Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Speciale Administratieve Regio Hong Kong van de Volksrepubliek China inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Artikel 16 Confiscatie
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2003
- Bronpublicatie:
26-08-2002, Trb. 2002, 175 (uitgifte: 14-10-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2003, Trb. 2003, 175 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Strafprocesrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder ‘opbrengsten van misdrijven’:
- a.
vermogensbestanddelen van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, stoffelijk of onstoffelijk, alsmede rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die vermogensbestanddelen blijken, direct of indirect afkomstig van of verkregen door het plegen van een strafbaar feit, of de waarde die met dergelijke vermogensbestanddelen overeenkomt; en
- b.
voorwerpen, apparatuur of andere hulpmiddelen die zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt bij het plegen van een strafbaar feit.
2.
De aangezochte Partij zal op verzoek trachten:
- a.
opbrengsten van misdrijven die zich in haar rechtsgebied bevinden, vast te stellen en op te sporen; en
- b.
deze opbrengsten van misdrijven vast te houden teneinde de verhandeling, overdracht of vervreemding hiervan te voorkomen.
3.
De aangezochte Partij voert de in het tweede lid bedoelde verzoeken uit in overeenstemming met haar wetgeving hangende een definitieve beslissing over deze opbrengsten door een rechtscollege van de verzoekende Partij. De aangezochte Partij stelt de verzoekende Partij onverwijld in kennis van het resultaat van de uitvoering van het verzoek.
4.
De aangezochte Partij gaat, op verzoek, over tot confiscatie van de opbrengsten van misdrijven in overeenstemming met haar wetgeving.
5.
Naast de in artikel 5, tweede lid, vermelde gegevens bevatten verzoeken uit hoofde van dit artikel:
- a.
een zo precies mogelijke omschrijving en plaatsbepaling van de opbrengsten van misdrijven en hun verband met de persoon die van het strafbare feit wordt verdacht, aan wie dit ten laste wordt gelegd of die ter zake daarvan is veroordeeld; en
- b.
voor zover het verzoek is gedaan uit hoofde van het vierde lid, een afschrift van een bevel tot confiscatie afgegeven door een gerechtelijke autoriteit van de verzoekende Partij en een verklaring van de centrale autoriteit van de verzoekende Partij dat het bevel definitief en voor tenuitvoerlegging vatbaar is.
6.
De ingevolge dit artikel geconfisqueerde opbrengsten van misdrijven worden door de aangezochte Partij behouden. Een Partij kan evenwel, voorzover haar wetgeving zulks toestaat, aanbieden de opbrengsten van misdrijven, of een deel daarvan, op nader overeen te komen wijze aan de andere Partij over te dragen.
7.
Bij de toepassing van dit artikel worden de rechten van derden te goeder trouw geëerbiedigd.