NJB 2020/2651
Klachtvereiste bij belediging, art. 269 jo 66 lid 1 Sr: naar geldend recht kan de klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. Wanneer voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennisgenomen van het gepleegde delict, stuit de vervolging daarop af. Ingeval de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken. In casu kon het hof oordelen dat de wens van de klachtgerechtigde tot vervolging (voor die feiten die zijn gepleegd in de periode van negentig dagen voor 19 november 2015, dat is vanaf 22 augustus 2015) tijdig is gebleken en dat daarom de officier van justitie daarvoor ontvankelijk is in de vervolging, onder meer erop gelet dat de politie op 9 september 2015 met de aangeefster een informatief voorgesprek heeft gevoerd over het doen van aangifte en de daaraan verbonden gevolgen, dat de aangeefster op 19 november 2015 aan de politie heeft laten weten de aangifte te willen doorzetten en dat het opnemen van die aangifte met het vastleggen van het tot vervolging strekkende verzoek van de aangeefster, op initiatief van de politie eerst op 15 december 2015 heeft plaatsgevonden. Overigens hoeft niet uit de bewijsmiddelen te blijken dat een klacht als bedoeld in artikel 269 Sr is ingediend; voldoende is dat ter terechtzitting van het bestaan van de klacht is gebleken
HR 27-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1677
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/00790
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1677, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:967, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Klachtvereiste bij belediging, art. 269 jo 66 lid 1 Sr: naar geldend recht kan de klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn uitoefenen. Wanneer voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennisgenomen van het gepleegde delict, stuit de vervolging daarop af. Ingeval de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.