RvdW 2017/451
Bewijs door onderhandse schuldbekentenis; gevolg ontbreken goedschrift in zin art. 158 Rv; vrije bewijskracht.
HR 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:566
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/01858
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:566, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:48, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2016
- Wetingang
Essentie
Bewijs door onderhandse schuldbekentenis; gevolg ontbreken goedschrift in zin art. 158 Rv; vrije bewijskracht.
Nu in de (onderhandse) akte van schuldbekentenis verbintenissen van slechts één partij zijn aangegaan of vastgelegd en die verbintenissen (mede) strekken tot voldoening van een geldsom en vaststaat dat die akte niet is voorzien van een goedschrift in de zin van art. 158 lid 1 Rv, is art. 157 lid 2 Rv niet van toepassing op die akte, en levert die akte derhalve daaromtrent tussen partijen geen dwingend bewijs op, maar heeft zij vrije bewijskracht.
Samenvatting
Eisers tot cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.