. 6200.
[269] D-802, p. 5842.
[270] D-802, p. 5863.
[271] D-802, p. 5860.
[272] D-802, p. 5876.
[273] D-802, p. 5913.
[274] D-802, p. 5868.
[275] D-802, p. 5875 & p. 5883.
[276] D-802, p. 5883.
[277] D-802, p. 5884.
[278] D-802, p. 5909 en 5911.
[279] AH-017, p. 562; AH-006, p. 324..
[280] AH-006, p. 328; D-029 t/m D-034, p. 2916 t/m 2921.
[281] D-988, p. 7136.
[282] V12-01, p. 2034.
[283] D-035, p. 2923.
[284] AH-006, p. 331; D-030, p. 2917.
[285] D-040, p. 2929.
[286] AH-006, p. 330; D-029 t/m D-034, p. 2916 t/m 2921.
[287] D-035, p. 2922.
[288] AH-006, p. 364.
[289] D-035, p. 2923.
[290] D-036, p. 2924.
[291] D-036, p. 2925.
[292] D-248, p. 3241.
[293] D-498, p. 3758.
[294] AH-006, p. 363; D-035 t/m D-039, p. 2922 t/m 2928.
[295] AH-006, p. 386; D-186 t/m D-188, p. p. 3150 t/m p. 3152.
[296] AH-006, p. 386, D-189, p. 3153.
[297] AH-179, p. 1353.
[298] V12-01, p. 2032.
[299] De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 september 2015.
[300] AH-017, p. 562; AH-008, p. 397.
[301] AH-008, p. 398.
[302] D-085, p. 2998.
[303] AH-008, p. 399.
[304] AH-006, p. 386; D-186 t/m D-188, p. p. 3150 t/m p. 3152; AH-179, p. 1353; D-098, p. 3011.
[305] AH-179, p. 1353.
[306] AH-179, p. 1353; de verklaring van getuige [getuige 6] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 29 september 2015.
[307] OPV-1, p. 72.
[308] AH-017, p. 563; AH-009, p. 444.
[309] AH-009, p. 444; D-152 e.v., p. 3104.
[310] AH-009, p. 447 & p. 448.
[311] AH-009, p. 450.
[312] AH-034, p. 703; D-1145, p. 7850.
[313] D-1145, p. 7850.
[314] AH0179, p. 1353; AH-034, p. 703; D-1163, p. 7888 t/m p. 7891.
[315] AH-034, p. 703.
[316] BOB-027B, p. 1674.
[317] AH-034, p. 703; D-1146, p. 7851 t/m p. 7853.
[318] D-1146, p. 7851 t/m p. 7853.
[319] AH0179, p. 1353; AH-034, p. 703; D-1164, p. 77892.
[320] AH-034, p. 703; D-1164, p. 7892; AH-179, p. 1353.
[321] De verklaring van getuige [getuige 6] , afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2015; AH-034, p. 716.
[322] AH-034, p. 703.
[323] BOB-027B, p. 1674.
[324] AH-034, p. 703; D-1147, p. 7854 t/m p. 7856.
[325] D-1147, p. 7854 t/m p. 7856.
[326] AH-034, p. 717.
[327] BOB-027B, p. 1674.
[328] AH-034, p. 706.
[329] OPV-3, p. 118.
[330] AH-169, p. 1274.
[331] AH-033, p. 672D-1158, p. 7867 t/m 7870..
[332] D-1145, p. 7850: OPV-4, p. 138.
[333] OPV-4, p. 138; D-710, p. 5123.
[334] D-710, p. 5123 i.c.m. D-624, p. 4355.
[335] D-624, p. 4355 & p. 4356.
[336] AH-033, p. 680.
[337] D-777, p. 5516 en p. 5523.
[338] D-777, p. 5516.
[339] D-777, p. 5517.
[340] D-777, p. 5524.
[341] D-777, p. 5523.
[342] AH-033, p. 672; D-1165, p. 7893.
[343] AH-033, p. 672.
[344] D-1272, p. 8192.
[345] D-1398, p. 8403; D-1165, p. 7893.
[346] AH-033, p. 672; D-1159, p. 7871 t/m 7873; OPV-4, p. 139.
[347] D-888, p. 6788.
[348] AH-033, p. 672; D-1165, p. 7893.
[349] AH-033, p. 673.
[350] AH-033, p. 672; AH-179, p. 1353; D-1167, p. 7895 t/m 7897.
[351] AH-033, p. 673.
[352] BOB-27B, p. 1674.
[353] D-1021, p. 7266.
[354] D-697, p. 5019.
[355] V-024-02, p. 2249.
[356] AH-050A, p. 818 en 819.
[357] D-1018, p. 7262.
[358] D-1032, p. 7277.
[359] D-1018, p. 7263.
[360] AH-050A, p. 818 en 824.
[361] D-1161, p. 7877 t/m 7880.
[362] AH-033, p. 672; D-1160, p. 7874 t/m 7876.
[363] AH-033, p. 672; AH-179, p. 1353; D-1168, p. 7898 t/m 7900.
[364] AH-033, p. 673.
[365] BOB-27B, p. 1674.
[366] AH-033, p. 674.
[367] AH-033, p. 672; D-1162, p. 7881 t/m 7887
[368] D-1086, p. 7455
[369] D-1085, p. 7454.
[370] AH-033, p. 672.
[371] BOB-027B, p. 1674.
[372] OPV-4, p. 147.
[373] OPV-4, p. 149.
[374] AH-169, p. 1273.
[375] D-490, p. 3721.
[376] AH-189, p. 1446.
[377] AH-169, p. 1274.
[378] OPV-4, p. 149; D-1395, p. 8387; D-1396, p. 8388.
[379] V-024-01, p. 2235.
[380] D-1040, p. 7290.
[381] D-889, p. 6794.
[382] D-1039, p. 7289.
[383] V-024-02, p. 2249.
[384] V-024-02, p. 2250.
[385] G-006, p. 2354.
[386] G-006, p. 2355.
[387] G-006, p. 2357.
[388] G-010, p. 2360.
[389] G-010, p. 2361.
[390] De verklaring van getuige [E] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 6.
[391] G-001, p. 2320.
[392] G-001, p. 2321.
[393] G-001, p. 2321; de verklaring van getuige [F] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d.10 februari 2015, p. 7.
[394] G-017, p. 2401.
[395] G-017, p. 2401.
[396] G-005, p. 2350.
[397] De verklaring van [H] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 7 januari 2015, p. 5.
[398] De verklaring van [H] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 7 januari 2015, p. 6.
[399] G-010, p. 2361.
[400] De verklaring van getuige [E] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 7.
[401] De verklaring van getuige [E] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 12 januari 2015, p. 6.
[402] G-011-01, p. 2366.
[403] G-011-01, p. 2367.
[404] G-012, p. 2375.
[405] D-152, p. 3104.
[406] D-152, p. 3105.
[407] D-183, p. 3147; G-024, p. 2463.
[408] De verklaring van [J] d.d.6 januari 2015, p. 7.
[409] G004-01, p. 2342.
[410] G004-01, p. 2343; D-152, p. 3104.
[411] G004-01, p. 2344.
[412] G004-01, p. 2345.
[413] D-637, p. 4466; D-779, p. 5526; D-919, p. 6898.
[414] De verklaring van [K] , afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 4 december 2014, p. 6 & 7.
[415] G-002-01, p. 2328.
[416] G-002-01, p. 2329.
[417] G-002-01, p. 2330.
[418] D-888, p. 6787.
[419] G-006, p. 2356; D-1162, p. 7881.
[420] G-006, p. 2357.
[421] G-017, p. 2401.
[422] G-002-01, p. 2327.
[423] G-002-01, p. 2328.
[424] G-002-01, p. 2330.
[425] G-012, p. 2377.
[426] G-012, p. 2378.
[427] G021-01, p. 2428.
[428] G021-01, p. 2429.
[429] D-888, p. 6788.
[430] D-1072, p. 7398.
[431] D-1072, p. 7395.
[432] AH-048A, p. 795 & 800; OPV-0, p. 23.
[433] D-841, p. 6378.
[434] D-841, p. 6375.
[435] OPV-0, p. 22; AH-070A, 946.
[436] V25-02, p. 2273.
[437] V12-01, p. 2030.
[438] De verklaring van [verdachte] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d.12 februari 2015, p. 6; de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2015.
[439] De verklaring van [verdachte] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d.12 februari 2015, p. 6.
[440] V-014-01, p. 2131.