Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 27 Slachtoffers
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Slachtoffers die deelnemen aan de procedure overeenkomstig de Regels 89 tot en met 91 van het Reglement van proces- en bewijsvoering genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Hof, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
- a.
immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking met betrekking tot handelingen of veroordelingen voorafgaande aan hun binnenkomst op het grondgebied van het Gastland;
- b.
immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage, tenzij er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn;
- c.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun verschijning voor het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Hof;
- d.
onschendbaarheid van stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot hun deelname aan de procedure voor het Hof;
- e.
vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie wanneer zij ten behoeve van hun verschijning naar en van het Hof reizen.
2.
Aan slachtoffers wordt door het Hof een document uitgereikt waaruit hun deelname aan de procedure voor het Hof blijkt en waarin het tijdsbestek van die deelname wordt vermeld. Een dergelijk document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien het slachtoffer niet langer deelneemt aan de procedures voor het Hof, of de aanwezigheid van het slachtoffer op de zetel van het Hof niet langer vereist is.
3.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van het betrokken slachtoffer niet langer door het Hof vereist is, op voorwaarde dat een dergelijk slachtoffer de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4.
Slachtoffers die onderdaan of permanent ingezetene van het Gastland zijn genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten anders dan voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Hof, immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun verschijning voor het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Hof.
5.
Slachtoffers worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die hun verschijning voor het Hof kan beïnvloeden.